Om warmtenetten economisch interessant te maken zijn afspraken met grote leveranciers en afnemers noodzakelijk. Dat laatste is nu gedekt door de langetermijnovereenkomst die Indaver en Port of Antwerp met Boortmalt afsloten en Fluvius met Woonhaven voor de levering van warmte.
Het warmtenetwerk Antwerpen Noord kende een lange voorbereidingsfase om tot de uiteindelijke investeringsbeslissing te komen. De voordelen voor mens en maatschappij zijn groot. Wanneer het leidingnet volledig is aangelegd, zal dit warmtenet goed zijn voor een jaarlijkse CO2-besparing van 80.000 ton. Dat is evenveel CO2 als 25.000 Antwerpse gezinnen op één jaar uitstoten.
Wanneer Boortmalt en Woonhaven aansluiten, zal het warmtenet onmiddellijk een eerste vermindering van 35.000 ton CO2 per jaar verwezenlijken. Niet minder dan drieduizend gezinnen, zeven scholen en verschillende openbare gebouwen krijgen hun warmte dan via een warmtenetwerk dat gevoed wordt met restwarmte uit de industrie.
Industriële spelers
Om warmtenetten mogelijk te maken, zijn contracten met industriële afnemers een bijzondere troef. Grote spelers zorgen er immers voor dat ook buiten het ‘stookseizoen’ nog volop nuttige warmte wordt afgenomen, wat zorgt voor een betere benutting van het warmtenet.
Ook de investeringssteun van de Vlaamse regering maakt het mogelijk om dit netwerk aan te leggen. Het is immers de uiteindelijke doelstelling dat de residentiële eindgebruiker niet méér zal betalen voor zijn duurzame warmte dan dat hij nu doet voor zijn fossiele brandstof.
Vraag en aanbod
Bij de verwerkingsprocessen van Indaver in Antwerpen Noord komt heel wat warmte vrij. Die wordt nu al gebruikt voor de eigen bedrijfsprocessen en de productie van elektriciteit. De restwarmte die overblijft na de productie van elektriciteit is nog steeds geschikt voor verwarmingstoepassingen. Buurbedrijf ‘Amoras’, het mechanische ontwateringsproject van de Antwerpse haven, verwarmt zijn gebouwen vandaag al met restwarmte van Indaver.
Boortmalt, de grootste moutgroep ter wereld, heeft op ongeveer 8 km van Indaver zijn grootste mouterij. Met een productiecapaciteit van 470.000 ton per jaar wordt hier genoeg mout gemaakt om zo’n 16 miljard biertjes per jaar te brouwen. Tijdens het moutproces zijn grote hoeveelheden warmte nodig.
Het moutbedrijf maakt momenteel gebruik van warmtekrachtkoppelingen en gasbranders om deze proceswarmte te produceren. Wanneer Boortmalt in de toekomst rechtstreeks warmte tapt uit het warmtenetwerk, spaart het een hoeveelheid aardgas uit die vergelijkbaar is met de jaarlijkse consumptie van ongeveer 10.000 gezinnen.
3.200 woningen
Het warmtenetwerk in de haven zal bestaan uit twee grote delen. Voor elk deel is een maatschappij verantwoordelijk voor de aanleg, de exploitatie en het onderhoud. Het eerste stuk van het traject, de warmtelevering aan het bedrijf Boortmalt, wordt gebouwd en geëxploiteerd door transportvennootschap ‘Warmtenetwerk Antwerpen Noord’. Partners in dit transportbedrijf zijn Indaver en Port of Antwerp.
Het tweede deel, de residentiële warmtelevering, wordt door Fluvius in opdracht van Stad Antwerpen gerealiseerd en kan rekenen op grote afnemers zoals sociale huisvestingsmaatschappij Woonhaven die er haar gebouwen met ongeveer 3.200 woningen in de wijken Luchtbal en Rozemaai aan zal koppelen.
Bijzonder aan dit netwerk is dat het een ‘open access’ netwerk wordt. Dat betekent dat het zal open staan voor bijkomende leveranciers en/of afnemers van warmte die in een latere fase willen toetreden. Dit is overigens het eerste open access netwerk dat in België gerealiseerd wordt.