Voor de investeringen in haar relanceplan rekent de Vlaamse regering volgens de VCB uitdrukkelijk op extra investeringen door steden en gemeenten. In plaats van investeringen uit te stellen zouden de lokale besturen volgens de VCB beter de relance in het postcoronatijdperk steunen met investeringen.
“Voor een aantal investeringen rekent het Vlaamse relanceplan uitdrukkelijk op de inbreng van de gemeenten. Voor zijn fietspadenplan van 150 miljoen € rekent Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers op een bijdrage van 300 miljoen € van de gemeenten. Voor veilige schoolomgevingen wou hij 15 miljoen € uittrekken. Maar hij vroeg de gemeenten daar 15 miljoen € tegenover te stellen. Voor zijn klimaatactieplannen en met name voor de uitbouw van laadpalen was de beoogde inbreng 15 miljoen € van de Vlaamse regering en daarnaast 15 miljoen € van de gemeenten. Ook de stadsvernieuwingsprojecten waarvoor het Vlaamse herstelplan 20 miljoen € extra uittrok, dreigen bij gebrek aan gemeentelijke inbreng in het gedrang te komen”, stelt de VCB.
“Voor andere investeringsprogramma’s is de Vlaamse overheid eveneens afhankelijk van de gemeentelijke investeringen. Denk ook aan de uitbouw van de waterzuiveringsinfrastructuur en met name aan de aanleg van rioleringen. De Europese Commissie rekent op een voldoende waterkwaliteit tegen 2027. Deze doelstelling wordt sowieso moeilijk haalbaar. Als de gemeenten de komende jaren investeringen in rioleringen uitstellen, wordt dit helemaal onmogelijk. Bovendien dreigen gemeenten voor ontoereikende rioleringsstelsels aansprakelijk te worden gesteld. Bovendien wil de Vlaamse regering extra investeren in scholen en woonzorgcentra. Maar wat als lokale besturen van hun kant geen bijdrage leveren tot investeringen in hun gemeentelijke scholen? Wat als OCMW’s niet investeren in hun woonzorgcentra?”, vraagt de VCB zich af.
“Ook de Vlaamse regering heeft heel wat extra kosten omwille van corona, o.m. door de subsidies aan bedrijven die moesten sluiten of die hun omzet gevoelig zagen dalen. Toch heeft zij besloten extra te investeren. Voor een belangrijk deel in bouwwerken. Want dit levert heel wat jobs op, helpt het leefmilieu te verbeteren en biedt een multiplicatoreffect voor heel wat andere economische activiteiten.” De VCB dringt er bij de lokale besturen daarom op aan hetzelfde te doen. Zoniet zetten zij de economische relance in de postcoronaperiode op losse schroeven.
“Als de investeringsmachine lokaal stokt, dan heeft dit nefaste effecten op de bouw en de economie in het algemeen. We roepen Vlaanderen op om gemeenten die het moeilijk hebben om hun geplande bouwinvesteringen uit te voeren bijkomend te ondersteunen”, klinkt het bij Bouwunie.
“Ongeveer een derde van de overheidsinvesteringen gebeurt door de lokale overheden. Gemeenten zijn heel belangrijke opdrachtgevers voor bouwbedrijven”, weet Jean-Pierre Waeytens, gedelegeerd bestuurder van Bouwunie.
Bijkomende steun
Bouwunie heeft begrip voor de financiële situatie van sommige gemeenten, maar vraagt met aandrang om minstens de geplande werken uit te voeren. “Het halfslachtig laten uitvoeren van bepaalde opdrachten is kortetermijndenken en onverstandig. Om de relance op gang te trekken zijn investeringen bovendien noodzakelijk. Het zorgt voor de nodige economische stimulansen”, besluit Jean-Pierre Waeytens.
Bouwunie roept Vlaanderen op om gemeenten die het moeilijk hebben om hun geplande bouwinvesteringen uit te voeren bijkomend te steunen. Zo kunnen ze hun planning en investeringsritme aanhouden voor alle aanbestedingen waar een cofinanciering geldt. Als deze bijkomende steun niet mogelijk blijkt, moet de Vlaamse overheid zich volgens Bouwunie de vraag stellen of bij gemeenten die projecten uitstellen de cofinanciering op hetzelfde niveau moet behouden blijven wanneer werken later dan gepland aanvangen.