Meer inspanningen nodig voor waterzuivering
Bij zeventien Vlaams-Brabantse gemeenten ligt de zuiveringsgraad van het afvalwater lager dan 60% en bij 35 gemeenten ligt die onder 80%. Bij amper negen Vlaams-Brabantse gemeenten bedraagt de zuiveringsgraad 95% en meer. Tegen 2027 moet het Vlaamse oppervlakte- en grondwater van goede kwaliteit zijn om tegen dan te voldoen aan de eisen van de Europese kaderrichtlijn Water. Dit impliceert voldoende zuivering van afvalwater. De Confederatie Bouw Vlaams-Brabant en de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) roepen de nieuwe gemeentebesturen op om extra in waterzuivering en riolering te investeren. De eerstvolgende legislatuur is op dat vlak cruciaal.
In Vlaanderen scoort de provincie Vlaams-Brabant voor de zuiveringsgraad beduidend slechter dan gemiddeld. In deze provincie bedraagt die voor alle gemeenten samen amper 70%. Maar ook Vlaanderen in zijn geheel scoort laag op Europees niveau met een gemiddelde zuiveringsgraad van 84%. In Duitsland en Nederland is nu al een zuiveringsgraad van respectievelijk 97% en 99% bereikt.
Het meest verontrustende is dat de Vlaamse zuiveringsgraad er de jongste zes jaar met amper 5% op vooruit is gegaan. In de bestuursperiode 2000-2006 en 2006-2012 ging de zuiveringsgraad er respectievelijk nog met 15% en 16% op vooruit. Het ritme waartegen extra afvalwater wordt gezuiverd, is de voorbije jaren dus in belangrijke mate vertraagd.
“Uit een recente nota van Aquafin over een betaalbare realisatie van het Vlaamse waterbeleid blijkt dat 87% van de Vlaamse waterlopen kwalitatief slecht of ontoereikend scoren terwijl het aandeel van de slecht of ontoereikend scorende waterlopen in Duitsland en Nederland al is teruggedrongen tot respectievelijk 55% en 65%. Vlaanderen hinkt op dit vlak achterop. Met het huidige zuiveringsritme slaagt Vlaanderen er niet in tegen 2027 een algemene zuiveringsgraad boven 95% te bereiken”, stelt de VCB.
“Slechts in zeer beperkte mate (1 tot 2%) moeten gezinnen zelf het afvalwater zuiveren. Het zijn de gemeenten en de intercommunales die voluit in nieuwe rioleringen en in het onderhoud van bestaande rioleringen moeten investeren. Een belangrijk knelpunt is de suboptimale besteding van de saneringsbijdrage die de burgers samen met hun waterfactuur betalen voor de afvoer en de zuivering van het afvalwater. In 2016 ging het om liefst 422 miljoen €. Dat bedrag wordt nog altijd veel te weinig gebruikt voor investeringen”, zegt Jurgen Hamelryck, directeur van de Confederatie Bouw Vlaams-Brabant.
“Een ander probleem is de te trage doorlooptijd van projecten op basis van gecombineerde dossiers (van de gemeente en de Vlaamse overheid). De gemiddelde doorlooptijd van een rioleringsproject kan vijf tot zeven jaar bedragen. Dat moet veel sneller kunnen. Ook daar kunnen de nieuwe gemeentebesturen toe bijdragen, anders zal het verdict binnen zes jaar even negatief zijn als nu”, besluit de VCB.