“Bouwbedrijven die zich vastklampen aan ‘business as usual’ zullen de boot missen.”
De bouwsector staat aan de vooravond van een nieuw tijdperk die drastische veranderingen met zich zal meebrengen. Politieke, economische, ecologische, sociale en wettelijke (r)evoluties zullen leiden tot de introductie van andere werkprocessen en businessmodellen. Volgens Olivier Vandooren en Tom Willemen komen er heel wat uitdagingen op de bouwsector af. En deze zullen met de juiste ‘mindset’ en veel innovatievermogen moeten worden aangegaan.
Kan u misschien starten met uit te leggen waarvoor het visiecomité staat?
Olivier Vandooren: Als onderzoeks- en innovatie-instelling dienen we onze research op de toekomstige trends af te stemmen. Enkel op die manier kunnen we tijdig oplossingen voor alle actoren binnen de bouwwereld aandragen. Al een decennium geleden werd duidelijk dat de sector in een stroomversnelling zou terechtkomen. Er ontstonden tal van nieuwe uitdagingen op korte en middellange termijn, maar anno 2019 was het nog koffiedik kijken welke richting de sector nu echt moest inslaan om de vele veranderingen ook op lange termijn het hoofd te bieden. Met de expertise van onze vijftien technische comités bieden wij bedrijven innovatie-ondersteuning en visies, gericht op een toekomst van morgen tot over vijf jaar. Om een blik op langere termijn te werpen, hebben we het visiecomité opgericht. Haar belangrijkste taak bestaat erin de technische comités en het management van Buildwise te inspireren en te informeren. We spreken dus over een soort van denktank die is samengesteld met bedrijfsleiders uit de bouwsector en diverse experts uit andere sectoren.
Hoe pakken jullie dit onderzoek aan?
Tom Willemen: We onderzoeken specifieke thema’s, meestal in samenwerking met derde partijen. Zo werden in de eerste werkjaren van het visiecomité workshops rond vier thema’s georganiseerd. Met Alain Waha bestudeerden we de digitale transformatie. Met Thomas Rau behandelden we de problematiek van circulariteit en nieuwe businessmodellen. Luk Peeters gidste ons doorheen de transformatie van steden en gebouwen. En met drie banken bestudeerden we de financiering en betaalbaarheid van bouwen en renoveren. Telkens werd een richtinggevende eindnota gepubliceerd (te vinden op https://visie.buildwise.be/ – nvdr). Het meest recente onderzoek werd in samenwerking met KPMG uitgevoerd. Aan meer dan 700 actoren van de productieketen van de Belgische bouwsector (Inside-Out) werd gevraagd wat zij als belangrijkste trends in de komende tien jaar zien en welke impact dit op hun bedrijf en activiteit zou hebben. De studie resulteerde in een lijvig rapport met tien megatrends en vijf directe implicaties voor de Belgische bouwsector. Vandaag voeren we een tweede studie in deze context uit. Bedoeling is om dezelfde bevraging nu bij de (eind)klanten van de bouwsector te organiseren (Outside-In). Als de visie van Buildwise en zijn partners niet overeenkomt met deze van de (eind)klanten, stelt er zich een probleem. Om echt succes te boeken, moeten we immers met zijn allen op één lijn zitten wat betreft de aanpak van de komende uitdagingen.
Wat is jullie visie over de toekomst dan precies?
Olivier Vandooren: De tien megatrends die uit de studie van KPMG naar voor kwamen, vatten in onze ogen perfect samen wat de toekomst zal brengen. Of misschien is het beter om te stellen dat deze uitdagingen zich nu al voordoen. We spreken over de ‘war for talent’, de introductie van digitalisering in de hele bouwsector, de toename van doorgedreven bouwindustrialisatie, de opkomst van intensievere samenwerking doorheen de waardeketen met ‘bouwteams’ en het bouwen van ecosystemen, de toenemende klimaatbewustwording, demografische evoluties die de sector dwingen om na te denken over alternatieve en betaalbare woonvormen, het verhoogde belang en de complexiteit van het juridische en wettelijke kader, een toename van klantgericht handelen, de noodzaak aan de introductie van nieuwe businessmodellen en de doorbraak van de logistieke bouwketen.
Tom Willemen: Deze trends vormen de randvoorwaarden waarin nieuwe behoeften ontstaan waarop de bouwsector een antwoord dient te formuleren. De actoren die zich vastklampen aan ‘business as usual’ riskeren de boot te missen. Idem dito voor de spelers die ervan uitgaan dat technologie alles zal oplossen. De oplossingen voor de uitdagingen van morgen situeren zich immers eerder op globaal managementniveau, met de introductie van nieuwe businessmodellen en werkprocessen. Technologie is maar een tool om dit te bewerkstelligen. De sector zal meer proces-gedreven en minder-ad hoc dienen te werken. Niet meer project per project afwerken, maar zoeken naar schaalvoordelen. Efficiëntie moet altijd en overal het uitgangspunt zijn. Hierdoor mag de waardeketen niet langer in verschillende – onafhankelijk opererende – ‘containers’ worden opgedeeld. Alle actoren zullen moeten samenwerken om tot het beste resultaat op lange termijn te komen. Een gebouw echt duurzaam, circulair en/of slim maken, begint bij het ontwerp en eindigt zeker niet bij de oplevering. Integendeel, pas dan begint de echte uitdaging om de ambities te verwezenlijken. Elke fase – van ontwerp tot einde levensduur – zal steeds vaker met elkaar in verbinding staan. Precies dit vraagt een radicale ommezwaai in het denkpatroon van de hele sector, en dit van management tot de mensen op de werf. Waarmee we meteen op de allergrootste uitdaging komen.
Waarom is dit zo’n grote uitdaging voor onze bouwsector?
Tom Willemen: De Belgische bouwsector is gigantisch versnipperd, dit in tegenstelling tot de buurlanden waar enkele grote bedrijven de plak zwaaien. Zo heeft de grootste aannemer in ons land maar 3 à 4% marktaandeel en zijn er in alle segmenten heel veel kmo’s actief. Dit heeft natuurlijk zijn voordelen, maar de keerzijde van de medaille is dat het moeilijk is om zo’n gefragmenteerde markt in beweging te zetten om de benodigde drastische veranderingen door te voeren. Het zal gewoon veel langer duren vooraleer iedereen op dezelfde lijn zal zitten en de noodzaak van een andere aanpak zal inzien. Gelukkig hebben we een groot voordeel ten opzichte van de buurlanden: Buildwise dat de research van zowel de grote als de kleine spelers bundelt en het voortouw neemt om het transformatieproces in gang te zetten.
Olivier Vandooren: De grote uitdaging zit ‘m inderdaad in het veranderen van de algemene ‘mindset’ bij alle onderdelen van de waardeketen én op elk niveau van de bedrijven. Zoals al eerder aangegeven, denken nog te veel spelers dat de toekomstige veranderingen met nieuwe technologieën kunnen worden opgelost, en dat de grootste veranderingen zich dus op dit vlak zullen afspelen. Dit is echter een misvatting: deze oplossingen zullen de bouwbedrijven enkel helpen in hun queeste naar verandering en meer efficiëntie. De verschillende actoren in onze sector moeten de nieuwe technologie leren gebruiken en hun processen afstemmen op de mogelijkheden die deze bieden.
Kan u daar een voorbeeld van geven?
Olivier Vandooren: Een verdere industrialisering van de sector is onontbeerlijk om tot meer efficiëntie te komen, de ‘war for talent’ te winnen, bouwen betaalbaar te houden en de renovatiesnelheid van ons gebouwenpark – in het kader van de Green Deal – met de benodigde factor 5 op te trekken. Zo biedt off-site productie bijvoorbeeld tal van voordelen. Weersomstandigheden spelen geen rol meer, een deel van de taken kan worden geautomatiseerd/gerobotiseerd, het is mogelijk om een optimale ‘productieflow’ uit te tekenen, de kwaliteit kan gemakkelijker worden geborgd… De technologie om die industrialisatie te verwezenlijken, is vandaag beschikbaar. Helaas zijn de meeste actoren nog niet klaar om deze stap te zetten. Precies omdat het een verandering van ‘mindset’, businessconcepten en werkprocessen vereist.
Tom Willemen: De efficiëntiegraad van een arbeider bedraagt in een fabriek 80%. Op een werf is dat amper 20% - 80% van de werktijd wordt daar ingenomen door rondstappen, zoeken, wachten, corrigeren… Wel wil ik benadrukken dat technologie niet uitsluitend gelijk staat aan industrialisatie. Misschien nog belangrijker is de stap naar ‘digitalisering’, en dit zowel on- als offsite. Plannen op papier zullen niet langer de leidraad van het bouwproject vormen. Hun plaats wordt ingenomen door softwareoplossingen die met de ‘digital twin’ interageren. In de toekomst zullen alle processen rond dataverzameling en -beheer worden opgebouwd. Ook dat is een complete nieuwigheid voor onze sector die een andere ‘mindset’ zal vereisen.
Wat bedoelt u precies?
Tom Willemen: De bouwsector produceert sowieso enorm veel data, en wanneer de industrialisering zich doorzet, zal deze hoeveelheid alleen maar exponentieel toenemen. Helaas worden al deze gegevens vandaag veel te weinig gecapteerd, laat staan aangewend om processen te optimaliseen en oplossingen te bedenken om de uitdagingen van morgen te tackelen. Hoe kunnen we de ‘containers’ van de ‘supply chain’ overbruggen en samenwerken als we de mogelijkheden van digitalisering en het delen van data niet benutten? Hoe kunnen we leren van fouten als we geen historieken bijhouden? Hoe kunnen we automatisering doorvoeren als het voortraject nog handmatig wordt uitgewerkt? Er is geen weg terug: alles zal rond data draaien. Het volstaat echter niet om massaal naar ERP- en BIM-systemen over te schakelen of een ‘digital twin’ te ontwikkelen. Deze oplossingen zullen ook vanuit alle segmenten met data moeten worden gevoed. Met andere woorden: er moet meer gebeuren dan de projectleider die ingeeft hoeveel kuub beton er werd geleverd, hoeveel uren de arbeiders hebben gepresteerd of welke taken er die dag zijn uitgevoerd. Iedereen moet informatie leveren, ook de arbeiders op de werf of in de fabriek. Verder wil ik wijzen op de huidige mogelijkheden van datacaptatie via sensoren als interessante oplossing. Al deze data worden aangewend om inzichten te krijgen, optimalisaties door te voeren en nieuwe processen/producten/diensten te ontwikkelen. Logischerwijze vereist dit een andere gedachtegang op àlle niveaus, inclusief het onderwijs dat het lessenpakket daarop zal moeten afstemmen.
Olivier Vandooren: Hiermee wordt nogmaals geïllustreerd dat alle trends aan elkaar hangen. De stap naar digitalisering en meer industrialisatie zal er misschien voor zorgen dat de bouwsector de ‘war on talent’ kan winnen, en de maatschappelijke/sectorale uitdagingen kan aangaan. Natuurlijk zal de knowhow van ambachtslieden een centrale plaats blijven innemen bij het bouwen en renoveren. Ze zullen in de toekomst echter in betere omstandigheden kunnen samenwerken, wellicht ook meer in een atelier dan buiten op de werf. Het resultaat zal meer efficiëntie, veiligheid, kwaliteit en duurzaamheid zijn.
Wat als de bouwactoren jullie visie niet delen en gewoon doorgaan op de manier dat ze nu bezig zijn?
Tom Willemen: Het antwoord is eenvoudig: ze zullen toegevoegde waarde verliezen aan de spelers – bestaande of nieuwe – die wél het pad van digitalisering, industrialisering, nieuwe businessmodellen en werkprocessen inslaan. Bedrijven die met nieuwe concepten inspelen op de verwachtingen van morgen zijn diegene die het speelveld in de volgende tien jaar zullen domineren. Dat kunnen kmo’s zijn, maar evenzeer internationale zwaargewichten die met creatieve oplossingen onze markt inpalmen. In elk geval zullen onze bedrijven het nodige weerwerk moeten bieden!
Olivier Vandooren: Dit bewustzijn van verandering moet niet alleen aanwezig zijn in bedrijven, maar ook in de wereld van onderwijs en bijscholing. Het is begrijpelijk dat zij het moeilijk hebben om de snelle digitalisering van de sector bij te houden. Toch is het cruciaal om deze vaardigheden te integreren in alle opleidingsprogramma's voor huidige en toekomstige bouwvakkers en werknemers, ongeacht hun metier. Dit is de enige manier waarop we samen het niveau van digitale maturiteit van bedrijven kunnen verhogen, zodat ze niet in andere Europese landen op zoek moeten gaan naar de vaardigheden die ze vroeg of laat misschien niet meer in België vinden.
De term ‘duurzaamheid’ is in dit gesprek nog niet veel gevallen…
Tom Willemen: Natuurlijk blijft milieuzorg een van de grootste uitdagingen. In de bouwsector is dit een gegeven waarmee al enige tijd rekening wordt gehouden, en dit door de meeste spelers. Circulair en duurzamer werken wordt er niet enkel door de wetgeving gestimuleerd. Er is een inherente ‘drive’ om de ecologische voetafdruk maximaal te reduceren. Op dit vlak hoeven we dus de neuzen niet meer in dezelfde richting te krijgen. Een belangrijke evolutie is dat Europa bezig is met het speelveld te uniformiseren, waardoor in eerste instantie het fenomeen ‘greenwashing’ wordt ingeperkt. Doordat voor iedereen dezelfde spelregels gelden, kunnen bedrijven immers niet meer pretenderen dat ze meer doen voor het milieu dan werkelijk het geval is. Een ander voordeel is dat er meer transparantie komt en dat duurzaamheid met identieke methodieken zal worden bekeken. Het is een mooi initiatief, maar we vrezen wel dat de wetgever té snel wil gaan en een aantal transformaties opdringt die de bouwsector – en de maatschappij in het algemeen – teveel centen zal kosten. Of de verplichtingen worden zo strikt dat de ecologische ‘drive’ plaats ruimt voor een ‘noodzakelijk kwaad’ omdat er een teveel aan ‘moeten’ is. Trouwens, ik grijp hier graag terug naar het belang van digitalisering. De milieureglementeringen zullen van de sector steeds meer rapporten en certificaten vereisen. Om aan deze verplichtingen te voldoen, zullen alle spelers genoodzaakt zijn om met geavanceerde digitale tools allerlei soorten van data te verzamelen en te beheren.
Olivier Vandooren: De spelers in de bouwsector zijn zich in toenemende mate bewust dat de ecologische transitie met digitalisering en datacaptatie samengaat. Dat merken we aan de vragen naar informatie, hulp en onderzoek die we binnenkrijgen. Zo zijn nogal wat bedrijven op zoek naar tools om gebruikte materialen te inventariseren, een slimme logistiek op te zetten, databases met productinformatie te ontwikkelen… Dit zijn actoren die opportuniteiten zien en grijpen, pioniers die nieuwe businessmodellen introduceren en daarmee de hele sector inspireren.
Zijn er nog struikelblokken die de transformatie van de bouw in de weg staan?
Tom Willemen: De regionale regelgeving in België blijft toch wel een heikel punt. Zo hanteren de drie gewesten een andere definitie van duurzaamheid, onder meer in de EPB-score. Dat is niet alleen verwarrend voor de mens in de straat. Ook de bouwvakkers en zelfs de ingenieurs op de werf zien daar de logica niet van in. Aangezien nogal wat spelers in heel België actief zijn, brengt dit een onnodige complexiteit met zich mee. De administratieve overlast wordt steeds groter. Daarenboven hanteren de grootbanken elk hun eigen evaluatiesysteem voor het toekennen van groene leningen. Aannemers moeten hun rapportering dus aanpassen in functie van de regio én de financiële instelling van de klant. Dit leidt tot een Babylonische spraakverwarring waar de essentie compleet verloren gaat.
Olivier Vandooren: Een andere belangrijke hinderpaal zijn bepaalde bestekken die vandaag worden gebruikt. Ik hoor vaak dat deze onvoldoende snel op innovatieve concepten worden afgestemd. De beschrijvende teksten van hoe iets moet worden gebouwd, aanpassen richting performante bestekeisen, kan een oplossing zijn. Samen werken aan meer innovatie en efficiëntie is in elk geval de boodschap. Helaas heeft niemand een glazen bol van hoe dat precies moet. We zullen het van voortschrijdend inzicht moeten hebben. Wanneer je in de bergen wandelt, zie je de top die je wenst te bereiken. Het pad ernaar toe, ontvouwt zich echter maar naarmate je verder stapt. En dit is ook de manier waarop de transitie in de bouw zich zal uitrollen. Met vallen en opstaan, met ‘trail & error’, met falen en successen. Niettemin ben ik ervan overtuigd dat we samen de top zullen bereiken. De uitdaging is enorm, want verandering kan alleen komen vanuit het ecosysteem als geheel. Gelukkig is er enthousiasme en vastberadenheid. Bij Buildwise om deze noodzakelijke modernisering door innovatie te stimuleren en te begeleiden. En bij onze partners om deze te ondersteunen.