Nog veel plaats voor zonnepanelen op Vlaamse daken
Volgens het energieplan van Vlaams minister van Energie Bart Tommelein moet er tegen eind 2020 een totaalvermogen van 3.700 MW zonnepanelen liggen in Vlaanderen. Uit een recente analyse van de zonnekaart blijkt dit zeker haalbaar is: de Vlaamse daken kunnen immers ruim 57.000 MW aan.
Het Vlaams Energieagentschap deed een beroep op de data van de zonnekaart om dit zonnepotentieel te bepalen. Het Agentschap zette het vermogen van de zonnepanelen die al op de daken liggen tegenover het potentiële vermogen van elke gemeente. Het nam daarvoor enkel de meest geschikte dakdelen in rekening – de groengekleurde of ‘ideale’ dakdelen, waar per dakdeel over minstens 5 m² een zoninstraling van meer dan 1000 kWh/m²/jaar gemeten werd.
Vandaag realiseert Vlaanderen met ruim 2.500 MW aan geplaatste zonnepanelen 4,4% van het zonnepotentieel. De doelstelling van 3.700 MW eind 2020 behalen we reeds als we 6,5% zouden benutten. Het grootste potentieel vinden we in centrumsteden. Als we op provincieniveau kijken, zien we dat West-Vlaanderen het grootste potentieel heeft. Maar dat vertaalt zich niet evenredig in de benuttingsgraad van de daken.
Top 10
De top 10 van de Vlaamse gemeenten waar het zonnepotentieel van de daken het best benut wordt, zijn de volgende (met benuttingsgraad in %):
- Dilsen-Stokkem:10,5%
- Opglabbeek:10,4%
- Wijnegem:10,3%
- Heusden-Zolder: 10,0%
- Lommel: 8,8%
- Hechtel-Eksel: 8,0%
- Niel en Nieuwerkerken : 7,9%
- Diepenbeek: 7,7%
- Kinrooi: 7,6%
Om dit aandeel te bepalen, werden de cijfers van de netbeheerders gecorrigeerd: alle gekende installaties met een vermogen groter of gelijk aan 750 kW die rechtstreeks op de grond geplaatst zijn, werden uit de telling geschrapt.
In sommige steden en gemeenten wordt duidelijk al meer geïnvesteerd in zonnepanelen dan in andere. Op provincieniveau is Limburg (met gemiddeld 6,6%) de absolute koploper wat de benuttingsgraad van de daken voor zonnepanelen betreft. Vrijwel alle Limburgse steden en gemeenten doen het beter dan het Vlaamse gemiddelde.
Ook in de provincie Antwerpen (4,6%) overstijgen heel wat steden en gemeenten het Vlaamse gemiddelde (ruim zes op de tien). In Oost-Vlaanderen (4,1%), Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen (3,8%) is het net omgekeerd. Daar blijven zes tot bijna acht op de tien steden en gemeenten onder het gemiddelde.
De top drie van zonnegemeenten per provincie (met benuttingsgraad in %):
Minister Tommelein feliciteert de steden, gemeenten en provincies met de inspanningen die ze al geleverd hebben, maar moedigt hen tegelijk aan om nog meer bedrijven, scholen, verenigingen en zoveel mogelijk inwoners te overtuigen van het belang van hernieuwbare energie. Zonne-energie is voor de meeste gebouwen haalbaar en bovendien bijzonder interessant. Zonnepanelen op een woning kosten gemiddeld 5.500 €, zijn in ongeveer acht jaar terugverdiend en kunnen tot 19.000 € opbrengen. “De omslag naar hernieuwbare energie zal maar slagen als we er allemaal samen voor gaan. De overheden moeten het goede voorbeeld geven”, zegt Bart Tommelein.
De zonnekaart (energiesparen.be/zonnekaart) maakt voor elk gebouw een eerste inschatting van wat zonne-energie kan opleveren en is ondertussen al door 550.000 mensen bezocht. De zonnekaart is een initiatief van het Vlaams Energieagentschap (VEA) in samenwerking met het agentschap Informatie Vlaanderen en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) binnen de Beeldverwerkingsketen Vlaanderen.
Tommelein stelt de steden en gemeenten tevens een modelbestek ter beschikking. Het is een volledig juridisch document om hun eigen daken ter beschikking te stellen van een derde partij om er zonnepanelen op te plaatsen. De minister hoopt met dit modelbestek gemeenten en steden ervan te overtuigen om hun daken ter beschikking te stellen. Zo komen er zonnepanelen bij op hun gebouwen zonder dat ze de kosten moeten dragen en zonder dat ze er zelf veel ‘energie’ moeten insteken.