BRV behoeft een bijgewerkte mobiliteitsvisie
VCB wil gezinnen niet beknotten, maar inzetten op innovatie Ruimtelijke ordening tijdens de volgende decennia ophangen aan het huidige mobiliteitspatroon schiet volgens de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) zijn doel voorbij. De bouwsector zet als voortrekker van compact bouwen en kwaliteitsvolle stadsvernieuwing al een hele tijd sterk in op verdichting en verkerning. De plannen van de regering hierover blijken volgens de VCB evenwel te eng, niet in het minst door de uiteenlopende knooppuntwaarden die steden en gemeenten toegekend krijgen. In de praktijk komt dit overeen met de aanwezigheid van negentiende-eeuwse spoorweginfrastructuur. De Vlaamse overheid ziet tevens vooral heil in verdichting rond welbepaalde treinstations, terwijl elders nu al ruimte bestemd voor wonen wordt beknot. Haalbaarheidsstudies, kostprijsberekeningen voor gezinnen en overheden, oog voor innovaties in mobiliteit en woon-werkverkeer, aandacht voor betaalbaar wonen, enz. blijven evenwel uit. De VCB vraagt zich af wanneer het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) die inhaalbeweging zal maken.
Veralgemening uit 2002 bepaalt beleid voor 2050
“De belangrijke drijfveren van de voorziene omslag in ruimtelijke ordening zijn o.m. het optimaliseren van de mobiliteit en de ecologische voetafdruk. Premisse is een inschatting van het aantal afgelegde kilometers van diegenen die in steden wonen enerzijds en diegenen die in buitengebied wonen anderzijds. Hierbij gaat het om een eenzijdige veralgemening van mobiliteitsgedrag opgemaakt in 2002 die bovendien enkel fossiele brandstoffen in rekening brengt als basis voor een toekomstvisie, inclusief beleidskader, richting 2050. Innovaties zoals elektrische wagens en fietsen, lokale hubs van ondernemingen, de inburgering van thuiswerk en het versterken van de trend om eerder werkplekken dan wooneenheden een plaats te bieden aan stations moeten daarom dringend in rekening worden gebracht. Een stadsbewoner die graag haar of zijn weekends aan de kust of in de Ardennen doorbrengt of een inwoner van buitengebied die achtereenvolgens de fiets en de trein neemt om het werk te bereiken, maken immers geen deel uit van de mobiliteitsmeting uit 2002. Nochtans kent ons land het afgelopen decennium de sterkste stijging in treinvervoer in heel Europa”, betoogt de VCB.
Ecologisch reboundeffect
Het BRV ziet ook in verdichting en verkerning rond collectieve vervoerspunten een oplossing om de ecologische voetafdruk van Vlamingen te verminderen. “Gezinnen huisvesten rond stations in appartementen van gemiddeld 66 m² of kleiner heeft evenwel als neveneffect dat de bewoners in hun vrije tijd hun flat ontvluchten en andere oorden opzoeken, met een aanzienlijke CO2-impact ten gevolge van transport met de wagen. We kunnen dit een ‘ecologisch reboundeffect’ noemen. Ook de keuze van een vliegtuigvakantie, de herkomst van je voeding en de energieprestatie van je woning bepalen je voetafdruk. Een slecht geïsoleerd appartement in het centrum van een stad weegt dan ook in geen enkel geval op tegen een energie-efficiënte woning, ongeacht haar ligging”, weet de Vlaamse Confederatie Bouw.
Volgens haar is het niet alleen erg lastig om verouderde appartementen in mede-eigendom, vooral gelegen in stedelijke kernen, ingrijpend (energetisch) te renoveren vermits een meerderheid van de bewoners hiermee akkoord moet gaan; daarnaast zijn de mogelijkheden om CO2-neutraal te leven in buitengebied sterk aanwezig en hebben ze reeds hun waarde bewezen. Bovendien zijn de mogelijkheden om pv-panelen te plaatsen heel wat groter in buitengebied dan in stedelijke centra. Uit recente cijfers blijkt dat het platteland vandaag al met kop en schouders boven de steden uitsteekt inzake opwekking van zonne-energie. Dankzij de combinatie met een elektrische wagen en de fiets houdt de bewoner haar of zijn voetafdruk trouwens uiterst beperkt. Voorts blijken de mogelijkheden voor geothermische warmtepompen in de praktijk groter in buitengebied dan in stedelijke centra, niet in het minst vanwege de ruimte die een dergelijke boring vergt.
Oog voor betaalbaar wonen?
Het BRV maakt een speerpunt van woonprojecten in een straal van 1 km van collectieve vervoerspunten met een hoge knooppuntwaarde. “Maar wat is de capaciteit van die verdichtingsmogelijkheden en hoezeer zullen de prijzen de hoogte inschieten gezien de te verwachten demografische groei enerzijds en de beperkende maatregelen t.a.v. de voorziene ruimte voor wonen elders anderzijds? Zullen in de toekomst enkel kapitaalkrachtige Vlamingen toegang hebben tot die nieuwe woonprojecten? Dit beklemtoont het belang van haalbaarheidsanalyses op korte termijn, simulaties, aandacht voor lokale bijzonderheden, enz. voorafgaand aan beleidsdaden”, oppert de VCB.
Rest volgens haar nog de eigenlijke hamvraag: wat willen de Vlamingen zelf? “Het wordt hoog tijd dat we daar achter komen. In een vorige blogpost gingen we reeds in op het atypische karakter van de Vlamingen in Europa: terwijl in de rest van de wereld 55% in verstedelijkt gebied woont, is dat hier slechts 30%”, signaleert de Vlaamse Confederatie Bouw.
Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Gezonde, slimme locaties?
Greenpeace heeft n.a.v. het begin van het nieuwe schooljaar beklemtoond dat in Vlaanderen niet in het minst kinderen lijden onder de luchtvervuiling. “Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Vlaamse gezinnen dit aspect in overweging nemen bij de keuze van een woonplaats”, poneert de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB). Uit de enquête van Livios en Het Laatste Nieuws bij 1.500 Vlamingen blijkt dat de meerderheid buitengebied verkiest terwijl slechts 14% in een stad wil wonen. De Vlaamse regering doet er volgens de VCB goed aan om dit tekort aan draagvlak mee te nemen in de uitwerking van haar Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Gezondere lucht in stedelijke kernen is broodnodig om gezinnen aan te trekken.
De locaties die vandaag in het BRV de stempel ‘slim’ meekrijgen, vallen grosso modo samen met de Vlaamse ruit tussen Gent, Antwerpen, Brussel en Leuven en een reeks locaties verbonden aan collectieve vervoersknooppunten. De VCB heeft die knooppunten aangeduid op een kaart met fijnstofconcentraties in Vlaanderen. “Het zal niet verbazen dat de plaatsen met de hoogste concentraties van fijnstof momenteel als ‘slim’ gecatalogeerd staan. Het lijkt evenwel opportuun om gezondheid, groen en stilte een belangrijke component toe te kennen om al dan niet voort te investeren in voorzieningen en infrastructuur in een regio met stijgende bevolking”, luidt het.
Meeste Vlamingen kunnen BRV-doelstelling niet smaken
Dat een duidelijke meerderheid nog steeds een vrijstaande woning in buitengebied verkiest, zoals blijkt uit de vermelde enquête bij 1.500 Vlamingen die een (ver)bouwproject afgerond hebben of die concrete bouwplannen hebben, gaat lijnrecht in tegen de BRV-plannen van de Vlaamse overheid. “De eerste resultaten van deze brede enquête geven aan dat ruimte voor wonen niet in een keurslijf te wringen is. Het gaat immers niet om een eendimensionaal iets, maar is net dynamisch telkens aangepast aan de levensfase van een individu of van een gezin. Dit beklemtoont het belang van keuzevrijheid en van een breed aanbod aan woonvormen. Daarnaast staat de overheid voor zoveel uitdagingen tegen 2050 inzake energie, milieu, mobiliteit, nutsinfrastructuur, enz. dat ruimtelijke ordening vooral moet aangewend worden om al die uiteenlopende aspecten inclusief wetgevingen te coördineren, af te stemmen en te faciliteren met het oog op innovatie en de toekomst in plaats van die objectieven te bemoeilijken als gevolg van de huidige helikoptervisie wars van de haalbaarheid ervan, het kostenplaatje, noden, de demografische groei en niet het minst de bekommernissen van de Vlamingen zelf”, meent de VCB.
De resultaten van de enquête geven volgens de VCB ook aan dat gezinnen met een bovengemiddeld inkomen weigerachtig blijven om in de stedelijke kernen te wonen. “Die groep is nochtans broodnodig om een goede stadsvernieuwing gefinancierd te krijgen. Dit knelpunt moet verholpen worden om buitengebied überhaupt te ontlasten. Een shift in ruimtelijke ordening zonder een toereikend aandeel welgestelde Vlamingen, die blijven inzetten op landelijk wonen, is dan ook geen sinecure”, beseft ze.