Het aanwezige jonge bos op de stortplaats zal moeten verdwijnen, maar moet onverwijld gecompenseerd worden. “Enkel een sanering van dit asbest- en huisvuilstort kan ervoor zorgen dat de grondwaterverontreiniging zich niet kan verspreiden en de gezondheidsrisico’s van het voormalige asbeststort worden weggenomen. Dat hiervoor groen moet verdwijnen betreur ik ook, maar de eindsituatie is een fundamentele verbetering voor ons leefmilieu”, klinkt het bij Demir.
De zogenaamde kleiputten in Boom en Rumst deden tot de jaren ‘80 van de vorige eeuw dienst als asbest- en huisvuilstort. De saneringsnoodzaak werd echter aangetoond omdat uit bodemonderzoek blijkt dat er uitloging plaatsvindt vanuit het stortmateriaal. Vanuit het stortmateriaal vindt grondwaterverontreiniging plaats die zich ver kan verspreiden.
Met de sanering wordt ook het actuele humaan-toxicologische risico van het asbeststort weggenomen, net als het risico op blootstelling aan niet-saneringsplichtige verontreiniging met zware metalen ter hoogte van het gipsstort. Dat heeft als nadeel dat het aanwezige groen, dat hierop spontaan groeide doorheen de jaren, moet verdwijnen. De minister legt evenwel een compensatie op en de nabestemming blijft groen.
Oosterweelwerf
Voor de opvulling van de voormalige stortplaats na sanering mogen enkel gronden gebruikt worden waarin geen PFAS zit. De gronden zijn afkomstig van de Oosterweelwerf van Lantis, maar worden aan strikte voorwaarden gekoppeld. Elke grond met waarden boven de detectielimiet is via de vergunningsvoorwaarden uitgesloten en kan niet aangevoerd worden. Hierop zal strikt worden toegezien. De gronden zullen via de Rupel in Boom en Rumst aangevoerd worden om de ecologische voetafdruk van de verplaatsing zo klein mogelijk te houden.
Tegelijk werden ook een aantal infrastructuurwerken vergund. Het gaat om het plaatsen van een voetgangersbrug, het aanleggen van een fietsbrug, het aanleggen van rioleringen en het plaatsen van keermuren langs de Rupel en tijdelijke infrastructuur nodig voor de uitvoering van de werken. De Vlaamse Waterweg NV, onder bevoegd minister Lydia Peeters, en de provincie Antwerpen zijn de uitvoerder van het project.