Nederlandse bouw verwacht dit jaar 3% groei
De bouwproductie in Nederland groeide vorig jaar met ongeveer 6,5%. Het waren vooral verbouwingen en renovaties in de woningbouw die flink groeiden. In de utiliteitsbouw en de infrasector blijft het herstel beperkt. Het ING Economisch Bureau verwacht dit jaar een groei van 3% voor de Nederlandse bouwsector. “Het recordaantal transacties op de woningmarkt zorgt bij kleinere bouwbedrijven die actief zijn in de herstel- en verbouwsector voor een enorme stimulans. Nieuwe eigenaars willen hun huis graag aan hun woonwensen aanpassen”, verklaart Maurice van Sante, senior econoom Bouw en Vastgoed bij ING.
In 2016 kwam wel een einde aan de forse groeicijfers in de nieuwbouw van woningen. Zo is het aantal verkochte nieuwbouwwoningen sinds half 2015 stabiel met zowat 2.600 per maand, terwijl in de twee jaar daarvoor de verkopen meer dan verdubbelden. Na een dieptepunt van 26.000 vergunningen in 2013 steeg het aantal afgegeven bouwvergunningen voor nieuwbouwwoningen naar 53.500 in 2015. Voor 2016 lijken we uit te komen op ruim 48.000 bouwvergunningen.
Vergunningen
In september en oktober 2016 nam het aantal afgegeven vergunningen wel opnieuw flink toe en lag het cijfer ruim de helft hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder. In september werden vooral in Amsterdam, Groningen en Apeldoorn meer vergunningen verleend, in oktober waren dat er vooral meer in Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Nieuwbouwwoningen worden anderhalf tot twee jaar na het afgeven van de vergunning gerealiseerd. In 2017 verwacht ING hierdoor nog een stijging van de gerealiseerde woningen tot 53.000. Het is nog onduidelijk of het om een tijdelijke of een meer structurele opleving gaat.
Er zijn verschillende redenen voor de beperkte afgifte van de bouwvergunningen. De Nederlandse markt trekt zo hard aan dat er een tekort is aan bouwlocaties en gemeenten en ontwikkelaars een tekort aan ontwikkelingscapaciteit hebben. Ook wordt meer ingezet op kleinere projecten. Het opstarten van veel kleine projecten kost meer tijd dan één groot project. Daarnaast ontwikkelen vooral de woningcorporaties minder woningen. In 2010 waren die nog verantwoordelijk voor 30% van de nieuwbouw. In 2016 is dit gedaald tot 10%. De verhuurderheffing en het feit dat corporaties niet zomaar meer mogen bouwen in de vrije sector zijn hier debet aan.
De orderboeken van woningbouwers stegen in oktober vorig jaar tot gemiddeld 9,4 maanden werk. De werkvoorraad bevindt zich hiermee op het niveau van de zomer van 2008. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat de bouwcapaciteit de voorbije jaren door faillissementen en bedrijfssaneringen flink daalde. Hierdoor zijn er minder bouwbedrijven, die ook nog eens minder capaciteit hebben. De orderboeken stromen daardoor sneller vol.
Verbouwingen
De waarde van de afgegeven vergunningen voor herstellings- en verbouwingswerkzaamheden voor woningen is in 2016 flink gestegen. Het niveau evenaart dat van de topjaren 2007 en 2008. Het grote aantal transacties op de woningmarkt zorgt voor een stimulans. Nieuwe woningbezitters willen hun nieuwe stulpje graag aan hun woonwensen aanpassen. Ze plaatsen bijvoorbeeld een dakkapel of een uitbouw waarvoor vaak een vergunning nodig is.
De stijging van het uiteindelijke werkelijke aantal verbouwopdrachten kan nog hoger zijn doordat sinds eind 2014 minder snel een vergunning nodig is voor uitbouwwerkzaamheden. Net als bij de nieuwbouw komt het herstel volledig op het conto van de woningbouw en trekt de waarde van de afgegeven vergunningen in de utiliteitsbouw nog niet aan.
Vooral kleinere bouwbedrijven zijn actief in de verbouwings- en onderhoudsmarkt. Sinds 2014 is hun omzet met bijna 40% gestegen; bij grotere bedrijven bedroeg de omzetstijging ‘slechts’ ongeveer de helft. De Nederlandse orderboeken zijn bij kleine bedrijven eind 2016 met een werkvoorraad van ruim vier maanden ook relatief goed gevuld. De verduurzaming van de woningvoorraad en de transformatie van leegstaande kantoorpanden bieden de komende jaren volop kansen voor verbouwings- en onderhoudsbedrijven.
Bedrijfsgebouwen
Voor het eerst sinds 2011 zullen dit jaar naar verwachting de investeringen in bedrijfsgebouwen opnieuw toenemen. De waarde van het aantal afgegeven vergunningen voor Nederlandse bedrijfsgebouwen groeit heel licht. Het zijn vooral de bouwvolumes voor logistieke ruimtes en bedrijfshallen die aantrekken. De orderboeken namen in de utiliteitsbouw in 2015 en begin 2016 flink toe tot een voorraad van negen maanden werk in mei 2016, het hoogste niveau van deze eeuw.
Dit is opvallend omdat het aantal bouwvergunningen en investeringen in bedrijfsgebouwen in die periode stabiel bleef. Het aantal orders in portefeuille stijgt sindsdien ook niet meer. Een belangrijke reden voor de eerdere stijging lijkt de afgenomen capaciteit, waardoor minder bouwers ‘de koek verdelen’. Zo loopt bij de overgebleven groep aannemers het orderboek sneller vol. Daarbij is de capaciteit in de utiliteitsbouw niet alleen afgenomen door reorganisaties en faillissementen, maar ook doordat bouwbedrijven zich meer zijn gaan richten op de veel beter draaiende woningbouw.
De recente toename van het aantal bouwvergunningen duidt er echter op dat in 2017 de investeringen in bedrijfsgebouwen licht gaan stijgen. Structurele veranderingen zorgen wel voor een matige groei in de gehele utiliteitsbouw. Zo leidt de opkomst van e-commerce tot minder vraag naar nieuwe winkels en vermindert ‘het nieuwe werken’ de behoefte aan kantoorruimte.
Infrastructuur
In de eerste tien maanden van vorig jaar daalde de omzet van bedrijven die actief zijn in de infrasector met ruim 3%. De krimp kwam vooral door lagere omzetten in de waterbouw en overige civieltechnische diensten. Dit komt onder andere doordat baggeraars klaar zijn met grote internationale opdrachten, zoals de aanleg van het tweede Suez-kanaal, waardoor de omzet in eerdere jaren juist flink steeg. Buizen- en kabelleggers en wegenbouwers draaiden meer omzet door de groeiende nieuwbouwproductie van woningen.
De groei van het wegennet daalt al jaren. Zo kwam in Nederland in 2002 nog meer dan 1.000 km weg bij; in 2016 daalde de uitbreiding tot iets meer dan 200 km. Bezuinigingen van vooral de lokale overheid zorgen voor minder opdrachten. De uitbreiding van de rijkswegen neemt sinds 2013 wel opnieuw toe. Door de groeiende bouwproductie van woningen is de verwachting wel dat de komende jaren de vraag naar nieuwe toegangswegen en bestrating zal toenemen. Ook de beperkte omzetgroei bij ingenieurs is een indicator voor lichte groei. Daarom verwacht ING Economisch Bureau voor dit jaar een volumegroei met 1,5% voor de infrastructuursector.
In het derde kwartaal van vorig jaar groeide de omzet bij installateurs met ruim 10% ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Dit is de hoogste omzetgroei sinds 2008. De omzetstijging was echter wel kleiner dan die van de totale bouw. Voor dit jaar verwacht ING Economisch Bureau een verdere stijging van de omzet in de installatiebranche. Vooral installatiebedrijven die afhankelijk zijn van de woningbouw zijn enthousiast. De installateurs zijn positief over het aantal te verwachten opdrachten uit de onderhoudsmarkt van woningen.
Voor nieuwbouw zijn de marktverwachtingen ook positief, maar iets lager dan vorig jaar. Door een gebrek aan nieuwe bouwvergunningen groeit de markt voor nieuwbouw niet meer zo uitbundig. Voor de utiliteitsbouw verwachten installateurs vooral meer opdrachten voor onderhoud. De ontwikkeling van de orderportefeuilles voor de infrasector is het meest gematigd. Door de toename van installaties en de complexiteit in gebouwen neemt het belang van de installateur de komende jaren toe. Door in te spelen op trends zoals smart buildings, verduurzaming en vergrijzing, kunnen installateurs een steeds belangrijkere positie verwerven in het bouwproces.