Bijkomende sporthallen nodig in vier op de tien Vlaamse gemeenten
Vier op de tien Vlaamse sportdiensten heeft nood aan bijkomende sporthallen. Ook kunstgrasvelden (34%) en overdekte zwembaden (27,5%) staan hoog op het verlanglijstje van de steden en gemeenten. Dat is één van de opvallende vaststellingen uit een analyse van ION, een vastgoedontwikkelaar met heel wat expertise in sportinfrastructuur.
Dat de nood hoog is, mag niet verbazen. Nog nooit zoveel Vlamingen deden verschillende keren per maand aan sport als nu (62%). Nooit eerder waren er zoveel sportclubs, momenteel bijna 20.000. Volgens de analyse van ION kan het probleem echter snel en efficiënt worden opgevangen door onze publieke ruimtes sportvriendelijker in te vullen en meer publiek-private samenwerkingen (pps) op te zetten.
De tijd dat Vlaanderen bijna zuiver uitsluitend voetbal- en wielerminnend land was, ligt stilaan achter ons. Sterke topsportprestaties in onder andere atletiek, zwemmen, tennis, hockey en gevechtssporten hebben er mee voor gezorgd dat ook andere sporten aan populariteit winnen. Uit de jongste barometer van de KU Leuven blijkt dat nu al ruim zes op de tien Vlamingen verschillende keren per maand sporten. In de jongste vijftien jaar zijn er ook liefst 5.000 sportclubs bijgekomen in Vlaanderen.
Voor heel wat steden en gemeenten dringt een uitbreiding van het sportaanbod en de sportmogelijkheden zich op. Goed vier op de tien sportdiensten zegt nood te hebben aan bijkomende sporthallen, zo staat te lezen in het rapport ‘Sport op de lokale beleidsagenda - Facts and figures voor een onderbouwd sportbeleid’ dat de Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid van de KU Leuven vorig jaar maakte in opdracht van het Vlaams Instituut voor Sportbeheer (ISB).
Projectontwikkelaar ION stelt in de praktijk eveneens vast dat de nood aan een nieuwe of verbeterde infrastructuur hoog is en ziet enkele pijnpunten. Een eerste daarvan is tijd. “Bij de Vlaamse gemeentebesturen heerst voldoende goede wil om de sportinfrastructuur uit te breiden, te renoveren of te vernieuwen. Maar als je weet dat de aanleg van een fietspad of een riolering al zes tot acht jaar in beslag kan nemen, dan mag het niet verbazen dat de aanleg van een nieuwe sportinfrastructuur tegenwoordig meer tijd in beslag neemt dan de duur van een legislatuur. Zo wordt het voor iedereen moeilijk om tijdig tegemoet te komen aan de sportbehoeften van alle inwoners”, zegt Davy Demuynck, CEO van ION.
Hogere versnelling
Ook geld is een pijnpunt. Ruim acht op de tien sportdiensten meldt dat onvoldoende financiële middelen het grootste knelpunt zijn om bijkomende sportinfrastructuur te realiseren. Vastgoedexpert ION ziet enkele concrete oplossingen om de historische groei aan sporters in Vlaanderen snel en kostenefficiënt op te vangen. Zo kunnen gemeenten kiezen voor een publiek-private samenwerking waarbij de realisatie en de financiering van een sportsite gedeeltelijk uit handen wordt gegeven, net zoals ook de risico’s ervan.
“Bij een pps kan de overheid gebruik maken van de denk- en innovatiekracht van de private markt, waardoor de zaken een stuk sneller gaan en vaak ook energie-efficiënter gebouwd worden. Een voorbeeld dat aantoont dat zo’n pps werkt, is de nieuwe ‘Vrijetijdscampus’ van 7,4 ha in het West-Vlaamse Houthulst. Het project met onder meer een nieuwe turnzaal, een tenniszaal, een compleet gerenoveerde sporthal, een judoruimte en tafeltenniszalen kon in zeven maanden tijd worden opgeleverd”, zegt Davy Demuynck.
Openbare ruimte
Opvallend is dat niet alleen het sporten in clubverband steeds populairder wordt, ook de individuele sporten zijn enorm in trek. Fietsen (32,5%), wandelen (29,9%), lopen (14,1%) en fitnessen (9,9%) zijn daarbij het populairst, zowel bij jongeren als ouderen. Voor de meeste van die sporten heb je dus niet noodzakelijk een sporthal, een wielerbaan of een 400 meter-piste nodig. Dus kunnen al veel sportieve Vlamingen al dan niet tijdelijk worden geholpen door bij de aanleg van nieuwe straten, parken en buurten veel meer rekening te houden met sporters.
“We kunnen duizenden sporters in Vlaanderen sneller een betere basisinfrastructuur aanbieden door onze publieke ruimte veel meer en efficiënter te gaan benutten; denk maar aan de vele kleine Finse pistes in parken of bredere fietspaden. Sport wordt vandaag nog te weinig gekoppeld aan ruimtelijke ordening en de openbare ruimte”, aldus Demuynck.
Steeds meer projectontwikkelaars hebben daar trouwens oog voor tijdens het plannen van hun eigen woonprojecten. Zo bouwde ION al bewegingstuinen, petanquebanen en speelstraten in verschillende projecten. Sommige toekomstige sites zijn ook al tijdelijk ingevuld met sportmogelijkheden zoals een bmx-parcours.