Stabiliteitsprobleem voor Leuvense Sint-Michielskerk
De Sint-Michielskerk aan de Naamsestraat in het centrum van Leuven is beschermd als monument en wordt momenteel gerestaureerd. Het Leuvense stadsbestuur heeft het restauratiedossier in 2014 ingediend met het oog op 80% restauratiesubsidies. Er werd een globale restauratieplanning voor de barokkerk opgemaakt waarbij de volledige restauratie van het interieur en exterieur werd opgeplitst in zeven fasen. Recent werden al herstellingswerken aan de gevel uitgevoerd en werden de trappen gerestaureerd.
De werkzaamheden voor de eerste fase aan het exterieur omvatten de restauratie van het koor, de noordelijke en zuidelijke zijkapellen, een deel van de dwarsbeuk en de bijgebouwen (sacristie en doopkapel). Daarbij horen de algemene reiniging van de gevels, de restauratie van het metselwerk in natuursteen en baksteen, het plaatsen van nieuwe glas-in-loodramen, het plaatselijke herstel van het houten dakgebinte, het plaatsen van nieuwe leien en zinken daken en de restauratie van het schrijnwerk in hout.
Bij recente inspectiewerken aan de torens is echter vastgesteld dat de bestaande barsten verder open gaan waardoor een stabiliteitsprobleem is ontstaan dat dringend moet hersteld worden. Het dak van de torens verkeert in zeer slechte staat waardoor verdere schade aan de torens niet denkbeeldig is. Het stabiliseren van deze torens, een karwei dat werd voorzien in het oorspronkelijke restauratiedossier, moet daarom vervroegd uitgevoerd worden. Als voorafname op de toekenning van de restauratiepremie zal Leuven de beide traptorens daarom versneld restaureren.
In 2016 moesten in de Sint-Michielskerk ook al dringende instandhoudings- en stabilisatiewerken worden uitgevoerd. In de basis van de sokkels van de kolommen in de middenbeuk en de viering werden reeds in 2008 barsten vastgesteld. Een studiebureau onderzocht de draagkracht van de kolommen die vervaardigd zijn uit witte natuursteen en van de sokkels die bestaan uit Diestiaan, ijzerzandsteen afkomstig uit de omgeving van Diest. Uit de testboringen en berekeningen bleek dat de sokkels het gewicht van de kolommen niet langer voldoende konden dragen. Door het gewicht van de zware witte steen op de ijzerzandstenen sokkels werden deze ingedrukt en werden in de geprofileerde kolommen bovendien stukken steen weggeduwd.
Voor de vervaardiging van de vier kolommen aan het koor werd in de plaats van natuursteen ook ijzerzandsteen gebruikt die echter van zeer wisselende kwaliteit bleek te zijn, gaande van zeer goed tot zwak. De kern van deze vieringkolommen was bovendien gevuld met weinig samenhangend invulmetselwerk waardoor ze heel wat minder sterk blijken te zijn dan werd gedacht. Vermoedelijk zorgde dit ook in het verleden al voor problemen en is de zwakke samenstelling van deze kolommen er wellicht de oorzaak van dat de geplande en reeds ontworpen koepel van de kerk nooit werd geplaatst. In 1660 werden de werken aan de koepel definitief stilgelegd.
De ingreep omvatte een versteviging van de basis van alle kolommen door wapeningsstaven op regelmatige tussenafstanden in te boren. Voor de vier grote vieringkolommen werden deze wapeningsstaven over de volledige hoogte ingebracht op regelmatige afstand (80 cm). Door een groutmengsel van bentoniet, cement, water en een superplastificeerder onder grote druk in de sokkels te injecteren werd de interne samenhang, stijfheid, druksterkte en draagkracht van het metselwerk verhoogd.