Recyclage van bouwglas moet economisch interessanter worden
De recyclage van bouwglas biedt onmiskenbare milieuvoordelen, maar moet opboksen tegen de goedkope kostprijs van storten. Daarom moet op dit vlak meer ervaring worden opgedaan aan de hand van lokale experimenten, zo bleek tijdens het zeventiende congres van de vlakglasverwerkers van het Verbond van de Glasindustrie (VGI) op vrijdag 14 oktober bij de scheepskabellift van Strépy-Thieu. Simon Seynaeve en Elise Willems werden er tevens ex aequo bekroond als eerste laureaten van de zestiende Student?s Glass Award.
De werkzaamheden aan de scheepskabellift van Strépy-Thieu vonden plaats van 1982 tot 2002. Het nieuwe complex kostte samen met het nieuwe kanaal 647 miljoen ?. Deze scheepslift is met zijn hoogte van 119 m en zijn dak ter grootte van een voetbalterrein de grootste in zijn soort in Europa en de tweede grootste ter wereld na de Chinese scheepslift op de Yangtze aan de Drieklovendam.
Na de oversteek per boot in de kabellift van Strépy-Thieu focusten twee sprekers op de circulaire economie. David Paté, voorzitter van de Hainaut Plast Industry, belichtte de recyclage van pvb-folie. Bertrand Cazes, secretaris-generaal van Glass for Europe, de handelsorganisatie van Europese producenten van bouw-, auto- en transportglas, vroeg zich af welk beheer aangewezen was voor end-of-life bouwglas.
Hierbij besprak hij een economische studie van Deloitte in april dit jaar over de recyclage van bouwglas in Europa, waarbij de huidige situatie in zes pilootlanden (Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Polen en Nederland) werd bekeken en geëxtrapoleerd naar andere landen.
?Het totale gewicht aan bouwglasafval in de 28 EU-landen bedraagt 1.540.704 ton per jaar, waarvan 1.279.882 ton (83%) bij renovatiewerken en 260.822 ton (17%) bij sloopwerken. In België vertegenwoordigt glasafval 59.815 ton, waarvan 55.047 ton bij renovatiewerken en 4.769 ton bij sloopwerken. 8% komt van sloopwerven, 61% van de residentiële sector?, meldt Bertrand Cazes.
Drie end-of-life opties werden bestudeerd: recyclage in gesloten kring in de vlakglasindustrie, recyclage in alle glassectoren (dichterbij in afstand) en recuperatie met andere bouwmaterialen (business as usual-scenario: 40% recuperatie en 60% storten). In de eerste twee opties wordt 260 kg CO2 eq/t gered (d.i. netto CO2-winsten na aftrek van transport- en behandelingskosten); in de derde optie wordt 4 kg CO2 eq/t uitgestoten en gerecupereerd met ander bouw- en sloopafval voor toeslag of storten.
?Andere milieuvoordelen zijn dat jaarlijks 925.000 ton stortafval en 1,23 miljoen ton primaire grondstoffen inclusief 873.000 ton zand worden vermeden. De voordelen zijn altijd groter bij een lichte renovatie van gebouwen dan bij sloop (zuiverheid van het gerecupereerde glas), lichtjes groter voor de residentiële sector (minder diversiteit en complexiteit van de gerecupereerde producten) en steeds groter voor de tweede optie (recyclage voor alle glassectoren en niet alleen vlakglas; impact van de transportafstand op milieuvoordelen)?, stelt de secretaris-generaal van Glass for Europe.
Hij merkt op dat storten en recuperatie te goedkoop blijven om recyclage competitief te maken en dat de sloopkosten de recyclagekosten veel meer opdrijven dan bij renovatie. De kosten worden daarentegen tot een minimum beperkt bij residentiële vervanging en renovatie. Het kostenverschil is beperkt tussen een gesloten keten en een recyclageroute van alle glas omwille van het transport.
?De vijfde les is dat analyses en oplossingen alleen lokaal kunnen zijn. De realiteit kan immers sterk verschillen tussen regio?s inzake gebouwenvoorraad, de bron van scherven, economische actoren die klaar staan om deze scherven te reinigen en te hergebruiken, de nood aan en de kost van transport, enz. Aan het transport van scherven hangt een belangrijk prijskaartje voor het milieu; let dus op voor lange afstanden. De industrie ontplooit in elk geval vele lokale initiatieven?, beseft Bertrand Cazes.
De recyclage van bouwglas in Europa biedt volgens hem dus duidelijke milieuvoordelen, maar heeft nog geen economisch evenwicht bereikt. ?Door de verschillende bronnen van scherven, verschillende lokale economische actoren en verschillende transportafstanden bestaat er geen eenduidige oplossing. Storten blijft goedkoop, wat een belangrijke economische uitdaging inhoudt. We hebben nood aan meer onderzoek en aan de hand van lokale experimenten kan meer ervaring worden opgedaan?, besluit hij.
Ex aequo
Tot slot van dit congres werd de traditionele Student?s Glass Award uitgereikt. De eerste prijs van deze zestiende editie werd ex aequo toegekend aan Simon Seynaeve en Elise Willems. Hij bestond uit een cheque ter waarde van 500 ?, een trofee uit glas ontworpen door Benoît Regniers, opleider aan het competentiecentrum van de glassector Cefoverre, en twee licenties van de app Vitralys, de Belgische sectorale referentieberekeningstool voor beglazingsdikte in overeenstemming met de nieuwe norm NBN 523-002-2:2016 Glaswerk - Deel 2: Berekening van glasdikte.
Simon Seynaeve, een jonge industrieel ingenieur Bouwkunde onlangs gediplomeerd aan de faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van de Universiteit Hasselt en van de KU Leuven, werd gelauwerd voor zijn eindwerk ?Design of primary laminated glass elements'. De jury waardeerde hierin het samengaan van de stabiliteitsberekeningen met de jongste ontwikkelingen op het gebied van structurele toepassingen van glas. Tevens werd in de beoordeling de theoretische kennis samen met de ontwerpen en actuele normatieve referenties in overweging genomen. Simon Seynaeve wist zijn kijk op deze materie via een praktijkvoorbeeld kracht bij te zetten.
Elise Willems, een jonge architecte onlangs gediplomeerd aan de faculteit Architectuur ?Luca School of Arts' van de KU Leuven, werd bekroond voor haar eindwerk ?De wereld onder één dak?. De jury waardeerde in het bijzonder de integratie van een originele architectuur, tevens licht en elegant, midden in een stad. De grote overdekte ruimte die ze voor ogen heeft, wordt op een speelse manier onderling verwerkt: een school, een markt en woningen met terrassen, tuinen, speelpleinen, cafés en restaurants onder een groot lichtdoorlatend raamwerk. Elise Willems legt hier de nadruk op duurzaamheid en het gebruik van edele materialen zoals natuurlijk licht, glas en hout.