Asbestprobleem groter en gevaarlijker dan gedacht
De historische blootstelling aan asbest in ons land is groter dan tot nu toe werd gedacht, zo blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Laura Van den Borre (Vrije Universiteit Brussel, VUB) onder leiding van prof. Patrick Deboosere. België importeerde in de periode 1948-1998 liefst 2 miljard ton van de gevaarlijke kankerverwekkende stof. Het gebruik ervan piekte in 1972 met bijna 10 kg ruwe asbest per inwoner. België werd reeds eerder ‘kampioen in asbestgebruik’ op basis van 5,5 kg asbest per capita.
Asbest werd gebruikt in talrijke industrietakken tot België in 1998 een verbod op het gebruik ervan invoerde. Het inademen van asbestvezels kan ernstige ziekten veroorzaken, zelfs tientallen jaren later. Ondanks het belang van asbest voor de Belgische industrie en de daaraan verbonden gezondheidsrisico’s bestaat zeer weinig informatie over asbestblootstelling en de gevolgen voor de volksgezondheid in België.
Laura Van den Borre en Patrick Deboosere onderzochten welke impact asbestblootstelling heeft op de volksgezondheid aan de hand van sterftecijfers en historische bronnen. De doctoraatsstudie toont aan dat België tijdens de hele naoorlogse periode 2 miljard ton asbest invoerde. Op basis van de landen van herkomst kunnen de onderzoekers afleiden dat naast witte asbest (chrysotiel) ook aanzienlijke hoeveelheden van nog gevaarlijkere asbestsoorten werden ingevoerd, waaronder crocidoliet en amosiet.
Van den Borre en Deboosere identificeerden acht Belgische industrieën met verhoogde risico’s op asbeststerfte: de vervaardiging van asbestproducten, de bouwsector, de opwekking en distributie van elektrische energie, de basismetaalproductie, de vervaardiging van metaalproducten, de spoorwegnijverheid, de scheepsnijverheid en de chemische industrie. De sterfte door asbestgerelateerde aandoeningen was in deze industrieën groter dan bij andere beroepsgroepen.
Zo is longvlies- en buikvlieskankersterfte 40 keer hoger bij arbeiders in asbestverwerkende bedrijven. Bedienden in deze sector hebben een ongeveer 45 keer hogere sterfte door deze kanker dan andere beroepsgroepen. De resultaten voor vier industrieën wijzen op een mogelijk verband tussen asbestblootstelling en de ontwikkeling van mondkanker. De studie omvat ook resultaten over specifieke asbestziekten.
Van den Borre en Deboosere tonen aan dat België de op drie na hoogste sterftecijfers ter wereld heeft voor longvlies- en buikvlieskanker. Vijftig tot zestig jaar geleden kwam deze zeldzame kanker nauwelijks voor. Sindsdien vertienvoudigde het aantal mannelijke sterfgevallen door longvlies- en buikvlieskanker bij mannen. In de periode 1969-2014 verdrievoudigde het aantal vrouwelijke slachtoffers. Sinds 2006 sterven jaarlijks meer dan 200 Belgen aan de gevolgen van deze ziekte.
Longvlies- en buikvlieskankersterfte is geconcentreerd in gebieden waar vroeger asbestproducten werden gemaakt. De schattingen voor asbestgerelateerde longkankersterfte wijzen op een eerder geringe impact van asbestblootstelling op longkankersterfte bij de arbeiders in risicovolle industrieën, omwonenden van een asbestfabriek en de algemene bevolking. Jaarlijks zouden 43 tot 64 sterfgevallen door longkanker te wijten zijn aan asbestblootstelling. Deze resultaten zijn waarschijnlijk onderschattingen vanwege de sterke invloed van roken op longkankersterfte in België.