Nieuwe brug krijgt naam van Gentse spionne
In Gent werd zopas de symbolische eerste spadesteek gegeven voor de bouw van de Louisa d’Havébrug, een nieuwe fietsers- en voetgangersverbinding die de Schelde overbrugt en de Stropkaai verbindt met de Bellevuewijk en Ledeberg. Zo ontstaat een nieuwe veilige fietsroute in de richting van onder andere Gent-Sint-Pieters. Als de werkzaamheden vlot verlopen, zal de brug klaar zijn vóór de zomer van 2020. De nieuwe brug kreeg de naam van een Gentse vrouw die tijdens de Eerste Wereldoorlog spioneerde voor het Belgische leger.
De Louisa d’Havébrug zal 5 m boven het wateroppervlak komen en krijgt drie aanrijhellingen. Twee ervan worden voorzien aan de kant van de Stropkaai, ter hoogte van de Lentestraat en ter hoogte van de Sint-Juliaanstraat. De derde wordt aangelegd ter hoogte van het stukje groen aan de achterzijde van de Jenny Tanghestraat in Ledeberg.
Na de werken aan de brug wordt gestart met de aanleg van een nieuwe groenzone die rechtstreeks toegang zal geven tot het water. Dit nieuwe parkje zal deel uitmaken van de Ledebergse Scheldemeander en wordt een aangename plek voor buurtbewoners, werknemers en voorbijgangers om uit te rusten, doorheen te fietsen of te wandelen. De nieuwe brug zal zorgen voor een maximale bereikbaarheid en toegankelijkheid van dit nog te realiseren parkje.
De nieuwe brug zal in totaal 3.271.100,39 € (btw inbegrepen) kosten. De stad Gent financiert 1.375.048,83 €, het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) 1.133.000 €, het Europees Fonds 621.000 € en Baloise 142.051,56 €. De werken zullen ongeveer een jaar duren. Vanaf de start van de werken wordt de Stropkaai, tussen de Lentestraat en de Sint-Juliaanstraat, onderbroken voor gemotoriseerd verkeer. Voetgangers, fietsers en hulpdiensten behouden wel hun doorgang. “De Louisa d’Havébrug zal deel uitmaken van het nieuwe fietsroutenetwerk en biedt een veilig alternatief voor de Stropbrug of de R40. Daarom maken we de Stropkaai ook verkeersluwer”, aldus Filip Watteeuw, schepen van Mobiliteit.
Als naam voor de brug koos de Gentse gemeenteraad eind vorig jaar voor oorlogsheldin Louisa d’Havé. Als brugfiguur in oorlogstijd zal Louisa d’Havé blijvend herinnerd worden door symbool te staan voor deze verbindende brug over de Schelde. Louisa d’Havé werd op 13 juli 1894 in Gent geboren als Ludovica d’Havé en was de dochter van de Gentse textielfabrikant Théophile d’Havé. Ze was net twintig toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. In november 1914 bood ze haar diensten aan als spionne voor het Belgische leger. Onder het mom dat ze in het neutrale Nederland stoffen ging kopen voor de textielfabriek van haar familie kreeg Louisa van de Duitse bezetter toestemming om de grens over te steken. Als ‘agent 40B’ reisde ze ook naar Frankrijk en Engeland. Haar vader Théophile ging als ‘agent 45B’ eveneens aan de slag voor de Belgische Militaire Inlichtingendienst.
Vader en dochter d’Havé kregen de opdracht het vertrouwen van de Duitsers te winnen en zo militaire geheimen in handen te krijgen. Ze kregen ook toelating om desgevraagd textiel voor de Duitsers te produceren. Théophile d’Havé nodigde openlijk Duitse officieren uit bij hem thuis, waardoor vele Gentenaars hem als een landverrader zagen. Het liet de d’Havé’s echter toe om snel nuttige informatie in handen te krijgen. Tussen januari 1915 en februari 1916 zou Louisa d’Havé in totaal veertig tot vijftig keer militair gevoelige informatie naar Nederland smokkelen. Van Vlissingen werd die doorgestuurd naar de inlichtingendienst in Folkestone, die belangrijke informatie doorstuurde naar het hoofdkwartier van het Belgisch leger in Houtem (Veurne).
Het was op basis van informatie van Louisa d’Havé dat het Belgische hoofdkwartier te horen kreeg dat het Duitse leger duizenden maskers besteld had om hun soldaten te beschermen tegen gasaanvallen. Zo kon het Belgische leger zelf ook gasmakers laten produceren, die kopieën waren van de Duitse maskers. Kort na de eerste gasaanval begonnen de Duitsers in Gent Louisa en Théophile d’Havé te wantrouwen. De jonge vrouw kreeg geen vergunningen meer om in Nederland stoffen te gaan kopen. Toch zou zij tot februari 1916 militaire geheimen de grens over blijven smokkelen dankzij een ‘passeur’ die haar telkens hielp om onder de elektrische ‘dodendraad’ aan de grens te raken.
Eind februari 1916 stierf Théophile d’Havé in Gent. Het misprijzen van de Gentenaars en de argwaan van de Duitsers waren steeds ondraaglijker geworden voor hem. Na de dood van haar vader bleef Louisa tot het einde van de oorlog in Nederland. Ze werd in februari 1920 benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde en kreeg ook een Eervolle Vermelding van de Natie en het Burgerlijk Kruis eerste klasse 1914-1918, met zilveren kroon. Louisa d’Havé overleed in 1966.