Nieuwe bestemming wenkt voor gevangenis Sint-Gillis
De Brusselse regering heeft zopas op initiatief van de Brusselse staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed Pascal Smet de bescherming van verschillende nieuwe delen van de gevangenis van Sint-Gillis goedgekeurd. Deze procedure past in de toekomstige omvorming van de volledige site zodra die niet langer als gevangenis wordt ingezet.
De Brusselse minister-president Rudi Vervoort heeft de federale overheid verduidelijking gevraagd over de toekomstplannen en de timing voor de vrijmaking van het complex. In deze brief benadrukt Vervoort dat het Brusselse Gewest deze symbolische locatie niet wil laten verloederen en kandidaat is om ze over te nemen.
“De federale overheid heeft aangegeven dat ze vanaf 2022 de gedetineerden van Sint-Gillis wil overplaatsen naar Haren. De gevangenissite van Sint-Gillis heeft door haar unieke erfgoedwaarde en ligging een enorm potentieel om een prachtig nieuw stadsdeel te worden. Een toekomst die we vandaag al voorbereiden door gericht delen van de gevangenis te beschermen zodat deze moeten geïntegreerd worden in het toekomstige project. De volledige omwallingsmuur aan de kant van de Ducpétiauxlaan is voortaan definitief beschermd. Dat is ook zo voor de uitkijktorens, de tuinen aan de ingang, de centrale kern, de volledige kapel en de eerste travee van de cellenvleugels die daarop aansluiten. Deze toekomstige stadswijk kan het Antwerpse Groenkwartier overtreffen en dat moet ook onze ambitie zijn”, zegt Pascal Smet.
Om dat project zo goed mogelijk voor te bereiden, heeft het Brusselse Gewest er bij de federale overheid op aangedrongen om snel zelf eigenaar van de site te worden. Bovendien werd al een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. De conclusies daarvan leren dat de hoofdgebouwen geschikt zijn voor een herbestemming tot woningen en voorzieningen, met respect voor het erfgoed. Omdat de definitieve overplaatsing van alle gedetineerden tegen 2024 zou gebeuren, is het volgens het Brusselse Gewest nu tijd om gesprekken te starten. Het Gewest wil anticiperen en vermijden dat de zone door leegstand tot een stadskanker uitgroeit.
“Ik ben blij dat deze bescherming de ambities die het Brusselse Gewest sinds 2015 nastreeft, bevestigt in een definitiestudie voor deze site. We willen een gemengd, evenwichtig en geïntegreerd project met respect voor de erfgoedwaarden. Ik reken op een nauwe samenwerking tussen alle partners zodat we samen kunnen werken aan de verwezenlijking van deze ambities”, zegt Rudi Vervoort.
Ook de gemeente Sint-Gillis reageert enthousiast op de bescherming als monument. “Ik verwelkom deze bescherming waar de gemeente Sint-Gillis om had gevraagd. Dit erfgoed is uniek. Ik hoop dat het een bron van inspiratie vormt voor zij die na de sluiting van de gevangenis de site vorm zullen geven”, zegt Charles Picqué, burgemeester van Sint-Gillis.
Architect Joseph Jonas Dumont ontwierp dit grote complex in neotudorstijl. Het was zijn collega François Derre die het tussen 1878 en 1884 tot stand bracht. De gevangenis werd op basis van Angelsaksische criminologische theorieën ontwikkeld door Édouard Ducpétiaux. De plannen van verschillende Belgische gevangenissen zijn daarop gebaseerd. Het gaat om een panoptisch systeem waarbij de ruimtes ingericht zijn in functie van een optimale bewaking van alle gevangenen vanaf een centraal punt.
Het complex wordt afgebakend door een rechthoekige omheiningsmuur met afgeschuinde hoek aan de zuidkant en flankeert de Ducpétiauxlaan en het Delporteplein, waar de ingang ligt.
De omwallingsmuur in de Ducpétiauxlaan is opgevat in Gobertange, als een kleine middeleeuwse burcht. De muren, met een bovenzijde in kordon, worden belijnd door een bogenfries die verwijst naar werpgaten op kraagstenen. Tegenover het Delporteplein staat de ingang, met een centrale portiek onder een gedrukte spitsboog met een bewerkte poort. Twee polygonale gekanteelde torens begrenzen de ingang. Ze hebben schiet- en kijkgaten en bovenaan uitkijktorens. Aan weerszijden van de ingang staan voorts ook twee paviljoenen met twee bouwlagen. Ze vertonen een L-vorm en bevatten een hoektoren. Ze hebben getraliede vensters met daarboven een gedrukte spitsboog en een geprofileerde waterlijst. De gevels aan de straatkant bevatten vensters in een monumentale omlijsting. Het portiek was oorspronkelijk ingericht als portierswoning en komt uit op een binnenplaats, die aan de linkerkant woningen van de directeur en de hoofdcipier bevat en aan de rechterkant de woning van de adjunct-directeur. De gevels zijn opgebouwd in baksteen en bevatten muuropeningen met daarboven een spitsboog in een hardstenen omlijsting onder kordon.
Aan de ingang omvat het avant-corps van gevangenisgebouwen met één enkele bouwlaag een refter voor cipiers en een wachtzaal voor bezoekers. Een gang waarop verschillende lokalen uitkomen, leidt naar het centrum van het complex en wordt geritmeerd door spitsbogen op monolithische hardstenen zuilen met een polygonale sokkel. De gang leidt naar het twaalfhoekig centraal bewakingscentrum, dat een hoge opstand heeft met grote spitsboogvensters met maaswerk. De twaalf zijden zijn bekroond met puntgevels. Het gebouw zelf is bekroond met een inspringende bouwlaag met kapel, onder een kegeldak en een rijzige lichtkoepel.
Vanaf de centrale kern vertrekken vijf vleugels, waartussen de keuken, slagerij, ziekenboeg en wasserij liggen. Een lange gang verbindt die ruimtes met elkaar. Elke vleugel heeft drie bouwlagen met 120 cellen aan weerszijden van een centrale gaanderij. In de zijgevels staan getraliede vensters onder een witstenen latei.
Vanaf de centrale kern vertrekken vijf vleugels, waartussen de keuken, slagerij, ziekenboeg en wasserij liggen. Een lange gang verbindt die ruimtes met elkaar. Elke vleugel heeft drie bouwlagen met 120 cellen aan weerszijden van een centrale gaanderij. In de zijgevels staan getraliede vensters onder een witstenen latei.