Eerste warmtenet op komst in Eeklo
De stad Eeklo krijgt binnenkort zijn allereerste warmtenet, een duurzaam alternatief voor de klassieke verwarmingssystemen. Projectontwikkelaar Groep Huyzentruyt installeert de technologische primeur als onderdeel van een nieuw woonproject. Dat gebeurt in samenwerking met nutsmaatschappij Veolia en het stadsbestuur van Eeklo.
Het bouwproject Wegelpark tussen het stadscentrum en het station in Eeklo bestaat uit veertig nieuwbouwappartementen. Concreet gaat het West-Vlaamse bedrijf alle appartementen verwarmen met restwarmte afkomstig van onder andere het zwembad en de sportsite.
Groep Huyzentruyt wil voortaan bij elk nieuw project nagaan of er een optie is om de woningen op een warmtenet aan te sluiten. Een toekomstig project in Wielsbeke zal bijvoorbeeld ook een warmtenet krijgen.
“Steeds meer Vlamingen verwarmen hun woningen op deze ecologische manier. De CO2-uitstoot van een woning verdwijnt volledig. Bovendien is er geen gasaansluiting in huis, dus kan je flink besparen op je brandverzekering”, klinkt het bij Groep Huyzentruyt. “
Die worden allemaal aangesloten op het warmtenet, een ondergronds buizensysteem dat ervoor zorgt dat het water aan individuele woningen wordt gekoppeld. Een warmtewisselaar in de appartementen brengt dat water op een aangename temperatuur om te gebruiken in het keuken- en badkamersanitair en voor het verwarmingssysteem.
Door te kiezen voor dit duurzame alternatief ontkoppelen de bewoners zich voor een groot deel van fossiele brandstoffen voor hun energievoorziening. Dat maakt hen tot voorlopers in het gebruik van hernieuwbare energie in Vlaanderen, al worden steeds vaker warmtenetten geïnstalleerd.
Het nieuwe warmtenet kan op termijn ook worden gekoppeld aan de geplande grotere warmtenetwerken in Eeklo. Wanneer de appartementen in het najaar van 2021 worden opgeleverd, zullen ze al van restenergie van de sportsite en het zwembad in Eeklo kunnen genieten.
In een tweede fase, ongeveer vijf jaar later, worden de flats vervolgens ook gekoppeld aan de restwarmte afkomstig van de verbrandingsoven van de nabijgelegen intercommunale IVM. Daarvoor zullen geen aanpassingen nodig zijn aan het achterliggende net.
“Wij passen de bestaande stookplaats van de sportsite nu reeds aan zodat de geleverde energie een hernieuwbaar karakter zal hebben van 69%, ook al is nog steeds een warmtepomp en een condenserende gasketel nodig. De restwarmte van verbranding bedraagt 45%. We schakelen later over naar de centrale omdat je dan een CO2-reductie van 100% bereikt. Nu wordt gewoon warme lucht weggeblazen uit de centrale, terwijl wij die kunnen gebruiken voor de verwarming van water en huizen", besluit Peter De Vylder, commercieel directeur van Veolia.