Prefabricatie als gangmaker voor snelle bouw Bioscience
KU Leuven en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie nemen in 2024 een nieuwe bio-incubator in gebruik op de Leuvense Arenbergcampus III. De vijfde al. Het imposante torengebouw biedt plaats aan 3.300m² flexibele labo- en kantoorruimte. Het bouwen gebeurde in een recordtijd van amper twee jaar dankzij een doorgedreven prefabricatie van de dragende structuur en het maximaal parallel uitvoeren van de verschillende afwerkingstaken.
Bioscience, zo doopten initiatiefnemers KU Leuven en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) de nieuwe bio-incubator. De ambitie is dat die plaats zal bieden aan zo’n 160 medewerkers van de startups en gevestigde waarden in de biotechnologische sector die er hun intrek zullen nemen. Het intensieve bouwprogramma op het beperkte bouwperceel leidde tot een hoogbouwvolume van 13 bovengrondse niveaus, plus een kelder. Samen met de bestaande hoogteaccenten van de Imec-toren, het Arenbergkasteel en de geplande hoogbouw in het masterplan van het Arenberg Wetenschapspark heeft Bioscience het potentieel uit te groeien tot een baken voor de campus. Samen met de omringende gebouwen ‘Quadrivium’ en ‘Leuven Chem & Tech’ creëert het balkvolume een nieuw openbaar plein. Door de karakteristieke knik in de gevel ontstaat aan de verkeersluwe noordzijde een beschut logistiek plein.
“De geknikte balk biedt intern het voordeel dat de verschillende stromen op een natuurlijke, intuïtieve manier verlopen. De gebruikers bereiken de hoofdingang op niveau +1 via een natuurlijk oplopend landschap. Het grote aantal fietsers blijft op straatniveau en de dagelijkse logistiek gebeurt via de nieuwe verbinding met Leuven Chem & Tech. Ook in de bio-incubator is er een duidelijke scheiding tussen goederen- en mensenstromen” vertelt Wim De Greef, senior projectmanager bij hoofdaannemer CIT Blaton.
Flexibel concept
Naast de stedenbouwkundige en logistieke motieven biedt de geknikte balk ook een logisch antwoord op de oriëntatie van het perceel. “De knik maximaliseert de niet aan de zon blootgestelde noordgevel en verkleint de aan de zon blootgestelde zuidgevel. Tegelijkertijd zijn de klimatologisch moeilijk te beheersen oost- en westgevel miniem. Dat laat toe met eenvoudige oplossingen een aangenaam binnenklimaat te realiseren”, aldus Wim De Greef.
De belangrijkste nutsvoorziening in een laboratorium is de ventilatie. Het principe voor Bioscience is gebaseerd op een totaalsysteem voor alle laboratoria in het gebouw en een apart systeem voor de algemene ruimten onderin het gebouw. “De verdiepingen met de algemene laboratoria zijn technisch niet opgedeeld in verschillende zones, verdiepingen of iets dergelijks. Ze worden bediend door één installatie die alle verdiepingen van lucht voorziet. De luchtbehandelingsunits verdelen hun lucht via een gezamenlijk kanalensysteem volgens het ringconcept. De energieopwekking in het gebouw is fossielvrij.
Het gebouw kreeg één universeel grid waarin alle functies kunnen worden ingepast. “Nagenoeg het volledige programma kan op vrijwel eender welke plaats in het gebouw worden ingepast. Zo kan de bio-incubator in de toekomst inspelen op een onbekende onderzoeksvraag. Tegelijkertijd kon in de bouwfase de besluitvorming over de definitieve indeling vrij lang worden uitgesteld. Dat bood dan weer flexibiliteit naar de huurders”, vervolgt Wim De Greef.
Geoptimaliseerde planning
Een belangrijke uitdaging voor CIT Blaton was de timing. De wind- en waterdichte ruwbouw van de nieuwe bio-incubator moest begin 2024 opgeleverd worden. “Niet vanzelfsprekend, aangezien we in de opstartfase medio 2021 nog in de coronapandemie en de bijhorende sanitaire maatregelen werkten. Om maximaal onafhankelijk van die restricties en de weersinvloeden te kunnen bouwen, hebben we voorgesteld de wanden en balken volledig te prefabriceren”, vertelt Wim De Greef. “De studie hebben we volledig intern uitgevoerd via onze prefabafdeling.
Naast het prefabriceren van de dragende structuur haalde het team van Wim De Greef nog enkele andere maatregelen uit de trukendoos om de doorlooptijd maximaal samen te drukken. “Zo zijn we al gestart met het plaatsen van de architecturale betonnen gevelelementen voor de voltooiing van de dragende structuur. Dat betekende een veelvoud aan activiteiten die gelijktijdig verliepen: plaatsen van de prefab betonelementen op de topverdiepingen, plaatsen van ramen en gordijngevels, waterdichting, aanbrengen van isolatiepanelen, kitwerken, … Ook intern hebben we de onderaannemers technieken zo snel als mogelijk hun werkzaamheden laten opstarten. Om die verschillende activiteiten georkestreerd te laten verlopen, was wel een zorgvuldige coördinatie tussen de verschillende onderaannemers en leveranciers nodig”, aldus Wim De Greef.
Onder landmeterstoezicht
Om te verzekeren dat de werforganisatie het hoge ritme van de bouwactiviteiten kon volgen, zette de aannemer twee bouwkranen in. “We hebben de werkzaamheden van iedere kraan minutieus ingepland en dagelijks geëvalueerd en gecorrigeerd waar nodig. De levering en plaatsing van de gevelelementen in architectonisch beton was eveneens een uitdaging. De elementen werden vanuit Nederland just in time op de werf geleverd en direct op de gevel gemonteerd. Alle verankeringspunten werden op voorhand op de gevel aangebracht. De juiste positie van deze elementen werd in detail opgevolgd door een landmeter. Eén verkeerd geplaatst anker zou immers een stilstand van de kranen, de transporten en de mankracht veroorzaken. Daarnaast hebben we duidelijke afspraken gemaakt het de transporteur van de gevelelementen. Dagelijks reden twee vrachtwagens op en af tussen Nederland en de werf op de Arenbergcampus.”
Bioscience-gebouw onder de loep
- Opdrachtgever: KU Leuven & Vlaams Instituut voor Biotechnologie
- Ontwerp: Proof-of-the-Sum - SVR Architects
- Studies: Studieburo De Klerck, Exilab, Riessauw
- Aannemer ruwbouw wind- en waterdicht: CIT Blaton
Opvallende cijfers
- Beton: 3.000m³
- Gevelelementen: 716 stuks
- Kolommen en balken: 546 stuks