Demir past milieuregels aan om minder werfwater te verspillen
Bouwwerven veroorzaken nog te vaak onnodig een daling van het grondwaterpeil. Aannemers moeten vaak grondwater wegpompen om de werken te kunnen uitvoeren, maar lozen het weggepompte water nog te vaak rechtstreeks naar de riolering, hoewel er alternatieven zijn. Zowat 90% van het grondwater dat opgepompt wordt op bouwplaatsen belandt zo in de riolering. De Vlaamse regelgeving bevat immers weinig regels om de onttrokken volumes te beperken of hergebruik te verplichten en biedt tegelijk te weinig mogelijkheden om werfwater opnieuw te laten infiltreren als het amper vervuild is. Daar komt weldra verandering in. Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir wijzigt in het kader van de Blue Deal de milieuwetgeving om van minimale onttrekking, waterinfiltratie én -hergebruik nog meer de regel te maken bij bemalingen. Lozen van water in de riolering wordt onder meer uitgesloten wanneer er een oppervlaktewater of hemelwaterafvoer is binnen 200 m van de bouwwerf.
Een goed beheer van onze grondwatervoorraden is belangrijk. De voorbije jaren was er vooral door de droogte en de droogtemaatregelen veel aandacht voor het lozen van bemalingswater, wat vaak onnodig weggepompt wordt richting de rioleringen. In het kader van de Blue Deal kondigde Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir daarom aan de regelgeving aan te scherpen. De Vlaamse regering ging intussen principieel akkoord met Demirs voorstellen.
“Uit recent satellietbeeldenonderzoek blijkt dat ons land één van de Europese landen is die het zwaarst getroffen worden door de extreme droogte. Ons grondwater staat een pak lager dan normaal en daarmee doen we het slechter dan Spanje en Zuid-Italië. We zitten met de vierde laagste waterbeschikbaarheid van alle OESO-landen. Het is daarom hoog tijd dat we in Vlaanderen opnieuw ruimte maken voor water via grootschalige investeringen, maar ook dat we water zo goed mogelijk zinvol benutten. Dat is het opzet van de Blue Deal die de Vlaamse regering vlak vorige zomer afsloot”, zegt Demir.
Daarom wijzigt Demir de milieuwetgeving om de strijd tegen droogte en waterschaarste optimaal aan te gaan.
- Als een bemaling tijdelijk noodzakelijk is om werken te kunnen uitvoeren of nutsvoorzieningen aan te leggen, moet het onttrokken volume bemalingswater eerst en vooral maximaal beperkt worden. Dit moet aangetoond worden bij de aanvraag van de vergunning.
- In het ideale geval wordt het water dat toch opgepompt terug in de grond gebracht via retourputten, infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten op of naast de bouwwerf. Dat was voorheen al zo. Maar ook als dat technisch of praktisch niet kan, zal het weldra niet zomaar toegelaten zijn om het water zomaar te lozen in de riolering.
- De eerstvolgende stap is het hergebruik van het bemalingswater, voor zover er geen indicaties zijn dat het bemalingswater potentieel verontreinigd is. In andere landen is dit al meer ingeburgerd. Dat wil zeggen dat een aannemer het water (tot maximaal 5.000 m³ per kalenderjaar) nuttig mag gebruiken voor activiteiten waarvoor andere waterbronnen aangesproken zouden worden. De aannemer kan uiteraard zelf gebruik maken van het water, maar kan daarvoor ook aftappunten inrichten. Buurtbewoners, landbouwers of gemeentelijke groendiensten kunnen dan van het water gebruik maken. Zo gaat het niet langer verloren en sparen we heel wat drinkwater of grondwater uit.
- Blijkt ook dat niet mogelijk, dan moet het bemalingswater afgeleid worden naar de dichtstbijzijnde waterloop of, in het geval er een gescheiden riolering aanwezig is, naar de regenweerafvoer. Lozen van water in de riolering wordt o.m. verboden wanneer er een oppervlaktewater of hemelwaterafvoer is binnen 200 m van de bouwwerf.
Enkel als voorgaande oplossingen niet haalbaar zijn, bv. door het veroorzaken van wateroverlast voor derden, mag er geloosd worden op de openbare riolering
“Beperken, infiltreren, hergebruiken en terug naar een waterloop brengen. Pas als al die stappen ondernomen zijn of onhaalbaar bleken, kan het een optie zijn om water te lozen in de riolering. Zowat 90% van het grondwater dat opgepompt wordt op bouwplaatsen belandt in de riolering. Dat getal moet naar beneden”, klinkt het bij Demir.
Niemand weet exact hoeveel bemalingswater er in de riolering belandt in Vlaanderen, maar het is wel degelijk een zeer significante hoeveelheid water van minstens een viertal miljoen m³ per jaar, tot mogelijk enkele tientallen miljoenen m³ water per jaar. Dat is de analyse van de Vrije Universiteit Brussel in het kader van het project Herbronnen van Vlaanderen Circulair.
De nieuwe milieuwetgeving voert ook een soepelere regeling in voor het opnieuw laten infiltreren van bemalingswater waarvoor geen milieukwaliteitsnorm bestaat. Zo zullen er meer mogelijkheden zijn om grondwater dat van zichzelf al licht vervuild was, opnieuw in de grond te brengen.
“De strijd tegen droogte en waterschaarste is er een die we allemaal samen moeten aangaan. De bouwsector kan daarbij nog meer een deel van de oplossing zijn. Mensen storen zich dan ook terecht als ze voorbij een bouwwerf komen waar het water zomaar weggepompt wordt naar de riolering terwijl er talloze alternatieven zijn. Door de regelgeving aan te scherpen zorgen we ervoor dat water maximaal nuttig gebruikt kan worden, de bodem opnieuw infiltreert om onze watervoorraad aan te vullen én voorkomen we maximaal verspilling van ons blauwe goud”, besluit Demir.
Tot op heden hebben slechts enkele lokale besturen (%%ARTICLELIE:34011%%https://www.bouwkroniek.be/article/steeds-meer-gemeenten-reglementeren-bemaling.34011%%/ARTICLELIE:34011%%) al zelf beslist strenger te zijn voor bronbemalingen van bouwputten, het initiatief van Demir geldt ineens voor gans Vlaanderen. De nieuwe regelgeving wordt nog voor advies voorgelegd aan de verschillende adviesinstanties en komt dan terug naar de ministerraad om definitief bevestigd te worden.