Producenten, handelaars en aannemers moeten elkaar versterken
Alle belangrijke partijen in de bouwwereld moeten nauw samenwerken op een aantal essentiële vlakken om elkaar te versterken ten behoeve van de bouwwaardeketen. De bouwmaterialenhandel van zijn kant kan zijn voordeel doen met circulaire krimphoezen voor zijn bouwproducten. Deze aanbevelingen klonken luid en duidelijk tijdens de algemene vergadering van Feproma op 26 juni in de gebouwen van de Confederatie Bouw in de Brusselse Lombardstraat.
Feproma-voorzitter Philippe Lathouwers juicht toe dat alle stakeholders in het bouwproces, van aannemers over handelaars tot producenten en van de productie over de verdeling tot de toepassing van bouwmaterialen vertegenwoordigd zijn op deze bijeenkomst. “Onze sector, de bouw, biedt ons vele kansen en al evenveel uitdagingen. De werkpunten zijn legio: de aantrekkelijkheid van de sector verhogen om de noodzakelijke uitvoerende krachten vinden, kwaliteit garanderen door voldoend geschoold vakmanschap en innovatie (in de zeer ruime zin met behalve producten ook innovatieve diensten en een innovatieve plaatsing en organisatie), logistieke optimalisatie doorheen heel de keten, een efficiënte en zinvolle digitalisering, circulair bouwen en beheersing van de bouwkost”, stelt hij.
Philippe Lathouwers vindt het belangrijk om op een dergelijk forum de gemeenschappelijke prioriteiten te definiëren, zodat vanuit de betrokken organisaties met meer focus kan gewerkt worden aan datgene wat de andere partijen verwachten. “Beantwoorden aan de verwachtingen, of nog beter ze overtreffen, is de beste manier om frustraties te vermijden en enthousiasme te creëren. Dat begint al bij het kenbaar maken van de prioriteiten en het vinden van een consensus. Feproma steekt graag de hand uit om deze uitwisseling te starten”, engageert hij zich.
“In de huidige markt, waar het ondernemersvertrouwen al bijna een jaar een continue jojobeweging maakt, kunnen we vanuit onze drie organisaties zeker de noodzaak zien om stabiliteit in het vertrouwen te brengen. Transparantie over activiteiten, initiatieven en trends kan daartoe actief bijdragen zonder in een naïef “het komt wel goed”-verhaal te verzanden. Naar de buitenwereld, in de pers en tijdens ontmoetingen moeten we zeker ons eigen vertrouwen in de toekomst met een daaraan gekoppelde gemeenschappelijke visie communiceren; dat creëert vertrouwen. Elkaar de zwartepiet doorspelen doet daarentegen het vertrouwen wankelen”, beseft de Feproma-voorzitter. De topprioriteitenlijst van de producenten omvat volgens hem de volgende vijf aandachtspunten: Belgische producten op Belgische bouwwerven, betaalbaar en circulair bouwen, kwaliteit in uitvoering (er zijn handen te kort in de bouw), onderlinge digitale afstemming en de logistieke kost.
Robert de Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de in 1946 opgerichte Confederatie Bouw, benadrukt dat de bouwmaterialenproducenten die Feproma verenigt sterke banden onderhouden met de aannemers. Je kunt immers niet bouwen zonder materialen en geen materialen produceren zonder bouwactiviteit. “Tussen deze essentiële bouwactoren bevindt zich vaak een derde partij die de rol van tussenpersoon speelt: de bouwmaterialenhandelaar. Producenten, handelaars en aannemers zijn dan ook de drie centrale partners die bij de bouwactiviteit betrokken zijn, zonder architecten en studiebureaus te vergeten. Deze partners kunnen en moeten samenwerken om elkaar te versterken op verschillende punten ten behoeve van de bouwwaardeketen. Hierbij denk ik o.a. aan drie belangrijke gebieden: innovatie, kostenbeheersing en informatie”, maakt hij duidelijk.
“Producenten, handelaars, aannemers, architecten en studiebureaus moeten samenwerken op het vlak van innovatie, kostenbeheersing en informatie”, oppert Robert de Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw.
De bouw genereert alleen al 5,3% van de in België gecreëerde toegevoegde waarde en levert met zijn 275.000 werkenden, van wie 200.000 werknemers (bedienden en arbeiders) en 75.000 zelfstandigen, 7% van de private tewerkstelling. Bovendien is zijn economisch belang nog steeds veel groter dan deze cijfers aangeven. “Onze sector vormt immers de kern van een toeleveringsketen want hij heeft een groot aandrijfeffect op de directe leveranciers, vooral producenten van en handelaars in bouwmaterialen. Die bouwmaterialen zijn goed voor twee derde van de aankopen van de sector, terwijl het laatste derde hoofdzakelijk overeenstemt met de aankoop van diensten. Als we rekening houden met de directe en indirecte toeleveranciers genereert de bedrijfskolom bouw in totaal ongeveer 13% van het bbp en verschaft hij zowat 17% van de private tewerkstelling in de brede zin met 658.000 werkenden. Bijgevolg creëert de bestelling van bouwwerken veel activiteit bij de drie centrale partners die bij het bouwen betrokken zijn: aannemers, handelaars in en producenten van bouwmaterialen”, licht de gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw toe.
De bestelling van dergelijke bouwwerken volgt volgens hem vaak uit een reeks voorafgaande activiteiten, vooral van spelers die even essentieel zijn voor het bouwproces: architecten en studiebureaus. En voor de volledigheid moeten ook een reeks activiteiten in bv. de decoratie-, meubel- of verhuissector worden vermeld, die dikwijls voortvloeien uit de uitvoering van bouwwerken en die eveneens bijdragen tot het aanzienlijke belang van activiteiten die van ver of van dichtbij met de bouw gelinkt zijn.
“Met zo'n zwaar gewicht is het essentieel voor de economie van het land dat de bouw het goed stelt. Omgekeerd hangt de gezondheid van onze bedrijfstak uiteraard, maar niet alleen af van het economische klimaat dat grotendeels buiten zijn controle ligt. Politieke beslissingen zijn ook van cruciaal belang, zowel de beslissingen die een belemmering of risico voor die ontwikkeling vormen als de beslissingen die bijdragen tot de ondersteuning van die ontwikkeling. In deze context krijgen de lobbyactiviteiten van de Confederatie Bouw, Feproma en Fema hun volle betekenis en het ideaal is dat ze elkaar kunnen versterken en samenwerken. Hoewel deze drie federaties drie afzonderlijke sectoren met elk hun specifieke kenmerken vertegenwoordigen, hebben zij een hoger gemeenschappelijk belang dat ze niet uit het oog mogen verliezen: dat van de bouw in de brede zin van het woord”, meent Robert de Mûelenaere.
Kostenbeheersing
In het licht hiervan heeft hij het over kostenbeheersing. “De solvabiliteit van de vraag is al tientallen jaren lang een probleem voor de bouw in zijn geheel en bepaalde segmenten in het bijzonder. De behoeften zijn er, maar de capaciteit om ze te financieren is er niet. De uitdaging voor de toekomst is net beter bouwen zonder de solvabiliteit van projecten op te offeren en indien mogelijk met een betere solvabiliteit. Beter bouwen is energie-efficiënter en toegankelijker bouwen, meer op basis van de beginselen van de kringloopeconomie, enz. Al deze factoren hebben een kostprijs die onder controle moet worden gehouden als we willen voorkomen dat ‘beter bouwen’ ‘minder bouwen’ betekent”, beseft Robert de Mûelenaere.
Hierbij zijn productiviteitswinsten, zoals alle kostenbesparende maatregelen en prijsbeleid, volgens hem essentieel op alle niveaus. “In een concurrerende economie zouden de marktwetten overal spontaan moeten leiden tot optimale prijspeilen. Bepaalde concentraties, die vooral bij grondstoffen worden waargenomen, kunnen echter een zorgpunt worden voor alle actoren in de bedrijfskolom bouw. Naast de zoektocht naar een kostenreductie op de verschillende niveaus van de keten moeten we ook meer dan ooit aandacht hebben voor de mogelijkheden om de globale kostprijs van een bouwwerk te drukken. In het kader van de strijd tegen de deloyale concurrentie van buitenlandse bedrijven die in België actief zijn via detachering heeft de bouw trouwens maatregelen bekomen die bijdragen tot een lastenvermindering. Ondernemingen genieten een gedeeltelijke vrijstelling van de betaling van de onroerende voorheffing voor arbeiders wiens salaris een bepaalde drempel overschrijdt en die onroerende werkzaamheden uitvoeren in groepsverband. Deze maatregel geldt voor alle ondernemingen zodra ze arbeiders in dienst hebben die aan deze voorwaarden beantwoorden, door de aard van hun werkzaamheden. Hierbij wordt geen sector geviseerd, maar een type van activiteit, zodat banbliksems van Europa kunnen vermeden worden. Een aantal jobs in de handel zullen ongetwijfeld deze lastenverlaging missen, maar alles wat de kostprijs van de bouw helpt drukken voor de eindklant is goed voor de ganse keten gezien de onderlinge afhankelijkheid”, beseft de gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw.
Innovatie
Hij is ervan overtuigd dat innovatie de totale bouwkosten kan doen slinken. “De BouwFora die de Confederatie Bouw heeft gewijd aan innovatie hebben getoond dat er verschillende drijfveren zijn voor innovatie in de bouw en dat aannemers hierbij niet achter blijven. De beschikbare materialen en het materieel waarover zij beschikken om die uit te voeren, zijn evenwel twee kritieke factoren. Materieel, materialen en uitvoeringstechnieken zijn overigens nauw met elkaar verbonden. De solvabiliteit van de werkzaamheden verbeteren vergt nieuwe materiaalinnovaties; daarbij denk ik aan technieken die het mogelijk maken om de prijs-prestatieverhouding van materialen en de productiviteit op de bouwplaats te verbeteren of een combinatie van beide, vooral op grond van een samenwerking tussen bouwmaterialenproducenten en aannemers. We kunnen de creativiteit en dynamiek van de actoren op dit gebied alleen maar toejuichen”, glundert de gastspreker.
Hij vergeet ook niet de rol die handelaars in bouwmaterialen bij innovatie spelen. De innovatie-uitdaging gaat immers altijd twee kanten op: enerzijds is er de innovatie-uitdaging zelf en anderzijds de uitdaging om die innovatie te verspreiden. Bij die tweede uitdaging moeten de handelaars een cruciale rol spelen door hun aannemers-klanten in te lichten en hen naar de beste technische en economische keuzes te leiden.
Bovendien beschikken handelaars over een potentieel voor innovatie dat kan wegen op de totaalkost van een bouwwerk. Het beleveren van bouwwerven is door de steeds beperktere mobiliteit immers een echte uitdaging geworden. De verkeerscongestie verhoogt onmiskenbaar de transportkosten en handelaars denken hierover na door innoverende oplossingen zoals het gebruik van de waterweg voor te stellen.
“Daarnaast vormt de digitalisering ook voor handelaars dé grote innovatie-uitdaging, die een revolutie in de productie en het bedrijfsbeheer zal teweegbrengen. Naar verwachting zullen robots, die reeds actief zijn in de industrie, ook de dienstensector, bouwwerven en zelfs de bouwmaterialenhandel veroveren. Deze toepassingen zullen ook nog meer terrein winnen om administratieve taken te verlichten. In de bouw, halverwege tussen de productie en de administratie, verwachten we ons ook aan een sterke opmars van BIM”, voorspelt Robert de Mûelenaere.
Informatie
De BIM-technologie, die o.m. zal toelaten om (vooral met virtual reality) een bouwproject te visualiseren vóór diens (volledige) realisatie, zal een ware revolutie in de bouw ontketenen. Zo zal ze o.a. toelaten om een project in verschillende stadia te visualiseren, onderlinge verbanden te optimaliseren en dubbel werk te voorkomen.
“Met BIM is echter nog veel meer mogelijk. Om BIM optimaal te laten gebruiken door architecten, studiebureaus en aannemers is een heleboel informatie nodig over productkenmerken, de uitvoering of plaatsing van die producten en de prijs ervan. Voor een calculator, die bv. een prijs moet geven om een plat dak te isoleren met het oog op een bepaalde warmteweerstand, is het interessant dat hij de verschillende alternatieven kan simuleren en daarbij rekening kan houden met de isolatieprestaties van de verschillende materialen, de prijzen ervan en de plaatsingskosten”, weet de gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw.
Bouwbedrijven zullen steeds meer informatie nodig hebben over de producten die ze eventueel zullen gebruiken. Ze kunnen die informatie alleen optimaal gebruiken als ze die op een gestandaardiseerde wijze ontvangen.
“De Belgische bouwmaterialenhandel heeft begin dit jaar besloten om zich aan te sluiten bij één enkele norm voor de classificatie en structurering van de handelsinformatiegegevens: ETIM. Dit is een belangrijke stap om de digitalisering in de sector ten volle te benutten. Het gebruik van een classificatiesysteem is zeer nuttig voor de werking van een dergelijke databank, vooral als verschillende belanghebbenden hetzelfde systeem toepassen. Deze kwestie werd immers geïdentificeerd door het Technisch Comité BIM & ICT van het WTCB, dat onderzoek en analyse van bestaande classificatiesystemen heeft uitgevoerd m.b.t. de beginselen die zijn vastgelegd in de relevante ISO-normen (22274 en 12006) en de bruikbaarheid daarvan in het BIM-kader”, deelt de spreker mee.
Hoewel voorlopig nog geen volledige gegevensset beschikbaar zal zijn voor alle bouwmaterialen verheugt Robert de Mûelenaere zich erover dat vandaag reeds tools bestaan die een deel van deze informatie verenigen. Hij onderlijnt het visionaire karakter van de FeMa, die zelfs vóór de jongste ontwikkelingen van BIM het initiatief heeft genomen voor een protocol dat de uitwisseling van productinformatie en vooral tarieven tussen bouwmaterialenproducenten en -handelaars op basis van een standaardformat toestaat.
“Idealiter zouden aannemers, net zoals waarschijnlijk ook architecten en studiebureaus, ditzelfde protocol moeten kunnen gebruiken om toegang te krijgen tot deze informatie die materialenproducenten ter beschikking stellen. Welke productiviteitswinst zou het niet opleveren als aannemers bv. een gegevensbank van geactualiseerde prijzen konden gebruiken zonder zelf een ganse reeks tarieven te moeten hercoderen? De FeMa lijkt me heel graag bereid om deze tariefinformatie te delen met de Mercuriale Commissie (voluit de Commissie van de Prijslijst der Bouwmaterialen), wat misschien een teken is dat deze informatie ooit eveneens kan gedeeld worden met bouwondernemingen”, oppert de gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw.
Hij gaat nog dieper in op het delen van prijsinformatie met ‘de Mercuriale’. Materialenproducenten en -verdelers, aannemers en opdrachtgevers hebben volgens hem allemaal belang bij gedetailleerde, representatieve en actuele indicatoren van de prijsontwikkeling van bouwmaterialen. De Mercuriale kampt vandaag echter met een gebrek aan toegang tot de basisgegevens die daarvoor vereist zijn.
“Dat betekent dat de Confederatie Bouw zich voor de modernisering van de Mercuriale graag zou baseren op de tariefgegevens waarover de FeMa beschikt. Die gegevens moeten aan twee vereisten kunnen voldoen. Vooreerst moeten ze beschikbaar zijn; de Fema moet immers over prijsinformatie beschikken voor producten waarvan de prijsontwikkeling door de Prijslijst van de Bouwmaterialen (‘de Mercuriale’) moet worden gevolgd. En daarnaast is er het respect voor wat ik statistische criteria noem: het is noodzakelijk om de ontwikkeling van de prijzen van een product te kunnen volgen op basis van de tarieven van verschillende producenten en die diverse tarieven moeten de reputatie hebben dat ze up-to-date zijn. Onder dit belangrijke voorbehoud zou zulke samenwerking aan de Mercuriale een mooi voorbeeld van partnership tussen producenten, handelaars en aannemers zijn”, besluit Robert de Mûelenaere, die hoopt dat een versterkte samenwerking tussen de bouw en de bouwmaterialenhandel de ganse sector ten goede zal komen.
Circulaire krimphoezen
Afval van krimphoezen op bouwwerven kan gebruikt worden voor de productie van nieuwe krimphoezen van bouwmaterialen, signaleert Karel Gemmeke, Director Business Development bij Val-I-Pac.
Karel Gemmeke, Director Business Development bij Val-I-Pac, stelt circulaire krimphoezen voor bouwproducten voor als een baanbrekend project om plastic verpakking een nieuw leven te geven en als de oplossing voor een duurzame verpakking. “Val-I-Pac is een erkend organisme voor verpakkingsafval dat in B2B-omgevingen de verantwoordelijkheid overneemt van producenten en dat zowat 8.000 bedrijven vertegenwoordigt. Deze circulaire krimphoezen werden bij ons weten nog nergens ter wereld gemaakt, waardoor de bouw hier een voorloper vormt. Een tweetal jaar geleden zijn we hiervoor rond de tafel gaan zitten en dit jaar is de doorbraak gepland. Het goede nieuws is dat afval van krimphoezen op bouwwerven kan gebruikt worden voor de productie van nieuwe krimphoezen van bouwmaterialen, het slechte nieuws dat slechts 30% van de krimphoezen geschikt is voor hoogwaardige recyclage hoewel dit beter kan”, licht hij toe.
Dit project is een samenwerking tussen Total, Wienerberger, Morssinkhof Rymoplast, Oerlemans Plastics bv, Valipac, de FeMa en go4circle vzw, de bedrijfsfederatie voor privaatrechtelijke bedrijven die de circulaire economie centraal plaatsen in hun werking. Clean Site Circular ijvert voor het eeuwige leven van krimphoezen. Tot 2005 werd verpakkingsafval slecht ingezameld op bouwwerven en kwam het bij het afval terecht. In 2005 werd Clean Site System (CSS) opgericht met verschillende partners (de Confederatie Bouw, de FeMa, BMP) om ervoor te zorgen dat verpakkingsfolies op bouwwerven daar worden ingezameld en naar FeMa-handelaars gebracht. Daarna gingen ze naar het Verre Oosten, vooral China; in 2017 sloot China evenwel zijn grenzen voor een hele reeks afvalproducten, waaronder afvalfolies. In 2018 werd nieuw circulair granulaat ontwikkeld. In januari 2019 vond de productie van de eerste circulaire krimphoes vanuit het recyclaat plaats bij Plasthill van de groep Oerlemans en in februari dit jaar verpakte Wienerberger met de eerste circulaire krimphoes, waardoor de cirkel gesloten is.
“Clean Site System zorgt sedert 2005 voor de inzameling van verpakkingsfolies op bouwwerven. De aannemer koopt rolletjes van vijf zakken, vult die op de bouwwerf en kan ze terugbrengen naar de bouwmaterialenhandelaar. De volgende stap is dat dit materiaal naar de recycleerder Rymoplast wordt gebracht en in kleine stukjes gehakt die worden gedroogd. Daarvan worden flakes en korrels gemaakt. Het proces van afvalfolie van verpakking naar recyclaat telt verschillende stadia: het openen van de balen en de kwaliteitscontrole, shredding of versnippering ⌀ 35 mm, de voorwas, shredding ⌀ 10 mm, de hoofdwas, drogers (3 x), flakes voor extrusie, de extrusie en het regranulaat. Total heeft een verjongingspolymeer gemaakt. Als je dat mengt met 50% recyclaat krijg je een lichtjes beter materiaal dan het oorspronkelijke (virgin). We gebruiken de ontwikkeling van Total samen met het recyclaat van de Clean Site-zakken. Total’s booster en het recyclaat van Morssinkhof Rymoplast gaan bij Oerlemans Plastics naar een extruder. Er wordt een film geblazen en alles wordt opgerold. Wienerberger gebruikt dit eindresultaat om te verpakken en zorgt ervoor dat het krimpt”, verklaart de Director Business Development bij Val-I-Pac.
De verpakking doet wat ze moet en is daarop ook getest. De pallet is getest volgens Europese normen en voldoet inzake ladingzekerheid aan de Europese wetgeving. Ze is ook bruikbaar op de verpakkingslijn. Zo kan de nieuwe circulaire krimphoes vrij snel en probleemloos gebruikt worden voor het inpakken van bakstenen. Het potentieel van circulaire krimphoezen voor de Belgische markt bedraagt 30.000 ton materiaal per jaar, niet alleen voor de bouw, en voor Europa meer dan 0,5 miljoen ton per jaar. Tegen 2030 moeten we wellicht 65% kunststof recyclageverpakkingen recycleren en daar zijn we nog niet; Val-I-Pac zit aan 50%. De EU wil een taks invoeren voor kunststoffen die niet gerecycleerd worden, met een taks per ton plastic die niet gerecycleerd wordt. Er wordt gesproken over 80 eurocent per kg; dat is bijna de prijs van de krimphoes. Sommige plastics kunnen echter nog niet gerecycleerd worden.
“De alternatieven voor China als bestemming voor een heleboel afvalproducten waaronder folies waren Maleisië, Vietnam en India. Intussen wordt de plastic-ban toegepast door China sinds 2017 (met nog een heel kleine stroom), Vietnam (dat zijn grenzen gesloten heeft), Maleisië (dat talloze containers met plastic afval terugstuurt naar de afzender omdat het die rommel beu is) en India (dat ook stopt); de rest volgt. Dit is nochtans een waardevol materiaal als je het goed behandelt en Europa is een continent met weinig grondstoffen. Krimphoezen kunnen ook goed gerecycleerd worden. Het probleem zijn de bonte folies (bedrukt of ingekleurd) De nasortering van de CSS-zak gebeurt bij de operator. Slechts 33% is bruikbaar voor circulaire toepassingen. De oplossing is alternatieven voor ‘branding’ van het product; daarvoor moeten we inventief zijn”, beseft de Director Business Development bij Val-I-Pac.
Bij de operator wordt 6 ton Clean Site System-materiaal gesorteerd, waarbij alle zakken op een band worden gelegd. De gemiddelde waarde van een CSS-zak bedraagt bijna niks. Na het uitsorteren van de CSS-zak blijkt dat de onbedrukte folies al een mooie positieve waarde krijgen. Uiteraard is ook een kost verbonden aan het sorteren en de sorteeractiviteit moet ook rendabel zijn. Hoe meer onbedrukte en ongekleurde folies, hoer meer waarde uit het sorteerproces komt en hoer rendabeler het sorteren wordt. We moeten echt inzetten op deze onbedrukte/ongekleurde folies om sorteerders te motiveren om dit sorteerproces uit te voeren.
Als inspiratie voor circulair design bij onbedrukte krimphoezen suggereert Karel Gemmeke een papieren affiche onder de krimphoes, een kunststof banderol rond de pallet of een rekfolieband rond de pallet waarmee je je “branding” kan verzorgen. Alles is echter afhankelijk van het product en het bedrijf in kwestie. Als je toch print, bedek dan een zo klein mogelijke oppervlakte.
“Onze boodschap is dan ook: vervang gewone krimphoezen door circulaire exemplaren uit afval van je verpakking, zoek alternatieven voor de “branding” van de producten en vraag hulp bij FeMa/Feproma, Valipac en de partners van het project. Belangstellenden krijgen honderd gratis krimphoezen om met hulp uit te proberen in hun bedrijf. We moeten immers samen inzetten op een duurzame toekomst met duurzame verpakkingen”, beklemtoont de Director Business Development bij Val-I-Pac.
Kwaliteitsgarantie
“Benor biedt een garantie dat de producenten en de kenmerken gecontroleerd zijn door een extern organisme en heeft dan ook een toegevoegde waarde”, benadrukt Patrice Dresse, algemeen directeur van de FABA.
Patrice Dresse, algemeen directeur van de Federatie van Algemene Bouwaannemers (FABA), belicht het Benor-label als kwaliteitsgarantie voor de gebruikte bouwmaterialen. “Het Benor-merk is eigendom van het Bureau voor normalisatie (NBN). In 2012 werd de vzw Benor opgericht. NBN is een organisme van openbaar belang waarvan de voogdijminister de federale minister van Economie is. Zijn missie is bepaald in de wet van 3 april 2003 inzake de normalisatie en recent geamendeerd door de wet van 28 februari 2013 die de code van het economische recht invoert”, legt hij uit.
Leden van de vzw Benor zijn Agoria, ANPI, Seco, Adeb-VBA, FEREB, Apragaz, ARiB, Federale Verzekering, het WTCB, BUCP, het OCW, de Confederatie Bouw, de Confederatie Bouw Natuursteen, de BBF, Febe, de FABA, de FAB, Fediex, ORI, CRIC-OCCN, Febelcem, FedBeton, Protect, Probeton, de BMP, NAV, Uwa, de BVA, Bouwunie, Belmetal en de FeMa. Ook MOW, SVL, AWV, de SPW, Infrabel, de VMSW, de fod Binnenlandse Zaken, Aquaflanders, Vlario, de Ass. de pompiers en de Régie nemen deel aan de werkzaamheden van de vzw Benor. De sectorale organisaties in Benor zijn BCCA, ANPI, Be-Cert, Copro, OCAB-OCBS, RAT.con vzw, Apragaz en Probeton.
Benor telt vier categorieën van leden: publieke gebruikers (federale en gewestelijke overheden en parastatalen), privé-gebruikers (NVB, FAB, ORI, FeMa, Belmetal, verzekeraars, enz.), fabrikanten (leden van de BMP, Agoria, …) en sectorale organismen (OSO’s) en certificatie-instellingen (OCI’s) alsook opzoekingscentra en zelfstandige experts (Seco, het WTCB, het OCW, …). Voorzitter is Paul Meekels (MOW), ondervoorzitter Stef Maas (vertegenwoordiger van de producenten-fabrikanten - Febe). Daarnaast zijn er de voorzitters van de Technische Adviescommissie Bouw Benny De Blaere (Seco-BCCA) & Brandveiligheid en Inbraak Jan De Saedeleer (fod Binnenlandse Zaken). Patrice Dresse fungeert als secretaris-generaal.
Benor focust op afschermende constructies voor wegen, synthetische kunststofleidingsystemen en verwante producten, beton, mortel, betonherstelling, natuursteen voor gebouwen, betonproducten, natuursteen voor wegenis, cement, branddeuren en brandblussers, dakproducten, producten in gebakken aarde, glas, producten in vezelcement, gietijzer, staal voor gewapend beton, granulaten, boilers, hulpstoffen, wegsignalisatie, hydraulisch gebonden mengsels, vliegas, kalk, versterkende strengen, keramische buizen, waterafvoer, kleine waterzuiveringsinstallaties (kwzi’s), wegmarkeringen en synthetische materialen.
“Het Benor-merk staat op het product zelf, op de verpakking of op het document dat de levering vergezelt. In 2014 en 2018 vond een Benor-enquête plaats. Daaruit bleek de belangstelling voor het merk vermits er 1.424 antwoorden (van aannemers, architecten, producenten, …) werden genoteerd. De CE-markering, die naast Benor bestaat, is een probleemconcept (het heeft dezelfde zwakte als de normen: voor 70% van de producten is er geen CE-controle); Benor biedt daarentegen wel een garantie dat de producenten en de kenmerken gecontroleerd zijn door een extern organisme en heeft een toegevoegde waarde. 94% van de respondenten kennen het merk en 59% geloven in zijn meerwaarde. Bovendien is er behoefte aan een betere zichtbaarheid van het merk en de communicatiemiddelen. Er werd een nieuwe website gelanceerd (www.benor.be/nl), recente artikels worden online gepubliceerd, FAQ’s kunnen worden toegevoegd en een lanceringswedstrijd vindt plaats met duizend foto’s voor een bouwplaats”, deelt Patrice Dresse mee.
Het bezoek aan de website is volgens de KPI (Key Performance Indicator) sinds 2017 duidelijk gestegen. Belangrijk zijn ook de jaarlijkse promotiecampagnes sinds 2014. Het Benor-logo staat op vijftig uitnodigingen voor 100.000 bezichtigingen per jaar. Behalve 12.500 brochures voor doelgroepen is er ook een boek over de certificering. Benor is tevens aanwezig op een aantal events, beurzen en opleidingen.
“We beschikken over een meerjarig communicatieplan 2018-2022 met een nieuwe website, de voortzetting van het promotiebeleid met financiële steun voor promotie-acties gericht op openbare en privé-gebruikers (categorie A en B) en de wedstrijd BtoC - BtoB met duizend foto’s voor een bouwplaats. Eind dit jaar of begin volgend jaar willen we een andere doelgroep bereiken dan B2B: kleinere B en C(onsumenten). Daarnaast lanceren we een unieke digitale database van gecertificeerde producten”, meldt Patrice Dresse.
Regional Sales Manager Myles Browning (l.) en Growth Facilitator Kees van Veen (r.) presenteerden het robuuste gamma van OX Tools.
Kees van Veen, Growth Facilitator bij OX Tools, geeft onder de noemer ‘Unleash your power’ (‘Ontketen je kracht’) uitleg bij het gamma van deze wereldspeler in handgereedschap, diamantgereedschappen en veiligheidsproducten voor de bouw. Dit in 1974 in Australië gestarte bedrijf met het hemelsblauwgrijze logo, intussen uitgegroeid tot een internationale groep, levert met zijn robuust en betrouwbaar uitziende tools naar eigen zeggen een “extra man on site”.
Data Connect
Tot slot vraagt FeMa-bestuurder Marnix Van Hoe een moment van stilte voor Francis Schoonjans, erelid van de FeMa en jarenlang lid van het FeMa-directiecomité, die op 20 juni overleed. “Met Data Connect betreden we een nieuwe fase in het digitaliseringsproces van de bouwmaterialenhandel. In januari vond hierover een vergadering plaats en er komt zeker een proefproject. Onze handelaars moeten immers een toegevoegde waarde bieden om te kunnen overleven. De juiste keuzes maken inzake standaardisatie, classificatie, communicatie en datatransmissie vormt de sleutel tot een succesvolle overstap naar een gedigitaliseerde bouwmaterialensector. De pilot doorloopt verschillende fases: een offerteaanvraag uitschrijven (met als mogelijke partners 2BA, Sales Standaard, Compano en Installdata), de evaluatie van de offertes door de verschillende stakeholders (Feproma/BMP-producenten, FeMa-handelaars), een proefproject van november tot februari 2019 en de voorziene globale integratie van het systeem in 2020”, licht hij toe.
“Evolueren we naar een 24/7-bedrijvigheid? E-commerce vereist sowieso een grotere flexibiliteit”, beseft FeMa-bestuurder Marnix Van Hoe.
Ook de flexibiliteit in de Belgische bouwhandel vormt een belangrijk aandachtspunt. “Gaan we naar een 24/7-bedrijvigheid in de toekomst? E-commerce vereist sowieso een grotere flexibiliteit. De taak van de bouwhandel is voor een belangrijk deel logistiek. We moeten de evoluties in de sector volgen en een antwoord vinden op de belangrijke deloyale concurrentie die er woedt. Belangrijk in dit kader is de studiereis die FeMa en Feproma van 17 tot 19 oktober organiseren naar het 61ste Ufemat-congres in Montreux, dat wordt georganiseerd i.s.m. de VSBH-ASMMC (Verband des Schweizerischen Baumaterial-Handels - Association Suisse des Marchands de Matériaux de Construction) en waarbij de voorzitter van de Zwitserse federatie ASMMC Marc-André Proz als gastheer fungeert. Zijn bedrijf Matériaux Plus, met vestigingen in Sion, Martigny, Monthey en Riddes, boekt een omzet van zowat 60 miljoen €. De congresgangers bezoeken zijn vestiging in Martigny evenals Swisspor, een familiebedrijf dat isolatieproducten vervaardigt. Het congres zelf vindt in het Vatel Hotel tegenover de site van Matériaux Plus in Martigny plaats en focust op de digitale disruptie en standaarden, de verpakking van bouwmaterialen en hoe een nieuwe bouwmaterialensite moet gebouwd worden. Het traditionele avonddiner is in Gruyère gepland. Het partnerprogramma voorziet een bezoek met de trein aan de Rochers de Naye. De gasten verblijven in het Fairmont Le Montreux Palace, een vijfsterrenhotel aan het meer van Genève dat als het beste hotel van Zwitserland wordt beschouwd, en het Tralala hotel. Het programma bevat ook een namiddagwandeling aan het meer van Genève en een stop aan het standbeeld van Queen-coryfee Freddie Mercury in Montreux en een wijndegustatie van Lavaux (met een bezoek aan de wijngaarden van La Vigne à Farinet en de Dezalay Chemin de fer), dat de kleinste en langste wijngaarden ter wereld bezit”, blikt Marnix Van Hoe vooruit.
Op woensdag 3 juli stond ook nog een infovergadering van FeMa-Brabant op het programma met een presentatie van het sectoraal akkoord 2019-2020 – PC 124 en met als speciale gast voormalig voetbalinternational Paul Van Himst, die kwam vertellen over zijn rol in de John Huston-film ‘Escape to Victory’, gevolgd door een walking dinner in het Gossethotel in Groot-Bijgaarden.