Restauratiepremies voor Bokrijk en mijnsite in Beringen
Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois heeft een nieuwe reeks restauratiepremies toegekend. Het leeuwendeel gaat naar het domein Bokrijk en naar Be-Mine.
Een Vlaamse premie van 3.285.265,19 € gaat naar de vzw Het domein Bokrijk voor de eerste restauratiefase van het onroerend erfgoed van het openluchtmuseum in Bokrijk. In deze fase worden verschillende monumenten gerestaureerd, zoals twee windmolens, de kerk van Erpekom en enkele hoeves.
Deze subsidie past in de meerjarenovereenkomst die de vzw Het domein Bokrijk in 2016 sloot met de Vlaamse overheid voor de restauratie van het onroerend erfgoed van het openluchtmuseum. Vijf restauratiefasen, gespreid over evenveel jaren, kunnen rekenen op een totale premie van 14,5 miljoen €.
Dit jaar wordt de eerste erfgoedpremie van 3,2 miljoen € toegekend voor de restauratie van verschillende monumenten in het museum. De windmolen uit Schulen en de windmolen uit Mol-Millegem worden gerestaureerd, net als de kerk van Erpekom. In de kerk zullen na de restauratie historisch waardevolle gepolychromeerde beelden tentoongesteld worden voor de bezoekers. De Breughelhoeve uit Vorselaar, de schuur uit Mol-Sluis, de langgevelhoeve uit Heist-op-den-Berg, de schans (verdedigbaar omwald terrein) met woning uit Beverlo, de schuur uit Zuienkerke en het erf Poperinge-Abele worden gerestaureerd. Tijdens de restauratie van deze monumenten gaat speciale aandacht naar de brandveiligheid. Omdat het Openluchtmuseum erkend is als ‘Open Erfgoed’ wordt de toegankelijkheid van de monumenten niet uit het oog verloren.
Het museum herbergt 74 erfgehelen met in totaal 132 waardevolle onroerende objecten (waaronder meer dan 109 gebouwen). In juni 2016 is een monumentenbeheersplan 2016-2036 voor het museum goedgekeurd, waarin een beheersvisie voor het patrimonium voor de komende twintig jaar is uitgetekend.
Beringen
Be-Mine krijgt een premie van 3,2 miljoen € voor de restauratie van de losvloer en kipzaal van de steenkoolmijn in Beringen. Die bevinden zich in een groot gebouw onder één van de schachtbokken. Hier kwamen vroeger de kolen in mijnwagens naar boven om getransporteerd te worden naar de kolenwasserij en werden ze leeggekipt op transportbanden. Ook de mijnwerkers kwamen via de losvloer terug naar boven, waarna ze naar de badzaal konden voor een douche. De losvloer en kipzaal worden casco gerestaureerd. In afwachting van een passende herbestemming voor deze locaties worden stabiliteits- en conserveringswerken uitgevoerd. Een deel van de losvloer krijgt een invulling als ‘Mijnbelevingscentrum Beringen’.
Deze restauratiefase past in een breder herstructurerings- en restauratieproject van de vroegere mijnsite van Beringen ‘Mijn-wereld’, dat onderdeel uitmaakt van het Strategisch Actieplan voor Limburg in het kwadraat (SALK). De Vlaamse regering keurde in 2009 een meerjarenovereenkomst goed voor de herstructurering en restauratie van deze vroegere mijnsite. Het omvangrijke herbestemmingsproject loopt nog tot 2020.
Onder de naam be-Mine wordt de site herbestemd. Stedelijke functies zoals wonen, werken, winkelen en recreatie worden daarbij evenwichtig met elkaar vervlochten. Met het masterplan voor de herbestemming van 32 ha mijnterrein krijgt de historische locatie een waardige, waardevolle en eigentijdse invulling.
Merksplas
De Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed kent voorts een premie van 1.378.319,77 € toe aan het gemeentebestuur van Merksplas en Kempens Landschap vzw voor de zevende fase in de restauratie en herbestemming van de voormalige landloperskolonie van Merksplas. De gemeente, de provincie Antwerpen en de Vlaamse overheid hebben eerder een meerjarenovereenkomst gesloten om deze unieke site te restaureren en te herbestemmen tot een toeristisch ankerpunt voor de regio.
Deze premie past in de meerjarige subsidieovereenkomst voor de vroegere Rijksweldadigheidskolonie. Liefst tien restauratiefasen, gespreid over evenveel jaren, kunnen rekenen op een totale premie van 19,9 miljoen €.
Tijdens deze zevende restauratiefase worden de graanschuur, de hangar en de quarantaineschuur gerestaureerd. De graanschuur krijgt dak– en vloerisolatie alsook vloerverwarming. De hangar wordt een grote overdekte ruimte. De gevels en het schrijnwerk van de quarantainestal worden gerestaureerd, net als het dak en de vloeren.
Laakdal
De kerkfabriek Sint-Lambertus Eindhout (Laakdal) ontvangt een premie van 315.732,97 € voor de restauratie van de bedaking van de parochiekerk.
De 19de-eeuwse verbreding van het schip en aanpassing van het vieringkruis veroorzaakten een vervorming van de gewelven, waardoor de dakstructuur scheef kwam te staan, water insijpelde en scheuren in het pleisterwerk kwamen. Met deze premie zal de stabiliteit van het houten vieringkruis aangepakt worden en krijgt het dak een grondige restauratie, waardoor deze problemen stabiliseren en nog meer gevolgschade kan vermeden worden.
Brasschaat
Het gemeentebestuur van Brasschaat kan rekenen op een Vlaamse premie van 129.173,55 € voor het vernieuwen van de dreven in het gemeentelijke Park van Brasschaat.
Het publieke park bevat zo’n 9 km aan dreven met hoofdzakelijk beuken en zomereiken. In totaal staan er zowat 2.300 bomen. Nadat enkele grote exemplaren onverwacht omvielen, werd een boomveiligheidscontrole (visual tree assessment) uitgevoerd. Daaruit bleek dat van alle bomen met een stam dikker dan 70 cm liefst de helft tot de categorie ‘onveilig’ behoorde. Vele andere bomen hadden dringende onderhoudswerken nodig.
Deze premie zal worden aangewend voor de rooi- en aanplantingswerken van de Graaf Reussensdreef en de Hemeldreef, waarbij zieke bomen zullen vervangen worden.
Waterschei
Het stadsbestuur van Genk krijgt een premie van 619.718 € voor de restauratie van de passerelle van de steenkoolmijn in Waterschei. Deze subsidie past in de meerjarenovereenkomst die de stad sloot met de Vlaamse overheid om de mijnsite te restaureren en te herbestemmen tot Thor Park, een hotspot van 93 ha voor technologie, energie en innovatie.
De passerelle is de overdekte gang tussen de badzalen in het hoofdgebouw en het ontvangstgebouw, waar de mijnwerkers in de liftkooien stapten. Samen met de mijngebouwen is de passerelle in 1993 beschermd als monument. De restauratie van de passerelle vormt de vierde restauratiefase in de meerjarenovereenkomst.
Eerder zijn al middelen vrijgemaakt om het hoofdgebouw, het ophaalgebouw en het ventilatiegebouw te restaureren. In volgende fasen volgen het schachtgebouw, de uitrusting en de schachtbok. De passerelle krijgt een casco restauratie, waarbij ramen en beton worden gerestaureerd, en het geheel waterdicht wordt gemaakt, met het oog op een latere invulling van de ruimte.
Kortrijk
Minister Geert Bourgeois kent ten slotte nog een premie van 514.450,95 € toe aan het OCMW van Kortrijk voor de vijfde en laatste restauratiefase van het Sint-Elisabethbegijnhof in het centrum van de stad. Deze subsidie past in de meerjaren-overeenkomst die het OCMW in 2014 sloot met de Vlaamse overheid om deze prachtige werelderfgoedsite te restaureren en te herbestemmen. Vijf restauratiefasen, gespreid over evenveel jaren, kunnen rekenen op een totale premie van ruim 4 miljoen €.
Tijdens deze laatste fase is de buitenaanleg aan de beurt: de straten met kasseien worden heraangelegd en de nutsleidingen aangepast. Daarnaast krijgen ook het plantsoen op het Johannaplein en het standbeeld van Johanna Van Constantinopel, de stichtster van het begijnhof, een opknapbeurt.
Om het historische en homogene karakter van het begijnhof te vrijwaren, worden de straten in vossenkoppen, een soort kassei, aangelegd, met een looplijn in vlakke blauwstenen kasseien voor rolstoelen of kinderwagens, zodat de toegankelijkheid ook voor minder mobiele bezoekers gegarandeerd wordt.