Het Prinses Elisabeth-eiland nu al onder hoogspanning
Voor de Belgische kust in de Noordzee is de bouw van het Prinses Elisabeth-eiland in volle ontwikkeling. Het kunstmatige energie-eiland op 45 kilometer van de kust wordt het eerste in zijn soort wereldwijd. Met een omvang van zes hectare zal het eiland vanaf circa 2030 functioneren als een cruciaal energieknooppunt, essentieel voor de Belgische elektriciteitsvoorziening in de komende decennia en een sleutelfactor in de transitie naar duurzame energie.

Het Prinses Elisabeth-eiland had aanvankelijk een dubbele functie. Ten eerste moest het dienen als een elektriciteitshub die de kabels van de windparken in de tweede Belgische offshore windzone bundelt, de opgewekte hernieuwbare elektriciteit transformeert en aan land brengt. Met een capaciteit van 3,5 GW moet het eiland op die manier een belangrijke bijdrage leveren aan de Europese energiedoelstellingen van 2030 en helpen om ons land minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen.
Het eiland was bovendien ook ontworpen als aanlandingspunt voor interconnectoren met andere Europese landen, zoals de Nautilus-link met het Verenigd Koninkrijk. Dit moest de uitwisseling van hernieuwbare energie binnen de Europese ruimte mogelijk maken en de verbinding van de Europese netten versterken. Wat dan weer bijdraagt aan de energieonafhankelijkheid en bevoorradingszekerheid. Door de explosie van de kosten schrapte de federale regering op 6 juni 2025 echter het gelijkstroomgedeelte van het eiland. Goed voor een besparing van ongeveer 3 miljard euro. Het betekent echter ook dat het Prinses Elisabeth-eiland een belangrijk stuk van zijn Europese strategische meerwaarde verliest.
Een staaltje van maritieme ingenieurswetenschappen
Hoe dan ook is de realisatie van het Prinses Elisabeth-eiland een complex maritiem project, uitgevoerd in opdracht van netbeheerder Elia door TM Edison, een consortium van de Belgische waterbouwbedrijven DEME en Jan De Nul. Het fundament van het eiland bestaat uit 23 betonnen caissons die elk ongeveer 58 meter lang zijn, 28 meter breed, en variëren in hoogte tussen de 23 en 32 meter. Elk caisson weegt ongeveer 22.000 ton.
De productie van deze ‘bouwblokken’ in de haven van Vlissingen gebeurt in vijf stappen: het gieten van de funderingsplaat, het opbouwen van de verticale wanden, het integreren van kabelgoten, het plaatsen van de afdekplaat en het toevoegen van golfbrekers. De productie van één caisson duurt ongeveer 85 dagen, maar dankzij een doorschuifsysteem worden er tegelijk vijf gebouwd. Om de kwaliteit van het beton te garanderen, wordt intensief gebruikgemaakt van geavanceerde verdichtingstechnieken. Zo worden meer dan 120 hoogfrequente trilnaalden IRFU van Wacker Neuson ingezet. Hun technologie zorgt voor een betrouwbare en consistente verdichting gedurende de intensieve stortprocessen, die 24 uur per dag doorgaan en zeven tot acht dagen per caisson duren. Daarnaast maakt het project ook gebruik van innovatieve accu-aangedreven trilnaalden, die meer bewegingsvrijheid bieden en het gebruik van voedingskabels overbodig maakt.
Complexe operatie
Voordat de caissons naar hun definitieve locatie kunnen worden gesleept, voeren sleephopperzuigers een grondig bodemonderzoek uit en egaliseren zij de zeebodem. Vervolgens legt het steeninstallatieschip Simon Stevin rotsen op de zeebodem om een stevige fundering voor de caissons te creëren. Het transport en de installatie van de caissons op zee begon op 21 april 2025. Een belangrijke uitdaging is de sterke afhankelijkheid van de weersomstandigheden en de getijdenwerking. Operaties worden uitsluitend uitgevoerd bij golven van maximaal 1,5 meter en windsnelheden lager dan 5 Beaufort, voortdurend gemonitord door onafhankelijke weersvoorspellingsdiensten. Tijdens de stormachtige wintermaanden worden de werkzaamheden zelfs tijdelijk stilgelegd.
De complexe operatie wordt uitgevoerd door vier krachtige sleepboten. Ze brengen elke caisson ongeveer 98 km vanuit Vlissingen naar de eilandlocatie. Eenmaal aangekomen, wordt het caisson met precisie gepositioneerd met behulp van ankers, geavanceerde survey-technieken en getijdemetingen. Het bouwblok wordt vervolgens met water gevuld om gecontroleerd en stabiel naar de zeebodem te worden afgezonken. Daarna wordt stortsteen aangebracht om het eiland te beschermen tegen stormen en wordt de betonnen bak met zand gevuld. De openingen tussen de caissons worden tenslotte afgesloten om zandverlies te voorkomen. De bouw van de elektrische installaties staat gepland van 2026 tot 2030.
Als partner in het consortium TM Edison speelt Jan De Nul een cruciale rol in de bouw van het Prinses Elisabeth-eiland. Jan De Nul is verantwoordelijk voor de constructie van de betonnen caissons. Daarnaast dragen zij bij aan de voorbereiding van de locatie door middel van bodemonderzoek en het nivelleren van de zeebodem met sleephopperzuigers. Het installatieschip Simon Stevin en de baggerschepen van de firma leggen de rotsfundering, vullen de caissons met zand en compacteren de eilandkern. Jan De Nul verbindt het eiland later ook nog met het vasteland via onderzeese hoogspanningskabels.
Dirk Van Rompaey, Manager Construction Projects bij Jan De Nul komt er alles over vertellen in zijn keynote op de Concrete Day.
Op 16 oktober 2025 organiseert BBG onder het motto ‘Refresh your ideas’ de 45ste editie van de Concrete Day in de Brabanthal te Leuven. FEREB, de Belgische Federatie van specialisten in betonherstelling, -bescherming en -versteviging voegt met de ‘Fereb Inspiration Day’ een extra dimensie aan dit event toe. Vijf leden (Brokk Benelux, Euromat, Newa, Sikaz en Vinçotte) zullen gedurende de hele dag hun nieuwe producten, systemen en toepassingen demonstreren.