Nieuwe regels voor grondverzet
Er geldt vanaf 1 april een veralgemeende meldingsplicht voor het verplaatsen van grond met voertuigcombinaties vanaf 3,5 ton. De meldingsplicht geldt per traject, niet per vrachtwagen. Voor transport van bijvoorbeeld 100 m³ bodemmaterialen vanaf een bouwwerf naar een erkende tijdelijke opslagplaats van uitgegraven bodem (top) is één melding vereist.
De vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) maakt in haar jongste nieuwsbrief melding van de nieuwe regels. De veralgemeende meldingsplicht is nieuw voor bijvoorbeeld afvoer van grond van kleine uitgravingen (minder dan 250 m³) van onverdacht terrein (bijvoorbeeld een gemeentelijk park) naar een andere bestemming. Steden en gemeenten zullen twee mogelijkheden of een combinatie van beide kunnen gebruiken om te voldoen aan deze melding.
Via een webtool van een erkende bodembeheerorganisatie kan een dienst elk individueel transport / traject melden. Voor vele kleine meldingen kan de stad of gemeente kiezen voor een systeem van gebundelde meldingen. Bij een periodieke melding (bijvoorbeeld driemaandelijks) van de gemeente aan een erkende bodembeheerorganisatie bezorgt deze een meldingsreferentie aan de gemeente.
De gemeente zorgt ervoor dat deze meldingsreferentie op de transportbonnen staat. Bij het systeem van gebundelde meldingen moet de gemeente zorgen voor een interne opvolging en tracering van de hoeveelheden grondverzet. Bij de opslag van grond op tops is het al sinds 2004 verplicht om de traceerbaarheidsprocedure van een erkende bodembeheerorganisatie te volgen.
Baggerspecie
Een andere wijziging is de inkanteling van de regeling over bagger- en ruimingsspecie in het Vlaams reglement rond bodemsanering en bodembescherming (Vlarebo). Voor ruimingswerken van verdachte waterbodem of ruimingswerken van niet-verdachte waterbodem waarbij méér dan 250 m³ specie vrijkomt, moet vanaf 1 april een technisch verslag beschikbaar zijn en dit minstens vóór de specie gebruikt wordt. Als er een afgeleverde grondstofverklaring zou zijn, blijft die geldig tot 31 maart 2020.
Een waterbodem is verdacht als in de gracht of waterloop afvalwater of regenwater terechtkomt van gewestwegen (provinciale wegen) of snelwegen. Bij ruimingen van grachten langs gemeentewegen waarin geen afvalwater wordt geloosd en waarbij minder dan 250 m³ slib wordt geruimd, blijven in het geval van oeverdeponering de principes van de huidige code van goede praktijk van toepassing. De waterbodem moet kwalitatief voldoen om te mogen deponeren op de oever. Het is aan de opdrachtgever om als een goede huisvader in te schatten of hiervoor al dan niet een analyse en technisch verslag nodig is.
Op de websites van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en de erkende bodembeheerorganisaties Grondbank vzw en Grondwijzer vzw vind je meer informatie over de nieuwe regels van het Vlarebo.