Bouw nieuw VRT-kantoor wordt uitgesteld

Het dossier werd reeds in 2012 in gang gezet. Het huidige omroepgebouw dateert uit de jaren ‘60 van vorige eeuw en voldoet niet meer aan de actuele normen. Renovatie was geen optie wegens te duur. Het gebouw bevat asbest, kampt met betonrot en beschikt enkel over oude hoogspanningscabines. Bovendien zijn de verwarmingskosten enorm hoog door een gebrek aan isolatie. De VRT-directie besliste dus om een nieuw complex te bouwen, waarin ook een mediapark zou geïntegreerd worden en dat als cultuur- en ontmoetingscentrum zou fungeren.

De winnaar van een architectuurwedstrijd werd Robbrecht & Daem architecten uit Gent, dat een consortium oprichtte met Dierendonckblancke architecten, Arup UK en VK Group, met in onderaanneming Bureau Bas Smets en Muller Van Severen. Er waren in totaal 66 kandidaten, van wie de VRT er vijf selecteerde. Het winnende ontwerp werd gekozen door een jury onder toezicht van de toenmalige waarnemend Vlaamse bouwmeester Stefan Devoldere.

 

De VRT wilde in de loop van 2018 met de nieuwbouw beginnen om eind 2021 te kunnen verhuizen. Na de voltooiing van de nieuwbouw zou het oude complex worden afgebroken; enkel de iconische uitzendtoren zou als herkenbaar symbool behouden blijven. Het bouwbudget van de VRT bedroeg oorspronkelijk 122 miljoen € maar een nieuwe raming noteerde het project op 150 miljoen €. De bom barstte toen bleek dat de offertes van de aannemers allemaal minstens 186 miljoen € bedroegen. 

Volgens de aannemers was de raming van de ontwerpers niet realistisch en zijn de kosten veel hoger, onder meer door de werkomstandigheden in Brussel en de enorme files rond het Meiserplein. De ontwerpers ontkennen dat en stellen dat de hoogconjuctuur en specifieke eisen van de aannemers het budget opdrijven. 

 

De raad van bestuur van de VRT vindt de kostprijs alleszins te duur en zet nu de samenwerking met het architectenteam met onmiddellijke ingang stop. De VRT gelooft niet langer dat het bouwproject met alle afgesproken functionaliteiten binnen het oorspronkelijke budget kan worden gerealiseerd. De openbare omroep financiert het project zelf, voornamelijk met de verkoop van de gronden die ze rond de huidige site bezit. Voorts zullen ook de exploitatiekosten van het nieuwe gebouw aanzienlijk lager zijn dan die van het huidige complex. Alleen al door het wegvallen van de enorme verwarmingskosten zullen jaarlijks enkele miljoenen euro’s kunnen worden bespaard.

 

De forse budgetoverschrijding maakt dat zelf-financiering onmogelijk is geworden,  zeker nu de VRT recent van de Vlaamse regering de opdracht kreeg dat ze in de toekomst extra moet besparen. Het nieuwbouwproject staat wel los van de jaarlijkse dotatie die de openbare omroep krijgt, maar de VRT wil zich in ieder geval houden aan de afspraak met de Vlaamse regering om voor het project niet meer uit te geven dan 150 miljoen €.

Dat de realisatie van het nieuwe omroepgebouw in woelig vaarwater zat werd in juni al duidelijk toen de VRT liet weten dat de nieuwbouw 150 miljoen € in plaats van 122 miljoen € zou kosten en dat een verhuis naar de nieuwe kantoren pas in 2024 zou gebeuren in plaats van in 2021. Toen al deden geruchten de ronde dat er flink wat onenigheid bestond tussen de tijdelijke architectenvereniging en de openbare omroep. Nu kiest de VRT dus voor een nieuw ontwerp en start daarvoor ook een nieuwe procedure op. Er is niets bekend over de gevolgen voor de timing van het project, maar het lijkt evident dat men zich zal moeten haasten om ook de nieuwe deadline van 2024 nog te halen.

 

De geplande nieuwbouw voor de VRT was in het huidige plan 55.000 m² groot, dat is 40.000 m² kleiner dan het bestaande kantoor. Het oude complex waarin vandaag wordt gewerkt is eigenlijk te groot en de omroep heeft tegenwoordig ook minder studioruimte nodig. Door te bouwen op de plaats waar nu het Reyersbos staat, wordt wel een grote groenzone opgeofferd. Dat kan omdat het Brusselse Gewest de bestemmingsplannen van de zone hertekende. 

 

Onder de vele kandidaten die enkele jaren geleden het nieuwe VRT-gebouw wilden ontwerpen, bevonden zich heel wat Belgische ontwerpers maar ook buitenlandse architecten met wereldfaam, onder wie Zaha Hadid (Londen), Diller & Scofidio + Renfro (New York) en Dominique Perrault (Parijs). Naast de winnende groep rond Robbrecht en Daem architecten haalden ook deze  vier ontwerpteams destijds de selectie:

 

• Het Nederlandse architectenbureau Office for Metropolitan Architecture (OMA) van de bekende architect Rem Koolhaas, met in onderaanneming NFA, Inside Outside, Bollinger Grohmann, Kahle Acoustics en Lieven De Cauter;

 

• Het Zwitserse Christian Kerez Zürich, met in onderaanneming: Michel Desvigne Paysagiste, Peutz Group en Bureau Greisch;

 

• Het Nederlandse KCAP Architects & Planners met het Brusselse Office Kersten Geers David Van Severen, met in onderaanneming Technum, Bollinger Grohmann en Bureau Bouwtechniek en LOLA;

 

• Een consortium bestaande uit architecten de vylder vinck taillieu, Denis Dujardin bvba, doorzon interieurarchitecten, evr-Architecten met in onderaanneming Technum.