Materiaalexperts nuanceren kritiek op isolatienorm
Materiaalexperts van het Vlaams Instituut voor Bio-ecologisch Bouwen (VIBE) reageren misnoegd op één van de argumenten van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) tegen de nieuwe isolatienorm.
Dat het extra isolatiemateriaal dat als gevolg van de nieuwe norm moet worden geplaatst een aanzienlijke ecologische voetafdruk zou hebben, vinden de materiaalexperts van het VIBE een conclusie die te kort door de bocht gaat. Meer isoleren kan volgens hen wél zinnig zijn als geopteerd wordt voor milieuvriendelijke isolatiematerialen zoals cellulose-isolatie of andere nagroeibare isolatiematerialen.
“Het is een juiste reflex om de milieu-impact van de productie van isolatiematerialen in verband te brengen met de totale milieu-impact van een gebouw, maar de uitspraken van de VCB missen een belangrijke nuance. De productie van bepaalde isolatiematerialen heeft inderdaad een grotere milieu-impact in vergelijking met wat een zeer energiezuinig gebouw extra bespaart op energie. Maar dat is zeker niet bij alle isolatiematerialen het geval. Minerale isolatiematerialen zoals rotswol hebben bijvoorbeeld een lagere milieu-impact dan petrochemische isolatiematerialen zoals polyurethaan (pur) of polyisocyanuraat (pir). Je kan dus niet alle materialen over dezelfde kam scheren”, stelt dr. ir. arch. Mieke Vandenbroucke, materiaalexperte bij de vzw VIBE.
Totaalaanpak
Het valt niet te ontkennen dat de overheid en de bouwsector al enorm veel inspanningen hebben geleverd om gebouwen energiezuiniger te maken. Maar nu staat de bouwwereld voor de onvermijdelijke uitdaging om ook de impact van materialen te verminderen. Mieke Vandenbroucke pleit voor een totaalaanpak waarbij men naast het energieverbruik van een gebouw ook de milieu-impact van de gekozen materialen bekijkt, alsook wat er met het gebouw zal gebeuren na gebruik. Al deze fases in het productie- en bouwproces zijn van belang om de totale milieubelasting van een gebouw in kaart te brengen.
De OVAM en de drie gewesten lanceerden op Batibouw de nieuwe tool ‘Totem’, waarmee architecten inzicht kunnen krijgen in de milieuscore van hun ontwerp. De ontwerpers kunnen ‘spelen’ met de samenstelling van gebouwelementen en zo redelijk snel inzicht krijgen in de verbeterpunten van het ontwerp op het vlak van milieuvriendelijkheid. Na enkele jaren onderzoek om de methodiek te bepalen begon OVAM in 2016 met de ontwikkeling van de tool.
Bruno Deraedt, voorzitter van VIBE en zaakvoerder van BAST architects & engineers, vindt het een zeer goede zaak dat de overheid nieuwe tools ontwikkelt om de milieu-impact van een gebouw te evalueren. Volgens hem bestaan voor het isoleren van een gebouw heel wat alternatieve isolatiematerialen waarmee de hoge isolatienormen makkelijk gehaald worden zonder dat het milieu erop achteruit gaat en zonder een grote meerprijs.
“Het blijft me verbazen dat in een publieke discussie over de milieu-impact van gebouwen deze alternatieven niet eens worden opgeworpen als een mogelijke oplossing. Daarom stemmen initiatieven zoals ‘Totem’ ons bijzonder optimistisch. Wij hopen dat deze tool een eerste stap is naar een veel bredere milieuregelgeving voor gebouwen waar het epb slechts een onderdeel van is. De volgende stap is dat we ook rekening houden met de emissies van de gebruikte materialen, zodat we een gebouw gezond kunnen bewonen. Elke stap is hierbij bijzonder waardevol”, besluit Bruno Deraedt.