De KU Leuven begon in de zomer van vorig jaar met de renovatie van de studentenresidentie in het historische Pauscollege aan het Hogeschoolplein in Leuven. Het Pauscollege zal ook na de werken worden gebruikt voor studentenhuisvesting. Zowel de binnen- als de buitenkant van de vier vleugels worden grondig aangepakt, met respect voor de rijke geschiedenis van het gebouw.
Het gaat zowel om restauratiewerken aan het exterieur (daken, gevels en buitenschrijnwerk) als om renovatiewerken in het interieur (ruwbouw, technieken, pleisterwerken, lichte wanden). Voor de buitenwereld zal het uitzicht van de gevels de grootste verandering met zich meebrengen. Op basis van het bouwhistorisch vooronderzoek werd beslist om de gevels terug te voorzien van de oorspronkelijke afwerkingen: pleisters of kaleilagen, afgewerkt met een minerale schildering.
Daarnaast zet de universiteit ook bij deze renovatiewerken sterk in op duurzaamheid, steeds rekening houden met de monumentale context. Dat vertaalt zich concreet in de isolatie van de daken, de integratie van thermisch isolerende beglazing in zowel het bestaande als het te vernieuwen buitenschrijnwerk, de plaatsing van regenwaterputten voor hemelwaterrecuperatie en aangepaste radiatoren om later lage temperatuurtoepassingen toe te laten die nog minder energie vergen (warmtepompen). Daarnaast levert de universiteit ook inspanningen om de biodiversiteit te ondersteunen. Zo worden de vroegere stellinggaten getransformeerd tot mogelijke nestplaatsen voor gierzwaluwen.
Investering
De renovatie gaat gepaard met een stevige investering die de KU Leuven grotendeels zelf draagt. Daarnaast kan de universiteit ook rekenen op steun van de Vlaamse overheid. Vlaams minister Matthias Diependaele, bevoegd voor Onroerend Erfgoed heeft de universiteit een erfgoedpremie van 4.021.417,77 € toegekend voor de restauratie van het Pauscollege.
De Vlaamse ministers kregen in Leuven een rondleiding op de renovatiebouwwerf van het Pauscollege. De gevels van het gebouw worden gerestaureerd naar hun oorspronkelijke gepleisterde of gekaleide toestand zoals die eruitzag in de achttiende eeuw. Om de zolders in gebruik te kunnen nemen worden dakkapellen aangebracht volgens het oorspronkelijke model. Het buitenschrijnwerk wordt gerestaureerd, maar om de thermische eigenschappen te verbeteren wordt er dun dubbelvoudig glas in geplaatst. Op de binnenkoer wordt de originele kasseibestrating zoveel mogelijk behouden en hersteld.
Het is de bedoeling om het hele gebouw klimaatneutraal te maken en dat vereist onder meer dat ook het dak en de buitengevels worden aangepakt. Ook het interieur, het sanitair en de elektriciteit in het gebouw worden samen met de tweehonderd studentenkamers vernieuwd en er komen nieuwe keukens die het filiaal van studentenrestaurant Alma in het gebouw zullen vervangen.
Volgens de planning zullen de werkzaamheden klaar zijn tegen het academiejaar 2021-2022. De vorige grote renovatie en modernisering van het complex gebeurde in 1967. Sinds 1973 is het gebouw een beschermd monument.
Restauratieprojecten
De verbouwingen en de renovatie van het Pauscollege maken deel uit van een breder initiatief van de KU Leuven om een heleboel verouderde gebouwen en studentenresidenties te renoveren in het kader van een klimaatneutrale stad en in samenwerking met de stad Leuven. Ze krijgt daarvoor ook subsidies. Eerder werden ook al het college De Valk (faculteit Rechtsgeleerdheid) en de residentie Rega gerenoveerd.
Het Adrianus VI-college, zoals het Pauscollege officieel heet, is één van de oudste complexen van de Leuvense universiteit. Het werd opgericht door de uit Utrecht afkomstige Adriaan Floriszoon Boeyens, de latere paus Adrianus VI. Hij studeerde in Leuven en bracht het daar tot hoogleraar, vicekanselier, rector, kanunnik en deken. Later werd hij de leermeester van de jonge keizer Karel V en zou hij uiteindelijk in 1522 tot paus worden gekozen.
Adriaan was als rector, deken en kanunnik goed ingeburgerd in Leuven toen hij in 1502 in de 's Meiersstraat een huis kocht van ridder Gautier vanden Tymple. Het ging eigenlijk om een uitgebreid landgoed dat zich uitstrekte van de 's Meiersstraat (in het Latijn Via Praetoria) tot de huidige Charles de Bériotstraat.
Zijn buurman, Willem van Croÿ, had eveneens een landgoed in de 's Meiersstraat, net als de toenmalige meier van Leuven, sire Louis Pynnock (vandaar kwam ook de naam 's Meiersstraat). In de resterende tijd die hij in Leuven doorbracht, zou Adriaan in dit huis blijven wonen, tot hij in 1515 naar Spanje vertrok en van daaruit in Rome terecht kwam. Hij zou nooit meer terugkeren naar Leuven.
Later, bij testament, liet Adrianus zijn Leuvense landgoed in de chique straat, inclusief het meubilair en de bijgebouwen, na als een college voor arme studenten. Adrianus dicteerde dit testament over zijn huis in Leuven zes dagen voor zijn dood op 14 september 1523. Het testament werd genoteerd door zijn privé-secretaris Thierry Hezius en een Romeinse notaris, in aanwezigheid van twee getuigen gekozen door Adrianus: Nicolas de Porta, de deken van Eindhoven, en Pierre vanden Male, de kanunnik van de Sint-Pieterskerk in Leuven. Zo ontstond het Paus Adrianus VI-college, of kortweg Pauscollege.
Kardinaal van Enckevoort was de uitvoerder van het Leuvense testament van paus Adrianus. Adrianus' opvolger paus Clemens VII moeide zich met het testament en beval dat er drie mede-uitvoerders van het testament bij kwamen: de abt van de Abdij van Park van Leuven, de deken van de Sint-Pieterskerk in Leuven en de proost van het kapittel van de Utrechtse Dom.
Godschalck Rosemondt van Eindhoven, een oud-student en vriend van Adrianus, was bij testament benoemd tot eerste voorzitter van het Pauscollege. Reeds in 1530 werden de gebouwen uitgebreid met een kapel, een groot huis met een bibliotheek en een studiezaal en twee huizen waarin een gastenverblijf, kamers voor het personeel en graanzolders werden ingericht. In 1660 werd een deel van het inmiddels behoorlijk vervallen Pauscollege herbouwd. In 1775 stortte de rechtervleugel van het Pauscollege in en vond een student theologie, Pierre van Schelle, de dood.
In 1776 werd het college volledig vernieuwd en heropgebouwd naar een ontwerp van landmeter-architect Ghenne (1753-1813). Het werd een eenvormig streng klassiek uitgewerkt bouwwerk met een U-vormig grondplan. Het geheel werd opgevat als een classicistisch herenhuis, gevormd door een monumentale straatvleugel en twee haaks daarop ingeplante hogere vleugels rond een binnenkoer.
Deze binnenplaats werd in 1785 in opdracht van keizer Jozef II afgesloten door een vierde vleugel in sober classicistische stijl naar een ontwerp van architect Louis-Joseph Montoyer. De president van het College, Thomas-Lambert Ghenne, heropende het gebouw in 1778, dat toen 112 studenten kon herbergen, een record voor die tijd. Het gebouw aan het Hogeschoolplein is al die tijd en tot vandaag als studentenresidentie blijven bestaan.
Het Paus Adrianus VI-college groeide de daaropvolgende decennia uit tot één van de meest welvarende colleges van de universiteit. Dit ging gepaard met een aanzienlijke uitbreiding van de gebouwen. Het gebouw onderging in de loop der eeuwen ook een hele reeks bestemmingswijzigingen: Seminarie-Generaal (1786), hoofdkwartier van de Republikeinse Partij (1792), hospitaal (1797), kazerne (1811) en Filosofisch College (1825). Sinds 1835 fungeerde het als pedagogie van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte.
Het complex bleef vrijwel ongewijzigd tot 1967, toen het met uitzondering van de vleugel aan de zijde van het Maria-Theresiacollege grondig gemoderniseerd werd onder leiding van ingenieur-architect Paul Van Aerschot. Nu is dus een nieuwe restauratieperiode aan de gang in de rijke geschiedenis van dit gebouw.
9,7 miljoen €
Minister Diependaele maakte in Leuven bekend dat naast het Pauscollege dat een erfgoedpremie van 4.021.417,77 € ontvangt, ook vijf andere onderwijsinstellingen die gehuisvest zijn in een monumentaal gebouw kunnen rekenen op Vlaamse steun. Dat zijn de Hogere Zeevaartschool in Antwerpen (3.863.331,54 €), het Knechtjeshuis op de stadscampus van de UAntwerpen (703.908,17 €), de priorij van Hunnegem in Geraardsbergen (146.314,17 €), de kleuterschool in Leut, Maasmechelen (280.821,46 €) en het Sint-Hubertuscollege in Pelt (729.354,62 €).
Het modernistische gebouw waar de Hogere Zeevaartschool in gehuisvest is, krijgt zijn vroegere glans en glorie terug. De originele volumes worden hersteld en de buitenzijde wordt zowel architecturaal als materiaaltechnisch opgewaardeerd, net als het interieur. Zo wil men het originele ruimtelijke concept opnieuw leesbaar maken.
Het Knechtjeshuis in Antwerpen wordt gerestaureerd en geherwaardeerd als universiteitssite van de stadscampus van de UAntwerpen. Het werd in de zestiende eeuw gesticht als weeshuis voor jongens en vanaf de negentiende eeuw gebruikt door opeenvolgende onderwijsinstellingen. Het maakt deel uit van een groter gebouwencomplex dat binnenkort de opleiding Projectontwikkeling zal huisvesten.
De priorij van Hunnegem werd in 1624 als klooster voor zusters benedictenissen uit Atrecht bij de vroegere parochiekerk van Hunnegem gesticht. Het klooster werd gekoppeld aan de onderwijsinrichting van de zusters en doorheen de negentiende eeuw tot en met het begin van de twintigste eeuw uitgebreid met bijkomende schoolvolumes. De gevels en daken worden gerestaureerd. Langs de straatkant wordt het historisch beeld volledig behouden.
De gemeenteschool van Leut is een typisch neoclassicistisch schoolgebouw. Na een totaalrestauratie kan ze opnieuw gebruikt worden als kleuterschool.
In Pelt zal de buitenkant van het Sint-Hubertuscollege in Pelt worden gerestaureerd. De daken, de gevels en het schrijnwerk worden aangepakt. Het college werd gebouwd in 1910 en was toen het eerste Vlaamse Nederlandstalige college.