Pleidooi voor Guggenheim-museum in Brugge
In Brugge werd vorig jaar naar aanleiding van de ‘Week van de ruimte’ nagedacht over de manier waarop de openbare ruimte in de toekomst kan worden ingevuld. Vlaams parlementslid Mercedes Van Volcem pleitte bij die gelegenheid voor de vestiging van een Guggenheim-museum in Brugge.
Dat zou volgens haar een economische boost betekenen voor de Brugse lokale economie en het Vlaamse toerisme in het algemeen. Een dergelijk groot en ambitieus project zou Brugge ook definitief verankeren als cultuurstad. Nu de Finse regering aarzelt om een Guggenheim-museum naar Helsinki te halen, ontstaan opeens nieuwe kansen voor Vlaanderen en Brugge. Voor Van Volcem was dat voldoende om Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz enkele parlementaire vragen over de mogelijke kansen van het project te stellen.
“Brugge heeft de ruimte en de internationale uitstraling om zo’n project aan te kunnen. Een Guggenheim-museum in Brugge zou de toon zetten voor heel Noord-en West-Europa. Het voorstel kan op steeds meer bijval rekenen, nu ook de voorzitter van de Heilig Bloedprocessie én de Hogeschool Vives, positief staan tegenover dit project. Guggenheim investeert bovendien sterk in de regio waar het een museum vestigt. Vlaanderen heeft ook het voordeel ambitieuzer te zijn inzake private samenwerkingen dan het Scandinavische model en ook demografisch gezien heeft Vlaanderen een groter doelpubliek op een kleinere oppervlakte dan Helsinki. Bovendien is Brugge geografisch perfect gesitueerd om zich te specialiseren in de hedendaagse en moderne kunst van het Hansagebied”, motiveert Van Volcem haar voorstel.
“Het naar Vlaanderen halen van een afdeling van het Guggenheim, of van een ander internationaal museum, kan op het eerste gezicht interessant zijn vanuit economische invalshoek, maar er zijn toch enkele kanttekeningen te maken. In de eerste plaats moet worden nagegaan wat de kostprijs is van een dergelijk Project en of we dat kunnen en willen betalen. Het Guggenheimproject in Helsinki werd afgeblazen omdat het 150 miljoen € zou kosten, terwijl de terugverdieneffecten onzeker blijven. Bovendien zou van dat bedrag 20 miljoen € naar de Guggenheim Foundation gaan, niet enkel voor het uitlenen van collecties, maar ook voor het gebruik van de naam en om een beroep te doen op hun expertise. Dat is toch een aanzienlijk bedrag, waarmee we ook onze eigen musea zouden kunnen versterken”, zegt Sven Gatz.
Impact
Volgens de minister moet ook rekening worden gehouden met de draagkracht van een stad zoals Brugge, die nu al veel internationale bezoekers lokt met haar eigen topstukken en musea. Het Guggenheim in Bilbao krijgt elk jaar meer dan een miljoen bezoekers over de vloer, dat in Venetië ‘slechts’ 400.000. De impact van een dergelijk museum kan dus groot zijn, al moet daar omzichtig mee worden omgegaan. Het succes van Bilbao is niet zomaar over te planten naar Vlaanderen, wat voor Sven Gatz niet betekent dat het project meteen in de prullenmand mag. Het kan zeker interessant zijn om de mogelijkheden te bekijken.
“In navolging van mijn conceptnota ‘Naar een duurzaam cultureel-erfgoedbeleid in Vlaanderen’ en met het nieuwe cultureel-erfgoeddecreet in het vooruitzicht wil ik vooral inzetten op de bestaande musea in Vlaanderen. Brugge heeft met het Groeningemuseum en het Hospitaalmuseum reeds twee musea met topstukken en met een landelijke en internationale uitstraling. Ook deze musea hebben nog investeringen nodig voor de versterking van de basisfuncties. Inzetten op eigen sterkte en collecties moet dus de eerste prioriteit zijn; al wat daar nog bijkomt is mooi meegenomen”, verklaart minister Gatz.
Voor een dergelijk project zullen de eerste stappen alleszins op stedelijk niveau moeten gezet worden. Het stadsbestuur moet zoeken naar een geschikte vestigingsplek, nagaan of er voldoende draagvlak is en een overeenkomst met het Guggenheim sluiten. De kostprijs van het project maakt financiering met louter overheidsmiddelen vrijwel onhaalbaar. Indien een puur private investering ook niet mogelijk blijkt, is gemengde financiering de enige optie. Een publiek-private samenwerking (pps) kan dan een mogelijkheid zijn, maar dan moeten vooraf wel een grondige haalbaarheidsstudie en een kosten-batenanalyse gemaakt worden van het hele project, zowel wat de infrastructuur als wat de werking betreft.
“Dergelijke infrastructuurprojecten kunnen een belangrijke versterking vormen van het culturele weefsel en kunnen zelfs helpen hele stadsdelen te vernieuwen. Een uitstekend voorbeeld is het MAS op het Antwerpse Eilandje, dat later nog werd versterkt door het Red Star Line Museum. In Brugge is er natuurlijk het Concertgebouw. Dit zijn ingrijpende projecten van lange adem. Daarvoor zijn niet alleen voldoende middelen nodig; even cruciaal is het creëren van een lokaal draagvlak, wat in Finland niet evident bleek. Dit zijn cruciale randvoorwaarden vooraleer verdere stappen te zetten. Indien een concreet project voorligt, ben ik zeker bereid hierover mee na te denken en mee te onderzoeken wat mogelijk is”, besluit Sven Gatz.