Circulair aanbesteden zet hele bouwsector op z’n kop
Kamp C zet een project in de markt dat moet dienen als test voor circulair aanbesteden. Deze manier van aanbesteden maakt een einde aan de lange traditie van gunning op basis van de laagste inschrijving. Heel wat overheden staan te trappelen om hiermee aan de slag te gaan. Het testproject zal uitmonden in een leidraad voor overheden en bedrijven.
“Het dictaat van de laagste prijs heeft lange tijd goed dienst bewezen, maar zorgt bij openbare aanbestedingen voor heel wat problemen. Met een boutade kan je stellen dat je met een aanbesteding meer juristen aan het werk zet dan bouwvakkers. De aannemer met het laagste inschrijvingsbedrag is soms diegene die verkeerd gerekend heeft, die een ‘foutje’ in het bestek wil inzetten voor meerkosten of anders wel diegene die zijn onderaannemers en leveranciers nog wat harder uitwringt dan de concurrentie. In al die gevallen zit je als aanbestedende overheid met een aannemer die zal willen beknibbelen op de kwaliteit van de uitvoering, waardoor de volgende bestekken nog strikter en rigider worden. Eigenlijk zit je in een negatieve spiraal van normen, plichten, wetten en ander tijdrovend juridisch vakjargon. Stilaan is het idee achterhaald dat je als aanbestedende overheid alles vooraf vastlegt tot in de kleinste details. Zo probeer je als overheid discussies en onvoorziene meerkosten te vermijden, maar tegelijk blok je betere alternatieven en innovatie volledig af. Dat zijn al twee zaken waarvoor circulair aanbesteden een veel betere oplossing biedt”, stelt Peter-Paul van den Berg van Kamp C in Westerlo.
Disruptie
“Kamp C is gestart als een demonstratieproject voor duurzaam bouwen. Circulair bouwen is daarin op dit moment het hoogst haalbare en gaat nog een heel stuk verder dan duurzaam bouwen, dat op zich eerder een modewoord en marketingterm geworden is. Circulair aanbesteden is maar één van de zeven pijlers van circulair bouwen. Disruptie is intussen ook een modewoord, maar circulair bouwen is voor de bouwsector echt een disruptie. Met ons testproject en onze leidraad willen wij de reguliere bouwsector en overheden helpen om mee te gaan in die omwenteling”, stelt van den Berg. Meer over de zeven pijlers vind je in het kaderstukje, op blz. 8.
“Het dictaat van de laagste prijs gaan we bij circulair aanbesteden uit de weg door al in het bestek een vaste prijs vast te leggen. Voor ons testproject is dat 1 miljoen €. Blijf je daar onder, als consortium dat de opdracht gegund wordt, dan maak je winst. Zo eenvoudig is het. Omdat de prijs vooraf vastligt, kan hij uiteraard geen gunningscriterium meer zijn. Zo vermijden we meteen een hoop gedoe en rechtszaken. We hebben voorts geen heel strikte definities in het bestek gezet. Wel dat we 100 tot 150 ‘inspirerende’ werkplekken willen en dat die zo goed mogelijk moeten voldoen aan de zeven pijlers van circulair bouwen. Het gebouw moet in de top drie staan inzake circulair bouwen in België. Maar in het bestek staan dus geen vierkante meters, geen aantal bouwlagen, geen vaste hoogte voor de traptredes, geen minimale verlichtingseisen, geen betonsamenstellingen of isolatiediktes en geen aantal stopcontacten. We laten de deelnemende consortia zo volledig vrij om dat allemaal zelf in te vullen en een zo hoog mogelijke ambitiegraad te halen. Van veiligheidsgedreven gaan we naar visiegedreven. Eigenlijk ligt enkel de beschikbare locatie vast. Die werkplekken komen uiteraard op Kamp C in Westerlo, omdat dat testproject deel zal uitmaken van ons demonstratiepark. Maar hoe de consortia die werkplekken ontwerpen en bouwen, dat laten we helemaal aan hen over. De consortia die in onze beleving de beste visie en hoogste ambitie tonen, gaan samen met ons de concurrentiegerichte dialoogmethode in, via welke wij in gesprek met hen onze ambitie en visie zullen delen, waarop zij hun ontwerp kunnen afstemmen. Het beoordelen van de indiening gebeurt volgens het zo goed mogelijk voldoen aan de zeven criteria van het circulaire bouwen en bv. niet volgens het aantal vierkante meter per werkplek. Een jury beslist wie aan de gunningscriteria voldoet en aan wie het project gegund wordt”, stelt van den Berg.
Stopcontacten
“Onze juridische adviseurs kwamen in de aanloop naar dit bestek telkens met opmerkingen. Zij wilden toch garanties inbouwen, zekerheden vastleggen en normen volgen. Zij willen een bestek volledig dichttimmeren, terwijl het in dit project net de bedoeling is dat alles bespreekbaar is. Er bestaan inderdaad normen voor de lichtsterkte op een werkplek. Maar door dat te gaan opleggen, sluit je een aantal oplossingen uit. Misschien bestaat er ooit een manier om daglicht op te slaan en later af te geven, maar zolang er geen normen en definities voor bestaan, kan je het – op de oude manier van aanbesteden – niet in een bestek gieten voor een overheidsgebouw. En de deelnemende consortia weten natuurlijk ook wel dat elke werkplek een bepaalde lichtsterkte moet hebben, maar hoe ze dat invullen, met daglicht, lampen, met licht als dienst en niet als product of met nog iets anders, dat beslissen zij zelf. En vinden ze daarvoor een oplossing die een heel hoge score haalt op de criteria van circulair bouwen, maar die misschien nipt onder de geldende norm zit, dan is het aan de jury om daarover te oordelen”, stelt van den Berg.
“We willen de consortia vooral niet beperken met een bestek. Wij vragen een gebouw met honderd werkplekken, maar als zij daar binnen het budget nog een kinderopvang, sportzaal of buurtwinkel aan kunnen toevoegen, die ook nog eens een meerwaarde vormt voor de werkplekken, dan kan dat. Of het kan in principe, want we zijn voor die site nog wel gebonden aan de voorwaarden van het bpa”, meent van den Berg.
Mee in het bad
“Wat voor heel wat overheden en aannemers helemaal nieuw is, is dat wij als aanbestedende overheid na de gunning mee in het winnende consortium stappen. Zo wordt het geen wij-tegen-zij-verhaal zoals in de klassieke manier van aanbesteden, maar enkel een wij-verhaal. We blijven als aanbestedende overheid mee aan het roer staan tijdens de uitvoering, terwijl je doorgaans enkel de voortgangsrapporten te zien krijgt, als dat al vastgelegd is in het bestek. Het is daardoor ook mogelijk dat er nog wat bijgestuurd wordt na de gunning. Botsen we als consortium tijdens de uitvoering op nog betere oplossingen waar iedereen achter staat, dan kan dat gewoon. We moeten die niet uit de weg gaan omdat dat niet in het bestek staat. Wel sluiten we ‘cherry-picking’ uit. Er worden geen ideeën gepikt van andere consortia die naar de opdracht dingen”, duidt van den Berg.
“Door als aanbesteder mee in het consortium te stappen, zorgen we er ook voor dat iedereen in het consortium een positief verhaal blijft volgen. Om het een beetje oneerbiedig te verwoorden, worden we allemaal ‘vriendjes’ van elkaar en staan de neuzen in dezelfde richting. Dat is niet alleen aangenamer om te werken, je vermijdt zo ook dat er voor of na de gunning rechtszaken of andere procedures ingezet worden. Als je dan bv. vóór de gunning al dreigt met een procedure, zal de jury jou vast niet als de meest geëngageerde teamspeler aanduiden. De hele negatieve spiraal gaat er uit bij circulair bouwen. Iedereen verdient er wel iets aan, maar de beste oplossingen krijgen voorrang”, stelt van den Berg.
“Een ander aspect is dat het consortium van bij het prille begin moet samenwerken. Het klassieke model dat er één trekker is die vooraf enkel op papier afspraken maakt met partners om een consortium te vormen, daar willen we van af. Dat levert geen echte samenwerking van gelijkwaardige partners op. Het samenwerken vanaf de eerste dag zorgt er mee voor dat een consortium de lat veel hoger kan leggen. Bedrijven denken dan niet langer samen over ‘hoe kan het voor minder’, maar wel over ‘hoe kunnen we de ambities hoger leggen’. Dat is het uiteindelijke doel.”
Momenteel dingen zeven consortia met alles samen zowat 50 bedrijven naar deze opdracht. Drie consortia zullen door de jury uitgenodigd worden voor een concurrentiegerichte dialoog. Die selectie rust voor een deel op harde, controleerbare gegevens en voor een deel op interpretatie. De drie geselecteerde consortia zullen dan elk een voorlopig ontwerp maken dat door de jury zal beoordeeld worden. De definitieve gunning gebeurt normaal gezien in september of oktober.
Nederland
In die zeven consortia zitten doorgaans de klassieke bouwbedrijven, architecten en studiebureaus. Maar die consortia bieden daarnaast ook kansen voor consultants, kleine spelers en startende bedrijfjes. Vaak zitten daar bedrijven bij die je daar niet meteen verwacht en dat is goed. Tesla was ook geen autobouwer toen ze de autosector door elkaar begonnen te schudden. Elk van de zeven consortia heeft ook wel één of meer Nederlandse bedrijven, gewoon omdat circulair bouwen daar al een stuk verder staat dan in Vlaanderen. Toen we in 2017 gestart zijn met dit project, hebben we eerst een consortium gezocht om ons hierin te begeleiden. Na een aanbesteding kwamen daar de combinatie van Thomas Rau, Jeroen Troost en Alba Concepts als winnaar uit de bus. De twee consortia van de drie die een voorontwerp mogen maken maar die de gunning niet binnenhalen, krijgen een bescheiden ontwerpvergoeding van 10.000 €. Maar belangrijker is waarschijnlijk dat ze in dit project pionier zijn en leergeld betalen. Ik ben er vast van overtuigd dat alle bedrijven in deze zeven consortia elkaar nog veel vaker zullen vinden voor volgende projecten.”
“We merken dat heel wat bouwbedrijven het moeilijk hebben met het loslaten van het dictaat van de laagste prijs. Ze weten niet goed wat ze dan wel moeten doen om een opdracht binnen te halen als de prijs geen issue meer is. Nochtans ligt dat ‘anders denken’ wel helemaal in hun straatje. Bij de laagste prijs beginnen ze vooral te rekenen in materialen en werkuren, maar als ze een nieuwe machine kopen, is de laagste prijs vaak minder belangrijk. Dan denken ze steeds vaker wel in termen van wat is de beste machine voor mijn opdrachten, voor mijn personeel, voor mijn rendement, voor mijn bedrijf, … dat heeft misschien niet zo veel met circulair bouwen te maken, maar het is al een begin. Om de Vlaamse bouwbedrijven helemaal op de juiste weg te zetten, hebben we per pijler van circulair bouwen een masterclass georganiseerd. Daar zijn telkens ruim honderd geïnteresseerden op af gekomen”, weet Peter-Paul.
Als dienst
“Bouwbedrijven weten doorgaans wel weg met begrippen als herbruikbaar, recycleerbaar, demontabel en zelfs remontabel, maar nog maar weinig bedrijven denken aan bouwproducten als service of aan een werkplek als dienst. De sector zit als geheel nog vast in vastgoed dat voor de eeuwigheid gebouwd wordt en met investeringen die zo snel mogelijk moeten afgeboekt worden. Dat hele businessmodel moet anders. Je kan bv. bakstenen met mortel aan elkaar bevestigen en dan verdient de fabrikant daar één keer geld mee. Op het einde van de levensduur wordt het gebouw gesloopt en dan is de restwaarde van die stenen zo goed als nul. Maar je kan ze bv. ook aan elkaar vastklikken zonder mortel en ze dan als service verhuren aan wie een gebouw nodig heeft. Als dat gebouw dan niet meer nodig is of van vorm moet veranderen, heb je als fabrikant nog steeds bakstenen van dezelfde kwaliteit als bij het begin, en je kan ze meteen opnieuw als dienst aan iemand anders verhuren. Dat is natuurlijk een compleet ander zakenmodel, zowel bij banken, investeerders en bouwheren als bij leveranciers, architecten en aannemers, en dat vergt nog wat tijd. Maar dat is wel waar we naartoe gaan. Nu zijn er nog fabrikanten die de verwachte levensduur van materialen en toestellen bewust laag houden en helemaal niet bezig zijn met hun producten op het einde van de levensduur. In het gebouw en bouwmateriaal als dienst heeft de producent er net alle belang bij dat zijn producten zo lang mogelijk ingezet kunnen worden en dat hij ze nadien zelf kan transformeren tot nieuwe producten. Alleen zo kunnen we iets doen aan het uitputten van grondstoffen”, besluit van den Berg.