Veertiende BouwForum pleit voor grotere veiligheidscultuur
De Confederatie Bouw wil het aantal arbeidsongevallen in de Belgische bouw drastisch terugdringen zodat haar sector aansluiting kan vinden bij de Europese top inzake veilig werken. Tijdens haar veertiende jaarlijkse BouwForum bij de start van Batibouw op donderdag 22 februari in Auditorium 2000 van Brussels Expo riep ze de bouwsector op om veiligheid te verankeren in de bedrijfscultuur.
Hoewel de cijfers sinds 2008 dalen (van meer dan 20.000 in 2008 naar 14.000 in 2015) overtreft de Belgische frequentiegraad nog altijd het EU-gemiddelde (op basis van de resultaten in 15 EU-landen). “Ons land bengelt achteraan in het peloton en koerst ver achter de top vier met Ierland, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk”, betreurt Robert de Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw.
Opmerkelijk is ook dat het aantal arbeidsongevallen lager ligt bij grote bedrijven. “We stellen vast dat onze kmo’s, vooral bedrijven met minder dan tien werknemers, kwetsbaarder zijn. Dat verband tussen het aantal arbeidsongevallen en de grootte van bedrijven is minder uitgesproken in andere Europese landen. Dit moet onze kleine bedrijven aanmoedigen om het roer om te gooien”, oppert de Mûelenaere.
Dit BouwForum wil een koersverandering inluiden waarbij veilig werken in de bouw voortaan evident wordt en onlosmakelijk deel uitmaakt van eenieders bedrijfscultuur. “Veilig werken verhoogt eenieders gezondheid en welzijn evenals de kwaliteit van ons werk, de productiviteit en het concurrentievermogen. Bovendien verbetert het ons imago en onze aantrekkelijkheid als werkgever”, weet Paul Depreter. Hij wil een dynamiek van sensibilisering en bewustwording op gang brengen. “Veiligheid zit onmiskenbaar in onze genen, maar de bouwsector moet dit ook in de praktijk waarmaken. Best practices en ideeën van bij ons en uit het buitenland moeten ons daarbij helpen. Ik roep iedereen (managers, arbeiders op de werf en private en publieke opdrachtgevers) op om zich hiervoor in te zetten. De Belgische bouwsector moet immers zijn plaats veroveren in de top vijf van EU-landen met de minste arbeidsongevallen”, spreekt de voorzitter van de Confederatie Bouw zijn steile ambitie uit.
Reden tot bezorgdheid
“Voor de eerste keer gaat dit BouwForum integraal over veiligheid in de bouw, een thema dat voor ieder van ons met onze respectievelijke verantwoordelijkheden een punt van ernstige bezorgdheid vormt. De Belgische bouwsector is helaas niet de beste leerling van de klas op dit punt en laat zelfs de minst goede resultaten van alle bedrijfssectoren optekenen wat ongevallen betreft”, klaagt Robert de Mûelenaere aan.
Volgens de jongste beschikbare cijfers werden in 2015 dus 14.000 arbeidsongevallen in de bouw opgetekend. Ongeveer 15% van de ongevallen leidden tot een blijvende invaliditeit en 0,1% zelfs tot het overlijden van de getroffen werknemers.
“De statistieken evolueren vanzelfsprekend elk jaar, maar neigen in onze sector gelukkig in de goede richting: de ongevallenfrequentie in de bouw slinkt constant sinds 2008. Dat jaar registreerden we immers nog meer dan veertig arbeidsongevallen per miljoen gepresteerde uren tegenover 27 in 2015. Dit is zeker een bemoedigende vaststelling, maar ze moet genuanceerd worden in een Europese context: de Belgische frequentiegraad ligt nog altijd hoger dan de gemiddelde frequentiegraad voor de bouw in het Europa van de 15”, maakt de gedelegeerde bestuurder van de Confederatie Bouw een belangrijke kanttekening.
Bij de 15 onderzochte EU-landen behoort België op het vlak van de ongevallencijfers tot de middengroep met weliswaar een hogere frequentiegraad dan het Europese gemiddelde. Onze achterstand is groot op de bouwsector in de vier vermelde koplanden. Bovendien daalt het aantal arbeidsongevallen in de Belgische bouw naarmate de grootte van de onderneming toeneemt: deze frequentie krimpt van 33 ongevallen per miljoen gepresteerde werkuren in een bedrijf met minder dan tien werknemers naar 22 ongevallen in een onderneming met meer dan 250 werknemers.
“Als we hieraan de gegevens van het gemiddelde van de EU-15 toevoegen, zien we twee verschillen met onze situatie: de verhouding tussen het aantal ongevallen en de grootte van de onderneming is veel minder uitgesproken en homogener in de andere EU-lidstaten en hieruit volgt dat de ongevallenfrequentie in kleine ondernemingen lager is dan in België. Deze vaststelling zou onze bedrijven ertoe moeten aanzetten om beter te presteren”, suggereert Robert de Mûelenaere.
Hij bespreekt ook de resultaten van een enquête bij de leden van de Confederatie Bouw over hun perceptie van hun eigen betrokkenheid bij het veiligheidsbeleid. “De respondenten werden bevraagd over vijf groepen evaluatiecriteria, waarbij elk criterium een voorbeeld van een goede praktijk vormt. Bijna 50% van de respondenten blijkt de criteria van een verantwoord beleid inzake risicopreventie toe te passen. De goede praktijken waarbij het management betrokken is, halen de beste resultaten (60%); diegene die de begeleiding van de onderaanneming betreffen de minst goede (38%). Als we op deze resultaten de resultaten leggen die we verkregen hebben met dezelfde enquête bij de bouwfederaties van de vier EU-landen met de minste ongevallen zien we dat de goede praktijken er meer worden toegepast, behalve de criteria gelinkt aan de betrokkenheid van het management waar de resultaten in essentie dezelfde zijn als in België”, merkt hij.
Volgens hem zouden wellicht nog vele andere vaststellingen uit dit statistische instrument afgeleid kunnen worden, maar het belangrijkste zijn niet de cijfers. “Het belangrijkste voor ons is dat we spreken over de middelen die we moeten inzetten om de veiligheid in onze sector te verhogen opdat verantwoorde preventie de hoogste prioriteit wordt van alle ondernemingen. Daarom moeten we het hebben over sensibilisering, de integratie van goede praktijken en de bewustwording van elkaars verantwoordelijkheden in het bouwproces. Kortom, we gaan ons concentreren op veiligheid voor zover die letterlijk en figuurlijk behoort tot de genen zelf van een onderneming”, bepaalt Robert de Mûelenaere.
Ter illustratie hiervan introduceert hij Marc Hoppenbrouwers als één van de meest deskundige experts in veiligheid ingepast in de bedrijfscultuur. Met de ervaring die hij opdeed tijdens zijn loopbaan, inclusief in de bouw, en die hij vandaag ten dienste stelt van Brussels Airport, vormde hij de geknipte man om het onderwerp van dit BouwForum concreet aan te snijden.
Risico op schad
Marc Hoppenbrouwers stelt het auditorium drie vragen: hoe staat het met de veiligheidscultuur in hun organisatie, wat zijn de vijf grootste welzijnsrisico’s in hun onderneming en hoeveel hebben ze in 2017 geïnvesteerd in image building en reclame (banners e.d.)? “Als je niet investeert in veiligheid loop je het risico om vroeg of laat juridische, economische en materiële schade, waaronder letsels met misschien zelfs een fatale afloop, op te lopen. Het antwoord op de eerste vraag is redelijk subjectief. Je cliënteel kan op zeven punten een oordeel over je bedrijf vellen, waarvan er twee te maken hebben met veiligheid: organisatie en leadership of ownership. Je moet zelf je veiligheidscultuur op maat van je bedrijf creëren. Sommige bedrijven willen die veiligheidscultuur meten, maar dat is niet evident want in je onderneming heersen verschillende bedrijfsculturen; een boekhouder bv. kijkt daar anders tegenaan dan een arbeider. Top-down werken gebeurt vanuit een ervaring; zo zal een onderneming die naast een aanbesteding grijpt omwille van een probleem met de veiligheid daarna vermoedelijk wel in veiligheid investeren. Als de storm gaat liggen, verdwijnt evenwel vaak de focus”, poneert hij.
Marc Hoppenbrouwers benadrukt het grote belang van spiegelgedrag.
Marc Hoppenbrouwers wijst tevens op het grote belang van spiegelgedrag: je werknemers zullen zich spiegelen aan hun veilige of onveilige omgeving en bv. geen belang hechten aan veiligheid als hun baas dit ook niet doet. Als je je werknemers daarentegen in een veilige omgeving laat opereren, zullen ze (zeker de nieuwkomers) zelf ook veiliger werken. Samen met een top-down- heb je evenwel ook een bottom-up-verhaal nodig.
“De populairste excuses om niet te investeren in veiligheid zijn: “En als de concurrentie dit niet doet?”, “Veiligheid is verschrikkelijk duur” en “Wij hebben geen ongevallen, dus waarom zou ik daarin investeren?” Geloven jullie dat laatste argument evenwel echt? Schade kan letsels doen ontstaan. Het gaat er bovendien niet om om wat anderen doen, maar om wat jij doet. Bedrijven kopiëren de goeie dingen van andere bedrijven, maar er bestaat geen blauwdruk voor een optimale veiligheidscultuur; elk bedrijf moet die realiseren met zijn eigen middelen. Uiteindelijk is veiligheid hetzelfde als bouwen: als je iets wil bouwen, moet je eerst ruimte creëren; veiligheid is ook ruimte creëren van boven naar beneden en van onder naar boven”, besluit de veiligheidsexpert (Occupational Health & Safety Counsel) van Brussels Airport Company.
Vervolgens laat presentatrice Anne De Baetzelier een aantal getuigenissen zien en horen. “Veiligheid situeert zich op de bouwwerf, niet op kantoor”, “We hechten veel belang aan signalisatie, pictogrammen en afbeeldingen en hebben een informatiebord in onze werfkeet hangen”, “In het kader van onze operatie Groene Helm doet een arbeider de toer van de bouwwerf en rapporteert hierover”, “Iedereen heeft zijn zeg in de veiligheid, ook en vooral de mensen van de uitvoering”, “We werken aan het gedrag van iedereen en laten ook het goede zien” en “Het is zoals bij de Rode Duivels: tous ensemble pour la sécurité” vormen hierbij enkele van de meest beklijvende uitspraken.
Filip Coumans, Partner Safety & Risk bij ERM (Environmental Resources Management), hamert op een mentaliteitswijziging bij de leidinggevenden, die moeten beseffen dat alles wat zij doen implicaties heeft op het terrein. “We moeten over het probleem kunnen praten zonder hiervoor een blaam te krijgen; ondernemingen vergeten immers soms hoe hun mensen hun opdrachten moeten uitvoeren. Daarvoor hebben we nood aan drie elementen: opleiding om de kennis te vergroten, maar dat verandert het gedrag niet; om deze kennis te vertalen in gedrag is coaching op het terrein vereist zodat de uitvoerders zien dat dit niet zo moeilijk is; en regelmatige feedback om dit gedrag te vertalen in attitude. Een bottom-up-benadering is zeer belangrijk; als je zelf iets aanbrengt, zal je dit ook doen. Daarnaast heeft de top-down-aanpak haar merites: de leiding geeft het voorbeeld”, haalt hij aan.
“Ondernemingen vergeten soms hoe hun mensen hun opdrachten moeten uitvoeren”, beseft Filip Coumans.
“Veiligheid begint bij de bedrijfsleiding. Het gaat ook om herhalen, herhalen en nog eens herhalen. Om onze actiepunten te bepalen en onze plaats tegenover andere bedrijven te kennen gebruiken wij de Constructiv Benchmarking”, meldt Bob Van Poppel van het gelijknamige bouwbedrijf.
“Bij ons begint geen enkele vergadering zonder over de veiligheid te spreken. Je kunt mensen ook raken in hun portemonnee: een premie kan met 20% dalen als de veiligheidsdoelstellingen niet gehaald worden en we geven veiligheidspremies aan onze arbeiders”, luidt het getuigenis van een andere aannemer.
Vaak haalt de onderaanneming een slechte veiligheidsscore, niet in het minst omdat die vaak alleen geselecteerd wordt op basis van de prijs en niet van veiligheid. Hoofd- en onderaanneming moeten daarom minstens op hetzelfde veiligheidsniveau getild worden. Veel hangt ook af van de wil van de opdrachtgever om aandacht te schenken aan veiligheid.
Operatiezaal
Damien Magérat, gedelegeerd bestuurder van Jacques Delens, stelt dat alles (kwaliteit, veiligheid, zichtbaarheid, …) aan mekaar is gelinkt. “We streven naar zero ongevallen. Ik breng twee veiligheidsbezoeken per week op bouwplaatsen en heb eens iemand tegengehouden omdat hij vuil was. Als je bouwwerf even proper is als een operatiezaal creëer je immers kwaliteit”, beseft hij. De veiligheidsvoorschriften moeten ook helder zijn, een bouwwerf moet georganiseerd en gestructureerd zijn en er bestaan vandaag tal van tools (lean management, lean office, brainstormings, BIM, …) om aan veiligheid te werken zodat je op het eind van het proces ook zeker bent van je rendabiliteit.
Colette Golinvaux, zaakvoerder van Entreprises Golinvaux, benadrukt dat haar bedrijf al vanaf de kostenraming aan veiligheid denkt en doet. “Veiligheid is niet alleen belangrijk voor onze werknemers, maar zelfs voor de voorbijgangers. We besteden veel aandacht aan bijscholingen en herhalingsvormingen en hopen dat de zin voor veiligheid al op school en tijdens elke opleiding wordt bijgebracht”, vertelt ze.
Karel Neirynck, gedelegeerd bestuurder van EEG, stipt aan dat je de veiligheid op een bouwwerf in voltooiing niet alleen kan bewaken. Verschillende disciplines moeten immers samenwerken en er moeten afspraken gemaakt worden. “Een nette bouwwerf is zeer belangrijk voor de veiligheid. Er is een zeer sterke correlatie tussen veiligheid, netheid en rendement op een bouwplaats. Sommige aspecten worden bovendien niet op school aangeleerd”, duidt hij.
Karel Derde, gedelegeerd bestuurder van Derde Construct, legt het accent op duurzaam werken waar veiligheid een onderdeel van vormt. “Leg geen onnodige tijdsdruk op. Ook opleiding is heel belangrijk: als je alles duidelijk aan de betrokkenen uitlegt, zullen ze het ook goed doen. Duurzaam werken is eveneens oog hebben voor je omgeving. Hierbij moet je zelf het voorbeeld geven, zodat veiligheid voor al je werknemers een automatisme wordt. Geef ook af en toe een compliment en wees voorzichtig met je eerste en je laatste woorden”, adviseert hij.
In een volgende editie van Bouwkroniek gaan we nog in op de rest van dit BouwForum.