Montevideo: bouwen op het scherpst
Het monumentale Montevideo-pakhuis op het Antwerpse Eilandje is in ere hersteld. Het gebouw kreeg een nieuw gezicht met een sterke uitstraling. De achterliggende pakhuisgebouwen werden met respect voor het erfgoed herbestemd en onderkelderd om plaats te maken voor handelsruimten en parkings. De beperkte ruimte, een acht meter diepe bouwput en een spectaculaire overkraging maakten van elke fase een technisch huzarenstuk.
Aan het Antwerpse Kattendijkdok onderging het Montevideo-pakhuis een heuse gedaantewisseling. DCA Woonprojecten nam het initiatief om het leegstaande pakhuis te hervormen tot een stedelijk bouwblok met een publieke rotatieparking op twee ondergrondse niveaus, ruimte voor kantoren en commerciële ruimtes in de bestaande pakhuizen. Hier zijn onder meer Nick Bril, Zelda & Zorro, Tomorrowland, Life! en KD Fitness gehuisvest. Het nieuwe kopgebouw herbergt 16 exclusieve appartementen en penthouses met panoramische dakterrassen. De pakhuisarchitectuur met zijn robuuste baksteengevels, gietijzeren kolommen, houten dakspanten en monumentale poorten bleef maximaal zichtbaar en werd zorgvuldig gerestaureerd. Het nieuwe kopgebouw sluit er niet naadloos op aan, maar zet er een hedendaags, scherp gesneden architecturaal gebaar tegenover. De slanke toren springt dan ook nog eens in het oog met zijn 12m uitkragende kop langs het dok. Zo ontstaat een gelaagd geheel waarin erfgoed, hedendaagse architectuur en intensief ruimtegebruik elkaar versterken. Voor hoofdaannemer DCA betekende dit onder en tussen een kwetsbare bestaande structuur bouwen, in een krappe zone tussen dok, kade en omliggende gebouwen, met hoge eisen rond stabiliteit, hinderbeperking en duurzaamheid.
Zwevende gevel
Om de ondergrondse parking en technische ruimtes te realiseren, deed de TM Aertssen-Smet een uitgraving van bijna acht meter diep tussen en zelfs onder de bestaande pakhuisgevels. “Om de gevels te beschermen, hebben we ze langs de buitenzijde geschoord met een stelling. Die was ook nog eens in plastic ingepakt om het kwetsbare metselwerk maximaal te conserveren. De soilmixwand is op ongeveer drie meter van deze gevels geplaatst, zodat er voldoende ruimte bleef om de gevels te bewaren en later de leidingen uit de BEO-veldboringen via technische kokers via een intern warmtenet te verdelen over de verschillende gebruikers”, vertelt Nicholas Haest, gedelegeerd bestuurder van DCA Woonprojecten. De scheidingsmuur tussen het kopgebouw en het pakhuis mocht niet worden afgebroken omwille van de erfgoedwaarde. Toch werd de kelder er onderdoor ontworpen. “De oplossing bestond erin de muur letterlijk op te hangen aan een dragende structuur. Met moten soilmixwand en micropalen hebben we eerst een tijdelijke draagvlak gecreëerd. Daarna hebben we een betonnen balk onder de gevel ondergestort, die de bestaande muur droeg. Vervolgens hebben we in kleine stroken onder de gevel uitgegraven en een definitieve fundering gebouwd. Aanvullende schoren en een steiger met folie beschermden ook hier de wand tegen de bewegingen en weersinvloeden. Daarnaast werd de gevel continu en nauwkeurig gemonitord door de landmeter, zodat de kleinste beweging onmiddellijk aanleiding gaf tot bijsturing.
Waterremmende CSM-wand
Een bijkomende uitdaging bij het bouwen van de kelder was de nabijheid van de dokken en de Schelde, met hoge grondwaterstanden en stevige waterdruk op de kelder. “Om die problematiek te counteren, kozen we voor een volledig gesloten bouwkuip opgebouwd uit verankerde cutter soilmixwanden (CSM) tot in de ondoorlatende Boomse klei, gecombineerd met een dubbele rij VHP-onderschoeiing onder de historisch waardevolle gevel”, licht Bas Baeten, projectleider bij Smet F&C toe. In plaats van klassieke damwanden – die op deze diepte veel trillingen en zettingsrisico zouden veroorzaken – wordt bij CSM de bestaande bodem ter plaatse vermengd met cement tot een massieve, waterremmende grond-cementwand. “Een ingebouwde inclinometer bewaakte de verticaliteit op grote diepte. Op Montevideo gaat de CSM-wand tot ongeveer 27m diep en vormt ze samen met de VHP-palen, boorpalen en verticale ankers en lamellen-onderschoeiing de ruggengraat van de fundering, met minimale grondwaterverlaging buiten de bouwkuip”, aldus Bas Baeten.
Spectaculaire overkraging
Het nieuwe kopgebouw aan het dok is opgevat als een stalen skelet met betonnen vloeren. De voorzijde van het volume kraagt tot 12m uit, dubbel zo ver als de footprint van het gelijkvloerse niveau. De stabiliteit van deze architecturale vrijheid wordt verzekerd door stalen portieken op de gebouwassen die bovenaan zware vakwerken dragen. Die vakwerken kragen zelf uit en fungeren als ophangpunten voor de onderliggende verdiepingen. De kolommen in de uitkraging werken hoofdzakelijk in trek en voeren de lasten af naar de hoofdkolommen, die op de betonnen kolommen van de parkeergarage gefundeerd zijn”, beschrijft Jan Jennes , stabiliteitsingenieur bij Arcadis. Om de klassieke bouwvolgorde te behouden, plaatste het team tijdelijke kolommen onder de uitkragingen. “Zo konden de verdiepingen één voor één worden opgebouwd terwijl de glijbekisting de betonnen circulatiekernen al vooruit liet lopen. De zichtbaar zwevende kop werd vervolgens millimeterprecies in positie gebracht met veertien waterzakken elk ongeveer 8 ton. Door die voorbelasting stap voor stap af te bouwen bij elke bijkomende belasting, bleven de doorbuiging en trillingen onder controle en hebben we scheuren in vloeren en gevels voorkomen, zelfs met de rooftop-pools die boven de appartementen hangen”, vervolgt Jan Jennes.
Duurzame energie
Onder de funderingsplaat ligt een BEO-veld (bodemenergie-opslag) met 88 verticale boringen tot circa 130 meter diepte. “In de winter onttrekt de collectieve warmtepompkring warmte aan de ondergrond, in de zomer kan de opgeslagen koude bijna rechtstreeks worden gebruikt voor passieve koeling, zonder energieverslindende chillers”, duidt Bert Lemmens bij Arcadis. Per bouwdeel – fitness, kantoren, commerciële ruimtes, appartementen – zijn warmtewisselaars voorzien waarop de bewoners en huurders hun individuele warmtepompen aansluiten. “Zo kan bijvoorbeeld proceskoeling elders in het gebouw worden ingezet voor verwarming. Het BEO-veld is gedimensioneerd op de piekvraag en kan een koude of warme periode van ongeveer drie weken overbruggen. Daarna wordt het geregenereerd door een drycooler”, besluit Bert Lemmens. Zo sluit de energetische strategie perfect aan bij de stedelijke densiteit en bij het idee van Montevideo als toekomstbestendige, comfortabele plek om te werken, wonen en ontspannen – gebouwd op het scherpst van de techniek.
- Opdrachtgever: DCA nv
- Ontwerp renovatie pakhuis: Callebaut architecten
- Studies stabiliteit, technieken en EPB: Arcadis
- Studies stabiliteit erfgoeddeel & pakhuis: Tri Consult
- Hoofdaannemer: DCA Bouw
- Leverancier prefab: DCA Concrete & Steel
- Grondwerk en beschoeiing: TM Aertssen – Smet
- Renovatie gevel en staalstructuur pakhuis: TM Renotec - Six
- Restauratie poorten: Coraco
Opvallende getallen
- Grondverzet: 65.000 m³
- Beton: 10.000 m³
- Staal: 1.100.000 kg
- Cortenstaal: 4.500m² - 175.000 kg
- Deuren: 425 stuks
- Totale vloeroppervlakte: 31.000 m²
- Pakhuizen: 11.000 m²
- Kopgebouw: 3.000 m²
- Ondergronds: 17.000 m²
- 410lm CSM-wand tot 27 m diep
- 388 boorpalen
- 88 boringen voor BEO-veld
Coraco demonteerde de 22 monumentale pakhuispoorten – meer dan vier meter hoog met een halve cirkel als bovenwaaier – en restaureerde ze in zijn atelier. “We hebben de deuren in hoogwaardige Oregon Kroon waar mogelijk hersteld en elders vervangen door replica’s naar oud model. Ook het metalen profielwerk en beslag uit de tijd van weleer kregen een tweede leven. In de gesegmenteerde bovenwaaiers hebben we meer dan 700 nieuwe monumentenglazen geplaatst, stuk voor stuk maatwerk, afgekit met stopverf. Tot slot kregen de poorten opnieuw een authentieke afwerking met lijnolieverf. Zo blijven poorten die al meer dan een eeuw weer en wind trotseren klaar voor een volgende generatie”, vertelt Edwin De Preter, bedrijfsleider van Coraco.