Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Constructie

Checklist voor het uitvoeren van een binnenbepleistering

Dit artikel geeft een overzicht van wat je het best controleert voordat je als stukadoor start met het bepleisteren van een binnenmuur en hoe je kan bepalen wanneer een binnenbepleistering ‘schilderklaar’ is. Deze informatie wordt voorgesteld in de vorm van een handige checklist. Omdat de kwaliteit van je pleisterwerk onder meer afhangt van de kwaliteit van de ondergrond, is het absoluut aangewezen om zelf een aantal controles uit te voeren voor je aan de slag gaat.

Tabel A Toelaatbare geometrische afwijkingen op de ondergrond van binnenbepleisteringen in functie van de tolerantieklasse van de bepleistering.

Ontwerp zonder titel - 2024-02-14T082919.226
Buildwise

GEOMETRIE VAN DE ONDERGROND

Bij het controleren van de geometrische eigenschappen van de ondergrond moet je rekening houden met de tolerantieklasse van de bepleistering: normaal (de standaardklasse) of speciaal. ‘Normaal’ geldt voor een gladgemaakte bepleistering met maximaal vier onregelmatigheden per 4 m² en twee golvingen per lengte van 2 m. ‘Speciaal’ geldt voor een gladgemaakte bepleistering met maximaal twee onregelmatigheden per 4 m² en twee golvingen per lengte van 2 m.

Indien de ontwerper in het lastenboek geen tolerantieklasse vermeldt of indien de opdrachtgever geen specifieke tolerantieklasse vraagt, dan geldt de normale klasse. Wordt de bepleistering betegeld, dan moet je weten wat de gewenste klasse van de te betegelen bepleistering is (S1.1 of S1.2, zie tabel 11 in TV 227).

Afhankelijk van de tolerantieklasse gelden er bij ondergronden soms andere toelaatbare geometrische afwijkingen. Tabel A geeft je een volledig overzicht. Bovendien kunnen klanten ze niet betwisten. Let wel: deze toleranties gelden niet voor dun pleisterwerk van ongeveer 3 mm, dat altijd de ondergrond volgt.

Is de geometrie niet binnen de toleranties, dan kun je de toegelaten afwijkingen van de bepleistering enkel respecteren door correcties te doen of door extra pleister te gebruiken. Spreek daarom op voorhand met je opdrachtgever af wat er in zo’n geval gebeurt: komen er correcties of gebruik je extra pleister tegen een meerprijs? In elk geval is het niet jouw taak als stukadoor om zelf correcties op de ondergrond uit te voeren.

BESPRENKELINGSPROEF

De besprenkelingsproef is een methode om de waterabsorptie van de ondergrond (uit metselwerk of beton) te beoordelen. Sprenkel daarvoor op meerdere plaatsen water op de ondergrond met een borstel (of gewoon met je hand) en kijk wat er gebeurt. Tabel B geeft aan wat je moet doen bij welk resultaat. Verder moet de wand ook steeds een zekere minimale ouderdom hebben vooraleer je kan overgaan tot de pleisterwerken.

Tabel B Beoordeling van de waterabsorptie van de ondergrond via de besprenkelingsproef.

Ontwerp zonder titel - 2024-02-14T082942.881
Buildwise

CONTROLE VAN DE AANSLUITINGSDETAILS

Bij het ontwerpen van de aansluitingen van de binnenbepleistering (ter hoogte van de muurvoet, aan het plafond, bij schrijnwerk …) zijn er drie belangrijke aandachtspunten: scheurvorming, vochtschermen en de continuïteit van de prestaties (volgens de voorschriften van de opdrachtgever). Bekijk dus eerst hoe je deze gaat aanpakken voordat je begint te bepleisteren. Of nog beter: baseer je op de aansluitingsdetails uit hoofdstuk 5 van TV 284.

WANNEER IS DE BINNENBEPLEISTERING ‘SCHILDERKLAAR’?

De oplevering van het pleisterwerk gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever met wie je de vereisten contractueel hebt afgesproken. Hierbij worden het uitzicht, het kwaliteitsniveau van de gladde afwerking en de geometrische eigenschappen gecontroleerd. Proeven om de hechtsterkte van je pleisterwerk na te gaan, moet je enkel uitvoeren bij twijfel, of wanneer dit zo voorgeschreven is. Als de bepleistering betegeld wordt, dan moet je weten wat de gewenste klasse van de te betegelen bepleistering is (S1.1 of S1.2, zie hoger).

De aanduiding ‘schilderklaar’ is nergens eenduidig gedefinieerd en betekent niet dat de schilder meteen kan beginnen met het aanbrengen van de eerste verflaag op de opgeleverde bepleistering: de klant moet namelijk eerst een zekere wachttijd respecteren. Bovendien zijn er altijd een reeks voorbereidingswerken nodig voordat de schilderwerken van start kunnen gaan. De term ‘schilderklaar’ zegt dus niets over het uiteindelijke afwerkingsniveau van de bepleistering, noch over de uitvoeringsgraad van de latere afwerking. We raden je daarom af om deze term te gebruiken in de contractuele documenten.

De architect of bouwheer moet in het bestek wel vermelden welke (vlakheids)toleranties en afwerkingsgraad (normaal of speciaal) hij voor de binnenbepleistering verwacht. Aangezien sommige verfsoorten een hogere kwaliteit van de ondergrond vragen, moet de opdrachtgever het vooraf duidelijk aangeven als er strengere eisen gelden voor de uitvoeringsgraad van de schilderwerken. Meer informatie hieromtrent is te vinden in de TV-recap 14 en de TV 249.

VISUELE CONTROLE

Pleisterwerk moet je visueel controleren vóór de verdere afwerking ervan. Deze controle moet gebeuren bij natuurlijk licht, met het blote oog, vanop een afstand van twee meter en loodrecht op het oppervlak. Doe zeker geen controle bij strijklicht of tegenlicht.

Kleurverschillen op een bepleisterd oppervlak zijn perfect aanvaardbaar wanneer ze het gevolg zijn van ongelijkmatige omstandigheden bij het drogen en uitharden, gedeeltelijke absorptie van de ondergrond of kleurverschillen in de ondergrond. Deze verschillen hebben immers geen invloed op pleisters die bedoeld zijn om verder af te werken (zoals gipspleisters).


Bron: het artikel ‘Checklist voor de uitvoering van een binnenbepleistering’ van ir.-arch. Yves Grégoire, animator van het Technisch Comité ‘Plafonneer-, voeg- en gevelwerken’. Enkel het originele artikel dat te vinden op www.buildwise.be, geldt als referentie.

Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten