In Antwerpen voltrok zich een menselijk drama. Bij de instorting van een school in aanbouw kwamen vijf buitenlandse arbeiders om het leven. Onze gedachten zijn in de eerste plaats bij de nabestaanden van de slachtoffers. Elk ongeval op een bouwwerf is er een te veel. Wat de exacte, al dan niet technische, reden van de instorting was, zal het onderzoek uitwijzen.
Het feit dat de identiteit van alle aanwezigen niet was gekend, roept terecht vragen op. De eis van de vakbonden om onmiddellijk strengere tewerkstellingsmaatregen in te voeren en bijkomende drempels op te leggen voor buitenlandse onderaannemers en arbeiders, kunnen we echter eerder als een vorm van emotionele chantage beschouwen.
Onder het mom van veiligheid wil men er snel een aantal extra tewerkstellingsregels (lees: nieuwe verplichtingen) doorduwen. Door geen enkel van hun voorstellen zouden er minder doden vallen bij dergelijk drama. Het voorkomen van rampen of ongevallen staat los van de tewerkstelling van arbeiders en zelfstandigen, ongeacht ze al dan niet uit het buitenland komen. Laat ons de discussie dus correct en sereen voeren.
De regels zijn uitgebreid en duidelijk. Detachering is enkel mogelijk via een A1-document, een uniform Europees document dat wordt uitgereikt in het land van herkomst en dat ervoor zorgt dat de gedetacheerde daar sociaal verzekerd blijft. Voor iedere gedetacheerde, zowel werknemer als zelfstandige, moet daarnaast een Limosa-melding gedaan worden. Dat is een melding aan de Belgische RSZ en als bewijs van de melding ontvangt men een formulier L1. Beide documenten moeten door de hoofdaannemers steeds worden gecontroleerd vooraleer ze de buitenlanders op de werven toelaten.
Elke buitenlandse onderaannemer moet ook worden aangegeven in de werfmelding 30bis, net zoals de Belgische onderaannemers. Dit is een verplichte elektronische melding aan de RSZ door de hoofdaannemer. Zo hebben de inspectiediensten steeds een zicht op de hele keten van aannemers die op een welbepaalde werf aanwezig is, alsook in de meeste gevallen – hetgeen bij de ingestorte school in Antwerpen zeker het geval was – een zicht op wie waar aan het werken is. Want op grote werven (van minstens 500.000 €) geldt de elektronische aanwezigheidsregistratie. Ook buitenlandse aannemers vallen ook onder deze verplichting. Zo hebben de hoofdaannemer en de inspectiediensten een zicht op welke arbeidskrachten op de werf ingeschakeld worden.
In plaats van te pleiten voor nieuwe regels en maatregelen, denken we samen beter na over een oplossing om de huidige verplichtingen meer afdwingbaar en controleerbaar te maken. We moeten ons behoeden voor een heksenjacht, administratieve vergissingen zijn menselijk en kunnen gebeuren, maar er zijn nog steeds malafide aannemers die de regels consequent met de voeten treden, al dan niet schermend met de EU-regelgeving.
Het is onverstandig om in een emotionele opwelling méér en strengere regels te bepleiten. Die bieden geen meerwaarde voor de veiligheid en spelen alleen maar in de kaart van de fraudeurs. Het zullen enkel de bonafide aannemers zijn die zich engageren om de bestaande en de nieuwe regels correct op te volgen.
Een vraag die we ons wel moeten durven stellen, is of de tendens naar opschaling van bouwprojecten wel gezond is voor de arbeiders en de kwaliteit van de werken. Overheidsopdrachten worden vaak gebundeld tot mastodontprojecten waar enkel de grote spelers op kunnen inschrijven. De prijzen zijn scherp, en de onderaannemers zijn hier de dupe van. Oneerlijke concurrentie en kwaliteitsverlies zijn dan mogelijke gevolgen.
Met de relanceplannen en de klimaatuitdaging in het vooruitzicht komt er veel werk af op de bouw. Hiervoor zullen ook veel buitenlandse handen nodig zijn. We kunnen er samen voor zorgen dat, ongeacht de vorm van tewerkstelling, dit enkel mogelijk is mits het respecteren van alle bestaande verplichtingen. Daarnaast moeten we, op basis van de conclusies van het onderzoek, nagaan hoe dergelijke rampen kunnen vermeden worden zodat onze mensen, los van hun nationaliteit, in veilige omstandigheden kunnen werken.
Jean-Pierre Waeytens
Gedelegeerd bestuurder Bouwunie