Stelplaatsen De Lijn moeten zelf energie opwekken
De Lijn wil dat nieuwe stelplaaten minstens 25% van de eigen energiebehoefte ter plaatse kunnen opwekken.
Schuilhuisjes
De Lijn neemt al een hele tijd initiatieven om zelf duurzame energie op te wekken. Zo wordt op recente stelplaatsen en het Lijnhuis in Mechelen al een deel van de eigen energiebehoefte ter plaatse opgewekt. Daarnaast worden ook alle recent door het Vlaamse Gewest gesubsidieerde schuilhuisjes uitgerust met pv-panelen, zodat de schuilinfrastructuur kan worden verlicht zonder een aansluiting op het elektriciteitsnet. Op basis van de beschikbare dakoppervlakte die geschikt is voor het plaatsen van een pv-installatie en het gemiddelde rendement van een dergelijke installatie zou De Lijn volgens Weyts in theorie kunnen voorzien in voldoende eigen elektriciteitsproductie om haar gebouwen en infrastructuur te voeden.
Opslag
Wel moet rekening worden gehouden met een aantal beperkingen, zoals het feit dat de geproduceerde energie binnen hetzelfde perceel moet worden verbruikt. Als dat niet kan, moet de opgewerkte elektriciteit geïnjecteerd worden in het traditionele net, wat nadelig is voor de terugverdientijd. Omdat het niet mogelijk is de energieproductie uit zonnepanelen af te stemmen op het verbruik, moet bijkomend worden geïnvesteerd in opslagcapaciteit, wat eveneens nadelig is voor de terugverdientijd. Er zijn ook beperkingen eigen aan bepaalde gebouwen, zoals de draagkracht van de daken. Minister Weyts sluit overigens uit dat De Lijn behalve voor gebouwen en infrastructuur ook nog voldoende energie zou kunnen opwekken voor haar trams (en binnenkort haar elektrische bussen).