Bio2Clean pakt bodemverontreiniging aan met planten en bacteriën
Bio2Clean is een nieuwe spin-off van het Centrum voor Milieukunde (CMK) van de Universiteit Hasselt. Het CMK brengt daarmee zijn jarenlange expertise in fytoremediatie naar de markt in de vorm van consulting, projectmanagement en opleidingen. Fytoremediatie is een saneringstechniek voor de verwijdering en/of beheersing van bodem- en grondwaterverontreinigingen. Hierbij spelen planten en hun geassocieerde micro-organismen een belangrijke rol. Er is in Vlaanderen veel vraag naar groenere en betaalbare alternatieven voor bodemsanering, maar de techniek is nog te weinig bekend.
Vandaag zijn in Vlaanderen zowat 12.500 terreinen verontreinigd, waarvan er tot nu toe nog maar 2.700 zijn gesaneerd. Tot op heden wordt fytoremediatie slechts beperkt toegepast. Daarin wil Bio2Clean op een wetenschappelijk verantwoorde en kwaliteitsvolle manier verandering brengen. Bio2Clean zal zich in eerste instantie focussen op sites met een organische verontreiniging (zoals olie, BTEX en TCE), waar reeds een pasklare kwaliteitsvolle oplossing voorhanden is. Sites met andere verontreinigingen kunnen i.s.m. het CMK onderzocht worden.
Aan de techniek om vervuilde bodems en water te saneren met planten is twintig jaar gewerkt. Aanvankelijk was het de bedoeling een procedé te ontwikkelen om zware metalen uit de bodem te halen. Later werd de techniek verruimd zodat ook organische en gemengde vervuiling kon worden aangepakt. Na vele jaren doorgedreven onderzoek, o.m. op de terreinen van Ford Genk, staat het procedé op punt en vormt het de kernactiviteit van het nieuwe bedrijf. De zaakvoerders van Bio2Clean zijn Dirk Dubin en Mario Clemmens. Door planten te gebruiken, die van nature beschikken over schimmels en bacteriën, kan het nieuwe bedrijf een goedkope oplossing bieden.
Indien verontreinigingen (olie, BTEX, VOCl, metalen, cyaniden, ') door een plant worden opgenomen, worden deze vervolgens afgebroken tot onschadelijke producten en/of opgeslagen in de plantenweefsels. Helaas is het planten van bomen geen garantie voor een doeltreffende bodem- of grondwatersanering. Controle en opvolging door de mens is noodzakelijk. Natuurlijke fytoremediatie is afhankelijk van het planttype, maar ook van de aanwezige micro-organismen. Indien de afbraak te wensen overlaat en verhoogde concentraties van verontreiniging in de bodem aanwezig zijn, kan fytotoxiciteit optreden waardoor de plant een gebrekkige groei vertoont, ziek wordt of zelfs afsterft. Indien in de bodem vluchtige organische verontreinigende stoffen voorkomen, kunnen deze door de bladeren vervluchtigd worden (evapotranspiratie).
Beide obstakels kunnen worden overwonnen door de inzet van geschikte plantgeassocieerde bacteriën. Endofytische bacteriën, die van nature binnenin de plant leven en die 'uitgerust' zijn met de gepaste afbraakmechanismen, helpen planten te overleven in situaties met verhoogde gehaltes aan vervuilende toxische stoffen. Ze verhogen de capaciteit van de gebruikte planten om deze vervuilende stoffen af te breken en bijgevolg uit het milieu te verwijderen.
Vergeleken met traditionele technieken heeft fytoremediatie heel wat voordelen. Omdat planten de hoofdrol spelen, werkt fytoremediatie grotendeels op zonne-energie. De onderhoudskost is minimaal en is bovendien duurzaam omdat de sanering ter plaatse gebeurt en geen transport vereist is. Dit alles zorgt ervoor dat fytoremediatie een kleine ecologische voetafdruk heeft en bovendien goedkoper is dan de conventionele saneringstechnieken. Daarnaast zorgt fytoremediatie voor een verminderde percolatie van hemelwater waardoor de tijdelijk nog aanwezige verontreiniging niet verder uitspoelt naar het grondwater.
Het is mogelijk om fytoremediatie ook als aanvullende bodemsaneringstechniek te gebruiken, bijvoorbeeld in combinatie met een ontgraving waarbij fytoremediatie dan wordt ingezet voor het verwijderen van de restverontreiniging of het verwijderen van de verontreinigingspluim.
Om o.a. te vermijden dat de afbraak van de verontreinigingen ongecontroleerd verloopt of dat deze worden vervluchtigd, houdt de techniek meer in dan enkel het aanbrengen van beplanting. Bio2Clean voert een voorstudie uit op basis van de beschikbare gegevens, bv. uit het beschrijvende bodemonderzoek: de spreiding en concentraties van de verontreinigende stoffen, de bodemkenmerken, de hydrogeologie, de risico's, ' Voorafgaandelijk gebeurt ter plaatse steeds een controle en staalname. Naargelang de uitkomst beslist het team welke planten het meest aangewezen zijn voor de site en of er bacteriën nodig zijn om de aanwezige afbraakcapaciteit te verhogen. Bio2Clean stelt vervolgens een inrichtingsplan en een beheerplan op voor de begroeiing. Daarna gebeurt de aanplant, in een proefzone ofwel op volledige schaal.
Nadat de wortels de verontreiniging bereikt hebben, ongeveer twee jaar na de aanplant, kan voor het eerst nagegaan worden of de fytoremediatie naar wens verloopt. Dit gebeurt door het meten van de concentraties in de bodem of het grondwater door een erkende bodemsaneringsdeskundige en door controle van de evapotranspiratie door Bio2Clean. Indien nog een duidelijke vervluchtiging van verontreiniging optreedt, worden bijkomend bacteriën toegevoegd aan de plant. In de andere gevallen wordt jaarlijks een controle van de evapotranspiratie uitgevoerd tot aan de beëindiging van de bodemsanering in samenspraak met de erkende bodemsaneringsdeskundige en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM).