Duurzaam bouwen en betaalbaar wonen is mogelijk met aanpasbare huizen
Duurzaam bouwen en betaalbaar wonen zijn twee thema’s die niet lijken te rijmen. Recent onderzoek van doctoraatsstudente Charlotte Cambier van de VUB-onderzoeksgroep Architectural Engineering, toont aan dat aanpasbaar bouwen een belangrijke rol kan spelen in een antwoord op beide problematieken.
De studie van Charlotte Cambier, onder leiding van professoren Niels De Temmerman en Waldo Galle (Architectural Engineering, Vrije Universiteit Brussel), laat zien dat bij een aanpasbare woning alle kosten – vanaf de bouw tot de sloop en inclusief onderhoud, reparaties en vervangingen – lager liggen dan bij een klassieke woning.
Een ‘aanpasbaar gebouw’ is een gebouw dat gemakkelijker en met minder bouwmateriaal en -afval aangepast kan worden aan de veranderde woonsituaties van de bewoners, zoals bijvoorbeeld alleenwonend, een klassieke gezinssituatie, kangoeroewonen, cohousing, thuiswerken, enz.
Dat kan door vooraf ruimtes zo te organiseren dat ze makkelijk te veranderen zijn en door onderdelen zoals schrijnwerk en binnenwanden demonteerbaar en herbruikbaar te maken. In het onderzoek van Cambier start de aanpasbare woning vanuit een kleine kern die op verschillende manieren kan uitgebreid worden. Door deze soort woning naast een doorsnee Vlaamse rijwoning te leggen, konden beide woningtypes op verschillende vlakken vergeleken worden.
“Dat de bouwkosten lager liggen komt omdat de aanpasbare woning in de beginfase enkel met die ruimtes start die op dat moment voor de gezinssituatie nodig zijn. Hierdoor moeten er minder materialen aangekocht worden, waardoor de aankoopkosten al lager liggen. Maar in de volgende jaren liggen ook de onderhoudskosten lager omdat er minder gebouwelementen zoals schrijnwerk, afwerkingsmaterialen etc. moeten onderhouden en gerepareerd worden. Om dezelfde reden is de aanpasbare woning ook materiaalefficiënter en ligt de impact op het milieu lager”, vertelt Charlotte Cambier.
Duurzaam bouwen gaat ook verder dan enkel de hoeveelheid materialen. Duurzaamheid uit zich ook in welke materialen gebruikt worden. De woning uit het onderzoek werd daarom zowel in conventionele materialen uitgewerkt, zoals beton of baksteen, als in demonteerbare materialen. Die laatste maken aanpassingen eenvoudiger, zoals bijvoorbeeld door lichtgewicht materialen te gebruiken die verbonden worden met omkeerbare verbindingen (bv. houtskelet, bouten).
“Het gebruik van andere materialen maakte financieel gezien weliswaar geen verschil uit, maar kan op lange termijn wel voordeliger uitvallen. Men kan de demonteerbare materialen immers na gebruik doorverkopen. Bovendien ben je duurzaam bezig omdat het materiaal hergebruikt kan worden. Met conventionele bouwmaterialen en -technieken is dit praktisch onmogelijk en financieel niet interessant. Anders zou er niet bij elke huidige renovatie een afvalcontainer klaarstaan”, aldus Cambier.
In dezelfde onderzoekslijn huldigde het onderzoeksteam VUB Architectural Engineering in 2019 het Circular Retrofit Lab in, waar acht iconische studentenkamers op de campus Etterbeek werden omgebouwd tot het eerste Europese circulaire renovatieproject. Na hiermee de technische haalbaarheid aangetoond te hebben, rees de vraag ‘Hoe maken we circulair bouwen betaalbaar?’
Het team onderzoekt momenteel hoe het nemen van de juiste beslissingen tijdens het ontwerpproces de circulariteit van gebouwen kan doen toenemen terwijl de lasten op de lange termijn verlagen. Het anticiperen van toekomstige renovaties en het gebruik van omkeerbare verbindingen blijkt alvast een beloftevol antwoord.