Gecontroleerd ventilatiesysteem ook in gerenoveerde woningen onmisbaar
Een goede ventilatie is niet alleen noodzakelijk in nieuwe, maar ook in te renoveren woningen. Ze vermijdt vochtproblemen en verzekert een voldoende luchtkwaliteit voor de gezondheid en het comfort van de gebruikers. Zo voert een goede ventilatie-installatie niet alleen vocht af, maar ook de geurtjes en vervuilende stoffen die de gebruikers, hun activiteiten en de materialen afgeven. Een gecontroleerd ventilatiesysteem is dus onmisbaar.
Men onderscheidt vier ventilatiesystemen. Systeem A: natuurlijke toevoer en afvoer; systeem B: mechanische toevoer en natuurlijke afvoer; systeem C: natuurlijke toevoer en mechanische afvoer; systeem D: mechanische toevoer en afvoer.
Voor nieuwbouw en renovatie gelden dezelfde ventilatieprincipes: er moet buitenlucht naar de droge ruimten toegevoerd worden en vervuilde lucht uit de vochtige ruimten naar buiten afgevoerd. Hoewel de reglementaire eisen niet altijd van toepassing zijn op renovatiewerken (zie WTCB-Dossier 2011/2.14 ?Verse lucht in oude woningen?), kunnen de epb-eisen voor nieuwe woningen die naar de norm NBN D 50-001 verwijzen het best ook als aanbevelingen voor renovaties beschouwd worden.
Bij renovaties moet rekening gehouden worden met de volgende aandachtspunten:
de beschikbare ruimte is doorgaans beperkt, terwijl bepaalde ventilatiesystemen veel ruimte in beslag kunnen nemen: voor de natuurlijke afvoerkanalen (systemen A en B), de mechanische ventilatiekanalen en de ventilatoren of ventilatiegroepen (systemen B, C en D);
de renovatiewerken worden vaak in fasen uitgevoerd (bv. per kamer). Een ventilatiesysteem wordt doorgaans echter geïnstalleerd voor de volledige woning, omdat elke ruimte in de regel over een luchttoevoer en/of -afvoer beschikt.
Bijgevolg is het van groot belang om al bij de aanvang van het project (in het bijzonder voordat de ramen eventueel vervangen worden) rekening te houden met de ventilatie en een globaal ventilatieconcept uit te werken.
De tabel bevat enkele geschikte renovatieoplossingen voor de ventilatiesystemen C en D. Ze geeft ook een overzicht van de criteria die men bij de uiteinde¬lijke keuze in het achterhoofd moet houden.
Oplossingen
1. Systeem C met plaatselijke afvoer: elke vochtige ruimte wordt uitgerust met een individuele ventilator die de vervuilde lucht rechtstreeks naar buiten afvoert, waardoor er geen kanalennet nodig is.
2. Klassiek systeem C met centrale afvoer vanuit de vochtige ruimten.
3. Systeem C met centrale afvoer vanuit de vochtige ruimten en bijkomende afvoeren in de droge ruimten (die dus eveneens voorzien zijn van natuurlijke toevoeropeningen): deze afvoeren verbeteren de controle van de debieten in de droge ruimten, zodat er een vraaggestuurde regeling mogelijk is.
4. Systeem D ruimte per ruimte: in elke afzonderlijke ruimte wordt een compacte unit met warmteterugwinning geïnstalleerd.
5. Systeem D met plaatselijke toevoer en centrale afvoer: in deze weinig voorkomende variant van systeem D, die niettemin interessant kan zijn bij renovatie, gebeurt de toevoer van verse lucht door individuele ventilatoren in de verschillende droge ruimten, eventueel in combinatie met een convector of radiator (zie WTCB-Dossier 2011/2.14).
6. Klassiek systeem D met centrale toevoer en afvoer.
Het is tevens mogelijk om verschillende oplossingen van hetzelfde systeemtype (C of D) in verschillende delen van de woning te combineren (bv. een systeem C met plaatselijke afvoeropeningen en een systeem C met centrale afvoer).
Energetische impact verminderen
Warmteterugwinning is de doeltreffendste oplossing om de energetische impact van ventilatiesystemen te verminderen (tot 80% voor de beste systemen). Dat kan met een gecentraliseerd systeem D (6), dat echter een uitgestrekt kanalennet en een omvangrijke ventilatiegroep vereist. Gedecentraliseerde systemen D (4) zijn ook mogelijk.
Ook vraaggestuurde ventilatie is een efficiënte oplossing (tot 50% vermindering voor de beste systemen). Wel is het zo dat alleen systemen die de ventilatie in de droge ruimten regelen (bv. door middel van CO2-sensoren) doeltreffend zijn, wat slechts met bepaalde systemen mogelijk en gemakkelijk te realiseren is (3, 4 en 5).
Ingenomen ruimte
Systemen die geen of een weinig uitgebreid kanalennet vereisen, zijn uiteraard het meest geschikt voor renovaties waarbij de beschikbare ruimte beperkt is (1, 2 en 4). Er bestaan bovendien innovatieve oplossingen om de kanalen en de ventilatiegroepen te integreren.
Systemen die (gedeeltelijk) per ruimte geïnstalleerd kunnen worden, maken het gemakkelijker om de werken gefaseerd uit te voeren. Dit is niet alleen mogelijk met de natuurlijke toevoer van alle systemen C (1, 2 en 3), maar ook bij de ventilatoren of de individuele units van de oplossingen 1, 4 en 5.
Wat deze twee punten betreft, is het systeem C met plaatselijke afvoer (1) het voordeligst: het is gemakkelijk en economisch te installeren bij kleinschalige en/of in de tijd gespreide renovaties. De prestaties op het vlak van controle van de debieten en het energieverbruik zijn voor dit systeem daarentegen eerder matig.
Bijkomende aandachtspunten
Net zoals bij nieuwbouwwoningen kunnen bij renovatie een goed ontwerp en een goede installatie van het ventilatiesysteem specifieke ongemakken beperken. Hoewel de toevoeropeningen bij de systemen C doorgaans ingewerkt worden in het raam, kunnen ze ook aangebracht worden in de gevels. In lawaaierige omgevingen moet men kiezen voor toevoeropeningen met geluidsdemping. Bij gecentraliseerde mechanische systemen (C of D) verlaagt het beperken van de drukverliezen in het kanalennet het elektriciteitsverbruik van de ventilatoren en verkleint het plaatsen van geschikte geluidsdempers het risico op geluidsoverlast.
Bij de systemen met units of ventilatoren die rechtstreeks in de droge ruimten geplaatst worden (4 en 5) blijft er vooralsnog een moeilijk te vermijden ongemak bestaan: het lawaai dat de ventilatoren produceren. In dat geval moet men de gulden middenweg vinden tussen een zo groot mogelijk debiet en een aanvaardbaar geluidsniveau.
Tot slot moet bijzondere aandacht besteed worden aan de interactie tussen de ventilatie en de verwarmingssystemen met een open verbrandingskamer als die in de woning aanwezig zijn.
Bron: het artikel ?Renovatieoplossingen voor ventilatie? van dr. ir. Samuel Caillou, adjunct-laboratoriumhoofd Verwarming en Ventilatie van het WTCB, in WTCB-Contact 2016/1. Er mag alleen verwezen worden naar het artikel zelf, te vinden op www.wtcb.be, doorklikken op WTCB-Contact onderaan op de homepage.