Parcum moet uitgroeien tot uniek dialoogmuseum voor religie, kunst en cultuur
Openingstentoonstelling vanaf 25 oktober Parcum is de vlot in het oor liggende naam geworden van het dialoogmuseum voor religie, kunst en cultuur dat het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur vzw (CRKC) op 25 oktober opent in de pas gerenoveerde zalen van de prelatuur in de Abdij van Park in Heverlee.
Dat is meteen ook het startsein van de tentoonstelling ‘Van de wereld. Beelden van beslotenheid en bevrijding’ over de betekenis van afzondering en isolement in de christelijke beleving, die loopt tot 25 februari 2018. Met de opening van het museum wordt ook de gesloten architectuur van de historische abdijsite voor het eerst sinds lang weer opengesteld voor het publiek.
De restauratie van de westvleugel van het abdijgebouw is onlangs afgerond en de voormalige ontvangstruimtes van de abt worden de komende maanden getransformeerd tot museumzalen. Hiermee wordt de tentoonstellingsoppervlakte van het huidige Museum Park-abdij meer dan verdrievoudigd. Het gebruik van de historische ruimtes opent tal van mogelijkheden voor Parcum, dat thematentoonstellingen wil brengen op het kruispunt van religie, kunst en cultuur met vaak nooit eerder getoond (verborgen) erfgoed uit kerken, abdijen en kloosters. “Als een voor Vlaanderen uniek dialoogmuseum hebben we bijzondere aandacht voor de betekenis van religie, kunst en cultuur in onze multireligieuze en superdiverse samenleving. Door religieus erfgoed te verbinden met universele thema’s willen we betrokkenheid kweken bij bezoekers van allerlei levensbeschouwelijke en culturele achtergronden”, meldt dr. Liesbet Kusters, curator van Parcum en van de tentoonstelling.
“Door religieus erfgoed te verbinden met universele thema’s willen we betrokkenheid losweken bij bezoekers van allerlei levensbeschouwelijke en culturele achtergronden”, stelt dr. Liesbet Kusters, curator van Parcum en van de tentoonstelling.
Parcum zal de komende jaren wisselende thematentoonstellingen brengen over religie in de brede zin van het woord. Zo wordt voor 2021 een grote tentoonstelling voorbereid n.a.v. 900 jaar norbertijnen i.s.m. het Kulturhistorisches Museum in Magdeburg en het Strahov Monastery in Praag. Wanneer over enkele jaren een volgende gerestaureerde vleugel van de abdij in gebruik wordt genomen, is een permanente collectie gepland.
Parcum put uit de collectie van de paters norbertijnen van de Abdij van Park, de collectie van het CRKC met vooral erfgoed uit kerken en kloosters die de deuren moesten sluiten en talrijke rijke collecties verspreid over religieuze instellingen in Vlaanderen. Het museum streeft bewust naar dialoog op verschillende niveaus: tussen religieus erfgoed en hedendaagse (mondiale) thema’s, tussen gelovigen en niet-gelovigen, tussen verschillende levensbeschouwingen, tussen jong en oud, … Het wil in onze superdiverse en multireligieuze samenleving een open ontmoetingsplaats zijn en een plek voor creatief denken, verwondering, verdieping, reflectie en dialoog. Parcum speelt in op vraagstukken over identiteit in onze superdiverse samenleving en wil aandacht schenken aan interreligiositeit, interculturaliteit, burgerschapsvorming en persoonsontplooiing.
De scenografie van Parcum wordt gerealiseerd door Bailleul Ontwerpbureau dat ook Teseum in Tongeren, het vorig jaar geopende schatkamermuseum van de Onze-Lieve-Vrouwbasiliek, inrichtte. De ontwikkeling van de huisstijl werd toevertrouwd aan het grafische bureau Sara de Bondt studio. Sara de Bondt werkt o.a. ook voor Wiels in Brussel en V&A in Londen.
Het nieuwe museum ontleende zijn naam aan één van de eerste benamingen voor de Abdij van Park, die op diverse historische gravures wordt omschreven als Parcum Dominorum. De norbertijnenabdij ontstond in 1129 toen de abt van Laon op verzoek van Godfried I met de Baard, graaf van Leuven en hertog van Brabant, enkele norbertijnen naar Heverlee stuurde die er het jachtpark van de hertog ter beschikking kregen. De Abdij van Park is met haar kerk, poortgebouwen, watermolen en visvijvers één van de best bewaarde abdijcomplexen in de Lage Landen.
“Tegen 2021 wordt meer dan 2.000 m² ingericht als museale ruimte, waarvan in een eerste fase met de oplevering van de restauratie van de westvleugel dit jaar al twee derde beschikbaar wordt”, signaleert Jan Klinckaert, voorzitter van het wetenschappelijk comité van Parcum.
Parcum vormt op een boogscheut van het Leuvense stadscentrum een mooie aanvulling op het rijke culturele aanbod van deze stad. Het zal zijn intrek nemen in het locutorium of spreekhuis van de abdij, waar momenteel Museum Parkabdij gevestigd is. Daarnaast worden ook de historische ruimtes in de westvleugel, waaronder de voormalige ontvangstruimtes van de abt en de zolderruimte, een deel van het museum. Het museum komt er op initiatief van het CRKC, het door de Vlaamse overheid erkende expertisecentrum voor religieus erfgoed dat sinds zijn ontstaan in 1997 gevestigd is in de Abdij van Park.
Het huidige Museum Parkabdij ontstond in 2003 mede door toedoen van het CRKC. In 2014 nam het CRKC Museum Parkabdij volledig op in zijn werking. Met de komst van Parcum wordt de museale werking van het CRKC inhoudelijk sterk uitgebreid. De openingstentoonstelling ‘Van de wereld’ speelt in op de groeiende fascinatie voor dit besloten religieuze leven, maar ook op de verkeerde perceptie ervan (als wereldvreemd, kritiekloos, …). Hierbij wordt o.m. belicht hoe de architectuur van het klooster bijdraagt tot dit isolement. Deze tentoonstelling, waarin de focus op het beeld een belangrijke rol speelt, brengt o.m. een gerichte dialoog tot stand tussen oude en hedendaagse kunst. Zo brengen kunstenaars Ann Veronica Janssens en Mario De Brabandere een nieuwe productie in confrontatie met de oude kunst uit de tentoonstelling.
Parcum is door de Vlaamse overheid erkend als regionaal museum. Het valt onder de structuur van het CRKC en wordt mee gesteund door de vzw Abdij van Park. Het is geopend van dinsdag tot zondag tussen 10 en 17 uur en gesloten op maandag en feestdagen. Er is ook een audioguide. Meer info vind je weldra op www.parcum.be.
Midden in de samenleving
Ludo Collin, voorzitter van het CRKC, stelt vast dat Vlaanderen en Brussel uitermate rijk zijn aan religieus en dan vooral christelijk erfgoed. “Door de inkrimping van de religieuze gemeenschappen, het dalende aantal geestelijke en religieuze roepingen en de hertekening van het kerkelijke landschap dreigt heel wat religieus erfgoed echter onbeheerd achter te blijven. Op deze uitdagingen tracht het nieuwe museum als erfgoedorganisatie i.s.m. andere professionele erfgoedorganisaties en partners een antwoord te bieden vanuit een vernieuwend concept. Het museum staat midden in de samenleving, die gekenmerkt wordt door superdiversiteit. Het kiest radicaal voor dialoog op verschillende niveaus: tussen actuele thema’s en historisch erfgoed, tussen gelovigen en niet-gelovigen, tussen verschillende denominaties en levensbeschouwingen, tussen jongeren en ouderen, tussen mensen met verschillende culturele achtergronden. Religieus erfgoed vormt hierbij het vertrekpunt”, stelt hij.
Het museum ontsluit en valoriseert hierbij volgens hem niet alleen de site en de waardevolle erfgoedcollecties van de Abdij van Park, maar put tevens dynamisch uit een rijke erfgoedschat die door de erfgoedgemeenschappen wordt gekoesterd en de erfgoedcollecties die intussen reeds door het CRKC en andere erfgoedorganisaties en musea in veiligheid zijn gesteld en professioneel worden beheerd.
“Religieus erfgoed omvat niet alleen architectuur of kunst, maar ook objecten, tradities en gebruiken uit de materiële en immateriële cultuur van alledag, die vanuit hun ontwapenende authenticiteit iets kunnen vertellen over de mens als maatschappelijk en zingevend wezen”, weet Ludo Collin. Hij wijst erop dat het museum tevens de dienstverlenende rol opneemt en versterkt die het CRKC sinds zijn oprichting in 1997 als landelijk expertisecentrum voor het roerende, onroerende en immateriële erfgoed uitbouwt. Het blijft erfgoedgemeenschappen en beheerders van religieus erfgoed steunen bij het beheer en de valorisatie van het hun erfgoed en stelt zijn expertise op dit terrein ter beschikking.
“Dit dialoogmuseum toont aan dat religieus erfgoed, hoewel niet altijd voor iedereen meer leesbaar of begrijpelijk, nog steeds actueel en levend is. Het koppelt dit religieuze erfgoed daarom aan de actualiteit en geeft aanknopingspunten en duiding aan de bezoekers met zeer diverse achtergronden”, licht Ludo Collin toe.
De ontwikkeling tot een toonaangevend dialoogmuseum voor religie, kunst en cultuur in Vlaanderen volgt volgens hem het ritme en de realisatie van de indrukwekkende restauratiecampagne van de Abdij van Park door de stad Leuven sinds 2011. Museum en abdijsite zijn hierbij complementair: de abdij biedt het museum een passend kader en een inspirerende omgeving, terwijl het museum de abdij in heden en verleden in een brede context plaatst.
“De realisatie van een dergelijk ambitieus museumproject is maar mogelijk dankzij de steun van vele partners en overheden. In de eerste plaats heeft de stad Leuven in 2011 het initiatief genomen om de Abdij van Park als religieuze site en Europees topmonument te onderwerpen aan een grondige en integrale restauratie en hierbij ook een belangrijk deel van het gebouw klaar te maken en ter beschikking te stellen voor een museale functie. De uitbouw en realisatie van het dialoogmuseum en zijn museale infrastructuur werd mogelijk gemaakt dankzij de morele en financiële steun van de Vlaamse bisdommen en de Katholieke Universiteit Leuven. De Unie van Religieuzen van Vlaanderen steunt de openingstentoonstelling. De abdijgemeenschappen van de Abdij van Park en Averbode bieden hun steun en inspirerende aanwezigheid. Het museum steunt als multifunctionele erfgoedorganisatie ook voor een belangrijk deel op overheidssubsidies door de provincie Vlaams-Brabant en de Vlaamse overheid”, poneert Ludo Collin.
Erfpacht
De Leuvense burgemeester Louis Tobback juicht toe dat Jos Daniëls, voorzitter van het beheerscomité dat zich van bij het begin bekommerde om de renovatie en herbestemming van de abdij, gezien heeft dat dit monument dringend nood had aan instandhoudingsinitiatieven. “Tijdens de jongste twintig jaar hebben talrijke initiatiefnemers, van Jos Daniëls over de voormalige abt Ulrik Edward Geniets tot de abt van Grimbergen, vele inspanningen gedaan om deze site te vrijwaren. De stad Leuven besloot vanaf 1995 eerst de omgeving en daarna het hele complex met het claustrum zelf in erfpacht te nemen. Hierbij rees de vraag: wat doe je ermee? Je moet er immers een bestemming voor vinden, liefst in de geest en traditie van wat het monument altijd geweest is; we wilden immers niet eindigen met een congrescentrum of een hotel en stonden erop dat het spirituele karakter van deze stilte-omgeving bewaard bleef. Hierbij kregen we veel steun van de norbertijnerorde”, meldt hij.
Een deel van de abdij is gerestaureerd door Kerk in Nood, een deel blijft behouden als verblijf voor de norbertijnen i.s.m. de abdij in Averbode, een deel wordt door de universiteit gebruikt en een deel wordt door het CRKC in gebruik genomen. “Hiermee blijft echter nog veel ruimte over. Zo moeten we nog voor een hele vleugel een bestemming vinden. Meer liederlijke invullingen zoals de huidige brasserie De Abdijmolen gaan we echter niet aan deze site toevoegen”, belooft Tobback.
Jan Klinckaert, voorzitter van het wetenschappelijk comité van Parcum en directeur van het departement Religieus Cultureel Erfgoed van het CRKC, herinnert zich dat de abdijgemeenschap van de Abdij van Park in het begin van de jaren ‘90 van vorige eeuw samen met een groep deskundigen op zoek ging naar geschikte nieuwe bestemmingen voor de grote abdijsite om zo het behoud ervan voor de toekomst te garanderen. “In 1994 kwam onder het voorzitterschap van Jos Daniëls een werkgroep bijeen waarin het idee ontstond om in de abdij een adviescentrum op te richten voor het behoud, het beheer, de ontsluiting en de waardering van het religieuze erfgoed in Vlaanderen, om tegemoet te komen aan de groeiende noden op dit terrein, in het bijzonder bij de religieuze instituten. Door de toenemende vergrijzing van de religieuze gemeenschappen en de dalende trend van religieuze roepingen stond het behoud van het roerende en onroerende erfgoed van de religieuze instituten immers steeds meer onder druk en was een gecoördineerde en professionele ondersteuning noodzakelijk”, weet hij.
Op 17 september 1997 werd op initiatief van de vijf Vlaamse bisdommen, de koepelverenigingen van de religieuzen in Vlaanderen, de Vlaamse norbertijnen en de KU Leuven het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur opgericht als landelijk erfgoedcentrum voor de instandhouding en valorisatie van het roerende en onroerende cultuurhistorische religieuze patrimonium in Vlaanderen en de bevordering van de hedendaagse religieuze kunst en cultuur in alle uitingsvormen. Het centrum trachtte deze doelstellingen te realiseren door o.m. de uitbouw van een adviescentrum voor het behoud, het beheer en de valorisatie van het roerende en onroerende religieuze erfgoed en door de ontwikkeling van een museumfunctie. Het kreeg onderdak in de Abdij van Park en startte zijn werkzaamheden op 2 maart 1998. Het CRKC bouwde een advies- en kenniscentrum uit rond het behoud, het beheer en de valorisatie van het roerende religieuze erfgoed. Dit adviescentrum werd in 2009 en opnieuw in 2012 in het kader van het Cultureel-Erfgoeddecreet door de Vlaamse overheid erkend als landelijk expertisecentrum voor het religieuze culturele erfgoed.
“Deze expertisefunctie werd in 2012 nog versterkt en verruimd met de komst van het expertisecentrum voor het onroerend kerkelijk of religieus erfgoed. Dit gebeurde mede onder impuls van de conceptnota ‘Een toekomst van de Vlaamse Parochiekerk’ van 24 juni 2011 van toenmalig Vlaams minister voor Binnenlands Bestuur en Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois en de daaropvolgende maatschappelijke discussie over het huidige en toekomstige gebruik van de parochiekerken in Vlaanderen. Het CRKC verwerft en deelt niet alleen de expertise en kennis inzake religieus erfgoed in Vlaanderen, maar steunt ook concreet kloostergemeenschappen, kerkbesturen en andere erfgoedhouders en erfgoedgemeenschappen, voor wie erfgoedzorg vaak niet tot de kerntaken behoort, bij het beheer van het hun toevertrouwde roerende, onroerende en immateriële erfgoed. Door de aanwezigheid en uitbouw van de expertise voor zowel het roerende en immateriële als het onroerende religieuze erfgoed kon een integrale benadering en dienstverlening worden gerealiseerd”, signaleert Jan Klinckaert.
Hij wijst erop dat in de pioniersjaren reeds de voorbereidingen werden getroffen voor de uitbouw van een museale werking in de Abdij van Park en het CRKC ook enkele museale initiatieven ontwikkelde. “Spraakmakend was de tentoonstelling ‘Epifanie. Actuele Kunst en Religie’, die ter gelegenheid van het christelijke jubeljaar 2000 in de Abdij van Park werd georganiseerd i.s.m. SMAK Gent. Ondertussen bleek dat het structureel ‘uitoefenen van een museumfunctie’, zoals ingeschreven in de doelstellingen van CRKC, voor de kleine organisatie van toen niet haalbaar was. Daarom werd gezocht naar een breder gedragen partnerschap. Op initiatief van het CRKC werd in mei 2003 de vzw Museum Parkabdij - Museum voor Religieuze Kunst en Cultuur opgericht, dat gedragen werd door CRKC, de vzw Abdij van Park, de KU Leuven, vzw Interdiocesaan Centrum en de provincie Vlaams-Brabant en de stad Leuven als stichtende leden. De ontwikkeling van Museum Parkabdij geraakte in een stroomversnelling met de opening van de vaste opstelling in het pas door de abdij gerestaureerde spreekhuis of locutorium van de Abdij van Park op 24 maart 2009 en de toekenning van het museaal kwaliteitslabel door de Vlaamse overheid in 2010”, roept hij in herinnering.
Een nog sterkere dynamiek geraakte op gang toen de Vlaamse regering in september 2011 de ambitieuze restauratieplannen van de ganse abdijsite honoreerde met een restauratie-enveloppe van 25 miljoen € en de stad Leuven de erfpacht nam op de gehele site om deze restauratiecampagne met een aanvullende financiering van minstens 15 miljoen € en aangepaste begeleiding en administratie te kunnen verwezenlijken. Binnen de erfpachtovereenkomst werd de vestiging en ontplooiing van Museum Parkabdij en het CRKC in het historische abdijcomplex gegarandeerd. Tegen 2021 wordt meer dan 2.000 m² ingericht als museale ruimte, waarvan in een eerste fase met de oplevering van de restauratie van de westvleugel dit jaar al twee derde beschikbaar wordt. Aan de inrichting van het museum hangt een prijskaartje van € 500.000 en voor de recurrente werking is ongeveer eenzelfde bedrag voorzien.
“Om de slagkracht van de erfgoedwerking te verhogen en te versterken werd in 2014 besloten om Museum Parkabdij en het CRKC samen te brengen in één organisatie. Dit zou belangrijke mogelijkheden bieden om de collectievorming en valorisatie onder één beheer op een hoger niveau te tillen. Bovendien is het in het vooruitzicht van de verdere uitbouw van de werking van belang om één aanspreekpunt te hebben met een stevige landelijke verankering en een breed en representatief draagvlak. Als gevolg van deze ontwikkelingen werd de vzw Museum Parkabdij op 9 september 2014 opgeheven. De activiteiten van het museum, het personeel en de balans werden overgenomen door CRKC. Het museum of de museale werking is sinds 16 september 2014 naast het bestaande expertisecentrum voor het religieus cultureel erfgoed en het expertisecentrum voor het onroerend religieus erfgoed als afzonderlijk departement ondergebracht in de structuur van het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur vzw. Tegelijk werden de bestuursorganen van het CRKC versterkt en uitgebreid. Het museum werd in 2015 erkend en ingedeeld op regionaal niveau”, meldt de voorzitter van het wetenschappelijk comité van Parcum.
Het CRKC wil Parcum laten uitgroeien tot een museum voor religie, kunst en cultuur van landelijk niveau met internationale uitstraling, zoals Museum Catharijneconvent in Utrecht of het Kolumbamuseum in Keulen, maar met een eigen insteek en concept. 2017 is hierbij een eerste mijlpaal: met de oplevering van de restauratie van de westvleugel van het kloostergebouw van de abdij wordt in de ontvangstzalen en de grote zolder van de prelatuur en het spreekhuis reeds meer dan 1.000 m² beschikbaar gemaakt voor museale activiteiten en tentoonstellingen.
“Intern werd nagedacht over een nieuwe visie en een gestroomlijnde organisatiestructuur die rekening houdt met de verdere uitbouw van de museale activiteiten, maar die tegelijk ook de ruimte biedt voor de verbreding en versterking van de expertise- en dienstverlenende rollen die het CRKC van bij de stichting op het vlak van het roerende, onroerende en immateriële erfgoed van de verschillende religieuze denominaties heeft ontplooid voor de beheerders van religieus erfgoed en andere betrokken erfgoedgemeenschappen. Het traject impliceert dat de organisatie zich ontwikkelt van een expertisecentrum met vier departementen - onroerend, roerend en immaterieel erfgoed, museum en zakelijk beheer - naar een collectiebeherende organisatie of museum met vijf basisfuncties en een dienstverlenende rol onder een algemeen beheer”, signaleert Jan Klinckaert..
Tegelijk werd gedacht aan een nieuwe naam voor het museum in zijn nieuwe organisatievorm.
Hierbij werd gezocht naar een korte, duidelijke en krachtige benaming die ook de integrale werking van het nieuwe museum dekt, die internationaal klinkt en bij voorkeur geen vertaling nodig heeft, en die fris en hedendaags in het oor kruipt maar toch ook een historische link heeft. Die moeilijke zoektocht keerde uiteindelijk terug naar de bron.
CRKC-voorzitter Ludo Collin en burgemeester Louis Tobback onthulden samen de naam van het nieuwe museum op een banner: “Parcum - dialoogmuseum voor religie, kunst en cultuur”. Parcum of Parcum dominorum is de Latijnse roepnaam van de Abdij van Park, zoals die voorkomt in de historische documenten en ook vermeld is bij de oudste voorstelling van de Abdij van Park op de gravure van Grammaye uit 1610.