Nieuwe erkenningen als onroerenderfgoedgemeente
Leuven krijgt als eerste kunststad en provinciehoofdstad in Vlaanderen de erkenning van ‘onroerenderfgoedgemeente’. Dat maakte Vlaams minister-president Geert Bourgeois, tevens bevoegd voor Onroerend Erfgoed, bekend.
Een onroerenderfgoedgemeente bouwt op haar grondgebied een eigen beleid uit voor het aanwezige onroerend erfgoed, complementair aan het Vlaamse beleid. Een erkende stad of gemeente neemt tevens bepaalde bevoegdheden en taken over in het kader van de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 2013.
Vorig jaar werden reeds tien gemeenten (Koksijde, Kasterlee, Turnhout, Beerse, Vosselaar, Oud-Turnhout, Baarle-Hertog, Rijkevorsel, Riemst en Voeren) voorlopig erkend als onroerenderfgoedgemeente. Zij krijgen nu een definitieve erkenning. Zeven nieuwe gemeenten krijgen eveneens een erkenning, met naast Leuven als enige centrumstad, ook Beernem, Kontich, Holsbeek, Haacht, Bekkevoort en Rotselaar. Een volgende erkenningsronde komt er pas in 2020.
Een erkenning krijgen als onroerenderfgoedgemeente kan enkel indien de betrokken stad of gemeente een uitstekend eigen erfgoedbeleid voert. Het gevoerde beleid moet worden toegelicht met een stevig onderbouwd dossier en de betrokken steden of gemeenten moeten kunnen aantonen dat ze een aantal bevoegdheden zelf kunnen opnemen die nu nog door het agentschap Onroerend Erfgoed worden uitgeoefend.
Hoewel aan de erkenning als onroerenderfgoedgemeente geen subsidies gekoppeld zijn, zullen de betrokken steden en gemeenten verschillende taken overnemen die het Agentschap Onroerend Erfgoed momenteel uitvoert. Dankzij de erkenning kunnen de bestuurders op lokaal niveau nu immers zelf advies geven bij sloopaanvragen van panden die zijn opgenomen in een vastgestelde inventaris (niet beschermd maar waardevol). Ook toelatingen voor bepaalde werken aan beschermde monumenten kunnen de erkende steden en gemeenten voortaan autonoom afhandelen. Daarnaast krijgen ze ook meer autonomie in het archeologiebeleid: zo kunnen archeologienota’s zelf worden bekrachtigd i.p.v. ze te moeten voorleggen aan het Agentschap Onroerend Erfgoed.