Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Bedrijfsnieuws

Jan Snel: "Circulair denken zit in ons DNA"

Circulair bouwen is in Vlaanderen nog dikwijls een verhaal van grondstoffen en afval. Elke producent van bouwmaterialen wil kunnen zeggen dat zijn product in zekere mate circulair is. Maar circulair bouwen gaat veel verder dan dat. Het gaat bv. ook over waar je bouwt, voor hoe lang en wat er gebeurt als je het gebouw aanpast of sloopt. Modulebouwers als Jan Snel zitten in dat circulaire verhaal in de kop van het peloton..  

Jan Snel 2
©cojanvantoor.nl
“Wij waren al bezig met circulair bouwen lang voordat die term bedacht werd. Circulair denken zit in ons DNA. Reeds verschillende decennia gaan wij met onze klanten in dialoog over welke gebouwoplossing zij nodig hebben en vooral voor hoe lang. Aspecten als demonteerbaarheid op gebouwniveau en hergebruik van materialen zonder waardeverlies hebben geen geheimen voor ons. Als een klant na 5 of 20 jaar geen behoefte meer heeft aan de huisvesting, kunnen we dat na een grondige kwaliteitscontrole en eventuele aanpassingen, in zijn geheel of binnen verschillende andere projecten hergebruiken. Bovendien zal het terrein er dan ongeveer uitzien als vóór het plaatsen van onze module. Dat lukt allemaal niet met de klassieke bouwmethode”, stelt Patrick Waumans van Jan Snel Belgium nv.

Aanpasbaarheid

“In Vlaanderen bouwen we nog steeds te veel ‘voor de eeuwigheid’. Een klant heeft op dit moment een bepaalde behoefte en als hij een terrein, een vergunning en voldoende kapitaal heeft, bouwt de aannemer wat die klant wil. Dan is het voor de aannemer afwachten of er met het pand niets gebeurt tot de aansprakelijkheidstermijn van tien jaar voorbij is, maar in principe is de relatie tussen bouwheer en aannemer dan voorbij. Wat er vervolgens met dat gebouw gebeurt inzake aanpassingen of bij de sloop, daar trekken de bouwheer en aannemer zich niets van aan. Die manier van aanpakken behoort echter tot het verleden. Bouwheren en aannemers krijgen, net als architecten, meer verantwoordelijkheid op lange termijn. We zien bv. dat de aanpasbaarheid inzake indeling en volume van woningen, kantoren en gebouwen voor de zorg sterk aan belang wint en dat we ook op het gebied van ruimtelijke ordening beter flexibel of modulair hadden kunnen bouwen in plaats van voor de eeuwigheid. Dan zouden we in Vlaanderen de doelstellingen van de betonstop bij wijze van spreken met een vingerknip kunnen realiseren.”

Ook permanent

De modules van Jan Snel worden al jaren ingezet. We kennen ze misschien het beste van uitbreidingen van scholen, ziekenhuizen en gevangenissen en als tijdelijke vestigingen van winkels en banken tijdens ingrijpende verbouwingen. Steeds vaker worden de modules ook ingezet als permanente woningen en kantoren en zijn er steeds meer bouwlagen mogelijk met de modules. “Maar zelfs bij die ‘vaste’ constructies blijft ons circulaire verhaal overeind”, besluit Waumans.
 
Het bedrijf met hoofdzetel in het Nederlandse Montfoort zet in op twee sporen: het circulaire denken nog verder doortrekken in de bestaande standaardmodules en bekijken wat de mogelijkheden zijn van een mogelijke nieuwe standaardmodule. “De eerste is misschien minder spectaculair, maar levert wel knappe resultaten op. We bekijken elk stukje materiaal en vragen ons af hoe dat nog beter kan. Als we iets vervangen, moet het nieuwe element wel volledig perfect passen in de afmetingen van de bestaande module. Want die compatibiliteit en modulariteit is net de kern van ons circulaire verhaal. Staal, dat we gebruiken voor onze kaders, scoort niet zo goed inzake duurzaamheid. Maar als je dat zou vervangen door hout, kan je niet dezelfde afmetingen aanhouden. We kunnen wel al stappen zetten door onze leveranciers te vragen om meer gerecycleerd materiaal te gebruiken in de stalen elementen die ze aan ons leveren”, stelt Daan Kosterman van Jan Snel.

Polymeerbeton

“Door polymeerbeton te onderzoeken is er nu een mogelijkheid tot dezelfde sterkte met minder volume en gewicht. We bekijken of we ons hout (vurenhout) misschien in Duitsland in plaats van in Scandinavië kunnen halen. Voorts bekijken we in onze (al zeer beperkte) afvalstromen naar hergebruik, verduurzamen en elektrificeren we het transport, gebruiken we enkel nog (deels eigen) groene stroom en automatiseren en robotiseren we de interne productieprocessen. Bouwtekeningen op papier vervangen door een digitale versie op tablet lijkt daarin een kleine stap, maar levert behalve een leuke efficiëntiewinst ook nog een kleine duurzame bijdrage.”
 
“Hoewel circulair denken al heel lang in het DNA van het bedrijf zit, kunnen we dat nog maar een paar jaar objectief meten, omdat daarvoor nu pas rekenprogramma’s zijn opgesteld. Zo is er nu bv. de milieukostenindicator of MPG-score, die de schaduwkosten van een gebouw aan het milieu becijfert. Dat gaat dan over o.m. CO2, verzuring en toxiciteit van materialen over een periode van 75 jaar en per m². Die indicator moet in Nederland lager dan 1 € liggen en dat haalt bijna iedereen. Zelfs met een klassieke bouwmethode haal je dat nog. De komende jaren wordt die indicator steeds lager. Een klassieke module van Jan Snel haalt vandaag een score van 0,6. Dat is fijn om vast te stellen, maar we willen natuurlijk beter doen.”

Biobased module

“We kijken ook verder in de toekomst. Op dit moment zijn we druk bezig met een volledig circulaire en biobased module naast onze huidige moduleconcepten. We hopen hiermee een MPG-score van 0,2 te kunnen halen. Op dit ogenblik schrijven we een verhaal van minder en anders toegepast staal en beton, maar denken we dat die materialen nodig zullen blijven. We bouwen steeds hoger met onze modules. In Duitsland realiseren we een project met twaalf verdiepingen. Dat lukt op dit moment beter met een module met een stalen geraamte dan menig ander constructief materiaal. We hebben de oefening gemaakt en we kunnen fraaie modules bouwen zonder beton en staal, maar die zullen niet compatibel zijn met de bestaande modules. De bal ligt ook niet alleen in ons kamp. Wellicht kunnen de producenten van staal, aluminium, beton en cement hun processen nog verduurzamen en kunnen de verwerkers  ervoor zorgen dat bouwers minder nodig hebben om tot een gelijkwaardig eindproduct te komen.”
 
Op dit moment zijn overheden in zowel België als Nederland bezig om een circulaire economie te creëren. Zo heeft België al sinds 2016 verschillende maatregelen om dit te bevorderen. Nederland heeft onder andere de MPG rekenmethodiek gecreëerd om gebouwen meer circulair te maken. ‘’Wanneer de verschillende landen gaan samenwerken, kunnen er afspraken gemaakt worden over het creëren van een circulaire economie. Ontwikkelingen als Madaster en Ecochain zorgen er dan voor dat bedrijven en overheden kunnen aantonen wat zij doen, en hoe ze dat dan doen, op het gebied van materialen, afval energiegebruik, energieopwekking, duurzame installaties, beleid, vervoer, enz.’’
 
De uitdagingen inzake circulair bouwen zijn nog steeds groot, maar de eerste stappen zijn reeds gezet.

 

Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten