Scholenbouw: “Bouwheren denken te weinig na over het duurzaam inrichten van de leefruimte"
“Kinderen zullen altijd in hun neus peuteren, boterhammen met choco eten en hun handen vergeten te wassen. En ze zullen altijd graag met iets naar het bord gooien”, zegt ontwerpster en ceo Inge Nuyens van DOX. Ze ontwerpt schoolmeubilair maar denkt vooral ook graag na met haar ontwerpteam over de inrichting van de leerruimte. “De beste manier om schoolgebouwen af te stemmen op de pedagogische en maatschappelijke behoeften, is door ervoor te zorgen dat ze snel en zonder te grote ingrepen aanpasbaar zijn.”

“Bouwheren denken te weinig na over het duurzaam inrichten van de leerruimte”
“We zijn niet zomaar meubelverkopers”, vertelt Inge. “We zijn in de eerste plaats ontwerpers en makers, met een eigen atelier. We gaan op zoek naar meubelen met een eigen vormentaal die tijdloos zijn en ook zeer lang meegaan. Voor onderwijsklanten hebben we al van bij de start van ons bedrijf in 1839 een bijzondere affiniteit. Ons meubilair moet dienstbaar zijn aan hun concrete noden en de pedagogische opvattingen die daarbij horen. Circulariteit en duurzaamheid zijn voor ons geen buzzwoorden; ze zijn in ons DNA gebakken, het is wie we zijn”
Maak dat eens concreet.
“De meerderheid van onze concurrenten sturen directies een catalogus van 500 bladzijden en verwachten dat ze zo snel mogelijk aankruisen en bestellen. Voor directies, die chronisch kampen met een te klein budget en na een slopend bouwproces ook graag wat nieuw meubilair wensen aan te kopen, kan dat dus een aantrekkelijke opportuniteit lijken. Dat is echter niet de meest duurzame manier, en dat leidt vaak tot oplossingen die uiteindelijk niet blijken te werken. Omdat de kwaliteit van de meubelen vaak te wensen overlaat en je een paar jaar later opnieuw kosten moet maken voor onderdelen of nieuw meubilair.”
“Schoolmeubelen zijn meer dan voorwerpen. Ze maken deel uit van de pedagogische ruimte. Wij zeggen dus: wacht met kopen. Laat ons jullie wensen in kaart brengen. Laat ons u vervolgens inspireren en tonen wat mogelijk is. Verkopen op korte termijn versus werken op de lange tot zeer lange termijn. Dankzij die aanpak kom ik op scholen geregeld meubilair tegen dat de school decennia geleden al bij ons aankocht. Ik vind het heel belangrijk om aan jonge mensen die bij ons in dienst komen te leren dat kwaliteit in ons vak belangrijker is dan kwantiteit en dat je dingen niet zomaar wegdoet.”
Dat klinkt al heel pedagogisch verantwoord.
“Precies, al zijn wij in relatie met onze klanten niet de pedagogen, maar wel de vertalers van hun pedagogie in een passend interieurconcept. We proberen alleen het onderwijzend personeel zo goed mogelijk te helpen om hun pedagogische waarden te vertalen naar het ruimtegebruik als ze nieuwe of oude lokalen willen inrichten. De veranderingen komen de jongste jaren zodanig snel op hen af en zijn zo ingrijpend dat ze die onmogelijk kunnen bijhouden. Van directies wordt al zoveel verwacht; ze moeten niet alleen pedagoog zijn maar ook maatschappelijk werker en psycholoog en vaak moeten ze de plannen voor een bouw of verbouwproject er dan nog bij wijze van hobby bijnemen. Terwijl dat keuzes met zich meebrengt die gevolgen hebben op de lange termijn.”
De derde pedagoog
Wat zijn die pedagogische principes die jullie vertalen naar de leeromgeving?
“De opvattingen van de Reggio-pedagogie vind ik bijzonder waardevol. De leerling wordt daarin gezien als een individu dat zich ontwikkelt in interactie met zijn of haar omgeving. Behalve het kind zelf (de eerste pedagoog) en de leraars, ouders en begeleiders (de tweede pedagoog), krijgt ook de omgeving in zijn breedste betekenis een cruciale rol toebedeeld, als derde pedagoog. Een kind moet zijn plek kunnen vinden in de ruimte en planningsverantwoordelijkheid nemen om zijn eigen curriculum te kunnen uitbouwen. Dat klinkt hoogdravend maar uiteindelijk komt het erop neer dat je een kind geen dienst bewijst door het alles aan te reiken, waardoor het de indruk kan krijgen dat het volstaat om passief alles op te nemen.”
“Op die principes hebben we onze eigen Dox-Content-methode uitgebouwd. De naam verwijst zowel naar het Engelse ‘content’ (inhoud) als naar de Vlaamse betekenis van ‘tevreden zijn in de gegeven context’. We vertalen het als: binnen de randvoorwaarden een optimaal resultaat proberen te bekomen.”
Wat zijn de randvoorwaarden?
“Veel scholen zijn ondergebracht in gebouwen van voor de Tweede Wereldoorlog. Door gebrek aan onderhoud zijn ze al lang niet meer aangepast aan hedendaagse standaarden. Ik begrijp dus maar al te goed dat directies dromen van nieuwe gebouwen, waar ze hun plannen kunnen realiseren. Het proces om dat te realiseren duurt echter zo ellendig lang dat de plannen bij realisatie vaak al ingehaald zijn door de realiteit. Komt daarbij dat in een stedelijke context het realiseren van een nieuwbouw meestal neerkomt op inbreiding, waardoor je per definitie aan ruimte inboet. Terwijl je eigenlijk meer leerruimte verlangt. Geen wonder dat directies bijgevolg ook niet altijd happig zijn om de oude, ruime gebouwen af te breken. Die hebben vaak een ziel die ze niet graag zien verdwijnen. Ook al is het technisch vaak niet eenvoudig om ze te renoveren, loont het de moeite om het te onderzoeken. Ik doe niets liever dan daar met directies over na te denken en uit te zoeken hoe ze met bescheiden ingrepen een nieuwe dynamiek kunnen teweegbrengen. Al is het maar om de 15 jaar te overbruggen tussen het plannen van een nieuwbouw en het moment dat de schop in de grond gaat.”
Niet afbreken
"Niet afbreken is circulariteit op zijn best. Zeker in combinatie met duurzaam meubilair. We zitten midden in een studieproject waarbij we in de kelders en op de zolders van een oude school speuren naar meubilair dat we kunnen herstellen en hergebruiken. We deden het eerder ook al in de Heilige Familie in Berchem. We hebben de school geholpen om bepaalde ruimtes in de oude gebouwen te herdenken. Oude klaslokalen met prachtige vloeren en een verhoog om ex cathedra les te geven. Ze zijn voor schoolbesturen vaak een doorn in het oog, maar met een beetje creativiteit en aangepast meubilair kan je daar gezellige focushoeken maken. En in die mooie oude gangen, onder die grote trappen, hebben we overleghoeken ingericht. Plekjes waar leerlingen graag zitten op poefjes en tapijten. Allemaal elephant proof, zoals het hoort.”
“Het is een manier om het wachten op een verhuis naar nieuwe gebouwen voor een team draaglijker te maken. Vandaar dat we ook vaak adviseren om niet te wachten om een nieuwe manier van werken al eerder te introduceren. Het houdt de moed erin en het geeft leerkrachten de kans om te experimenteren en vertrouwen te kweken. Zodra de verhuis dan effectief plaatsvindt, kan alle aandacht dan gaan naar het echte verhuisfeest”
Welk nieuw meubilair kan dat dan zijn?
“Ik probeer dingen te ontwerpen die aanzetten tot communicatie, interactie en creativiteit. Zo heb ik ongeveer twintig jaar geleden de Moedertafel ontworpen, waaraan een achttal kinderen kunnen werken. De tafel heeft allerlei golvende inhammen. Zeer gezellig maar vooral: je kan je aan de tafel niet verstoppen. Iedereen ziet iedereen waardoor leerlingen veel sneller kunnen aangesproken worden op hun capaciteiten. Ze ervaren zeer snel dat ze tegelijk een deel van het probleem en van de oplossing zijn.
“Van aan de Moedertafel kunnen ze doorheen de dag dan evolueren naar andere tafeltjes en hoeken, om zich op een specifieke taak toe te leggen of verder samen te werken. De mobiliteit in de leerruimte wordt zo een manier van belonen als een deeltaak goed volbracht is. Het zorgt er ook voor dat beweeglijk leerlingen beter aan hun trekken komen. De afgeronde vormen zorgen er ondertussen voor dat ze geen blauwe plekken oplopen, zoals in mijn kindertijd constant het geval was. Ik liep vroeger constant tegen de hoeken van de tafels. Vandaag lijkt het logisch om daarover na te denken, maar toen we daar destijds mee begonnen, was dat opzienbarend. Na de Moedertafel hebben we aanvullende stukken ontworpen en werden we steeds vaker geraadpleegd om na te denken over de indeling van ruimtes als er bouw- en verbouwplannen werden gemaakt.”
As a service
Is dat intussen de standaard-aanpak geworden?
“Ik wou dat het waar was. Nog te vaak wordt een nieuw gebouw getekend op basis van de gewenste capaciteit maar zonder dat het team erbij betrokken is en er een inhoudelijk luik aan voorafgaat. Door de DBFM-formule is er tijdens de constructie bovendien nog bitter weinig ruimte voor aanpassingen. Een gemiste kans in de ontwerpfase heeft dan snel gevolgen voor de heel lange termijn. We hebben daarom beslist om dit najaar zelf actief op zoek te gaan naar partners, zoals architecten, waarmee we onze visie en aanpak in dergelijke DBFM-projecten kunnen realiseren of tonen in ontwerpwedstrijden.”
Waar moet de nadruk dan op liggen?
“Bij de bouw van een school moet alles vertrekken van een solide toekomstvisie in een futureproof gebouw dat kan meesurfen op inzichten die zich steeds vernieuwen. In dat geval is het onzinnig om met de loep de bouwkosten te berekenen zonder de total cost of ownership mee in de balans te leggen. Wie tijdens de bouwfase enkel voor de goedkoopste materialen gaat, weet dat het onderhoud een zware dobber wordt. Als je daarentegen de kost voor de komende 35 jaar in rekening brengt, kies je liever voor kwalitatieve aankopen die hun tijd meegaan.”
“Daarom ben ik grote voorstander van as a service-modellen. Acht jaar geleden hebben we op die manier de volledige campus van de Antwerp Management School ingericht. Niet als een verkapt leasingmodel maar wel met de nadruk op circulariteit en service, waarbij we ons geëngageerd hebben om het meubilair dat de school niet meer kon gebruiken terug te nemen en in te ruilen voor nieuwe producten. Vanuit de filosofie dat behoeften evolueren, omdat de wereld en het publiek verandert.”
“We weten intussen heel goed hoe we ruimtes moeten ontwerpen en aankleden zodat het meubilair uitwisselbaar is met andere klassen, graden of scholen. En omdat het over kwalitatieve stukken gaat die we zelf hebben ontworpen, gemaakt en verkocht, hebben we er ook volledig vertrouwen in dat ze inzetbaar blijven, ook in een tweede of derde leven. Als je enkel aankoopt op basis van modegrillen, of alleen de goedkoopste oplossingen aanbiedt, is dergelijke aanpak uiteraard niet mogelijk. Het is een manier van zijn”
![]()
Inge Nuyens_Leen Wouters - “Een nieuwbouw in de stad komt meestal neer op inbreiding, waardoor je per definitie aan ruimte inboet. Geen wonder dat directies bijgevolg niet altijd happig zijn om de oude, ruime gebouwen af te breken.”
![]()
Dox-AMS-002 - “We hebben de volledige campus van de Antwerp Management School ingericht. Niet als een verkapt leasingmodel maar wel met de nadruk op circulariteit en service, waarbij we het meubilair dat de school niet meer kan gebruiken, inruilen voor nieuwe producten.”
![]()
Dox-Hasp-O St Truiden-18 - “Ik heb twintig jaar geleden de Moedertafel ontworpen. De tafel heeft allerlei golvende inhammen. Zeer gezellig maar vooral: je kan je niet verstoppen.”