Twee jaar na het betonakkoord: hoe duurzaam is de betonsector echt?
Eind 2022, engageerden diverse stakeholders in de betonsector zich met de ondertekening van het Vlaams Betonakkoord om zich ten volle in te zetten om de CO₂-uitstoot bij de productie van beton, en de bestanddelen ervan te verminderen, het materialengebruik te reduceren en op die manier de circulariteit te verhogen. Intussen staan onder het akkoord meer dan 80 handtekeningen. “Ik vrees echter dat 95% van de ondertekenaars zich daar niet meer van bewust zijn, laat staan dat ze nog weten wat ze precies getekend hebben”, zegt Dino Henderickx, directeur van de Vereniging van Sloop-, Ontmantelings- en Recyclingbedrijven (VSOR). “Veel is mogelijk, maar het komt moeizaam en bijgevolg te traag van de grond.”

“Hoogwaardig betongranulaat wordt nog steeds gedownsized in plaats van geüpsized"
Het Vlaams Betonakkoord werd opgesteld om bij te dragen aan de ambities van de Europese Green Deal en de doelstellingen van het Vlaams Energie- en klimaatplan. De ondertekenaars, aannemers, betonproducenten, breekbedrijven, studiebureaus, certificerings- en controleorganisaties, onderzoeksinstellingen, overheden en sectorfederaties hebben zich toen uitdrukkelijk geëngageerd om mee te werken.
Elke kubieke meter telt
“Het akkoord is een conditio sine qua non als je in de betonindustrie en de bouwnijverheid in het algemeen van duurzaamheid en circulariteit een speerpunt wil maken”, zegt Willy Goossens. Hij is oprichter en directeur van Groen Beton Vert vzw (GBV), en was jarenlang actief in de Federatie van Producenten van Recycling Granulaten (FPRG). “Beton is wereldwijd verantwoordelijk voor 8% van de CO2 uitstoot. Het betonakkoord wil daar op Vlaams niveau iets aan te doen. Laaghangend en makkelijk te oogsten fruit is onder andere besparen op de ingrediënten die nodig zijn om beton te maken en de correcte toepassing van het materiaal. In vele recepturen van beton, voor diverse toepassingen in Vlaanderen, kan op die manier tussen de 5 à 10% cement worden uitgespaard, zonder de kwaliteit en de duurzaamheid in het gedrang te brengen. De 10-jarige aansprakelijkheid bij bouwwerken zorgt er immers voor dat bouwheren, ontwerpers, studie- en ingenieursbureaus en architecten graag dat stukje extra zekerheid inbouwen. Als je weet dat er in België jaarlijks 12 miljoen kubieke meter stortklaar beton wordt geproduceerd, met een gemiddeld cementgehalte van 350 kg/m³, dan gaat het over grote hoeveelheden cement, waarop snel kan bespaard worden. En op basis waarvan bijgevolg ook een belangrijke CO2-reductie kan geboekt worden.”
“Het strookt wellicht niet met de commerciële modellen maar voor iedere kubieke meter beton die we niet produceren, moeten we ook geen oplossing vinden voor de uitstoot die ermee gepaard gaat. Dit vergt echter een belangrijke wijziging in de mindset en zover zijn we blijkbaar nog niet.”
Conservatisme als rem
Ook het beton zelf kan nog aanzienlijk duurzamer worden. “Beton, is behalve cement ook water, stenen en zand. Cement blijft met voorsprong het bestanddeel met grootste negatieve milieu-impact. Febelcem, de federatie van de cementindustrie, heeft een roadmap uitgewerkt om op dat vlak tegen 2050 CO2-neutraal te worden. “Tegen 2030 moet de uitstoot met 55% naar omlaag”, zegt Dino Henderickx, die Willy opvolgde als directeur van de recyclingfederatie, intussen verveld tot VSOR. “Een uitstekend richtpunt. De andere milieuwinst die kan gemaakt worden, heeft te maken met het zand en de stenen.”
“De betonnormering laat toe dat een deel van de grove granulaten (traditioneel is dat kalksteen of grind) vervangen mag worden door gerecycleerd hoogwaardig betongranulaat A+. Afhankelijk van de toepassing is een vervangingspercentage mogelijk van 20 tot 30% in stortklaar constructiebeton en tot 40% in wegenisbeton, voor lineaire elementen zoals greppels en boordstenen. Een deel van de benodigde natuurlijk granulaten wordt op die manier vervangen door secundaire grondstoffen afkomstig uit de recyclage. Deze gerecycleerde betongranulaten worden geproduceerd door het breken van betonpuin, van gebouwen en de uitbraak van wegenisbeton. Hoewel er in innovatieve betonmengsels zelfs sprake kan zijn van 100% vervanging is een derde al een serieuze stap vooruit voor een samenleving die wil besparen op natuurlijke grondstoffen. Hier hebben GBV en VSOR bijna 10 jaar moeten voor ijveren en het moet gezegd dat de overheid, met name het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) op dit gebied tot nu toe altijd het meest ruimdenkend is geweest, zonder toe te geven op de kwaliteit van het beton uiteraard.”
“Er is echter ook nog veel verboden, terwijl het technisch gezien wel kan. Tijdens het breekproces van beton komt er ook breekzand vrij en dat kan en mag in de Belgische betonproductie momenteel niet gebruikt worden. Niettegenstaande er landen in Europa zijn waar 25% vervanging als normaal wordt beschouwd. Al twee jaar loopt een pre-normatief onderzoek om op dit vlak vooruitgang te boeken. Deze lijdensweg toont hoe moeilijk het is om in deze sector grenzen te verleggen. De industrie van het stortklaar beton is ultraconservatief en zweert bij een generiek certificatieproces (BENOR), dat niet alleen de kwaliteit van het beton attesteert maar ook eist dat alle individuele bestanddelen apart een certificatieproces ondergaan. Afwijkingen hierop kunnen alleen via een ATG (technisch goedkeuringsattest ) verkregen worden. Dat is een tijdrovend proces dat telkens voor één betonreceptuur moet aangevraagd worden en dat de verzoeker na de doorlooptijd 150.000 tot 250.000 euro armer maakt, zonder garantie dat zijn receptuur ooit goedgekeurd wordt. Geen wonder dat dit niet bepaald routine wordt natuurlijk. Als je alle risico's aan de basis wil uitsluiten, is innovatie een doodgeboren kind.”
“Het systeem is historisch gegroeid en gemaakt op maat van de eigenschappen van natuurlijke grondstoffen, die van oudsher gecontroleerd en beheerd worden door de cementindustrie. Dat heeft jarenlang vertragend gewerkt op de transitie naar circulair beton. Ondertussen lijkt het dat ze daar eindelijk ook het licht hebben gezien.”
Beton Innovatieloket
“De sector zweert vandaag bij middelenverbintenissen en dat is nefast voor wie nieuwe recepturen wil toepassen”, vult Willy Goossens aan. “Vandaar dat we vragende partij zijn om zo snel mogelijk over te schakelen naar resultaatsverbintenissen. Zeg maar: het gebruik van het juiste mengsel voor de juiste toepassing. Om viaducten te bouwen heb je andere mengsels nodig dan voor een chape voor je keukenvloer. Op initiatief van GBV is daarom gezocht naar een snelle en goedkope manier om dat te realiseren in de context van het Circular Concrete Center (CCC) in Veurne. Het CCC wil tegen Matexpo in september het Beton Innovatieloket lanceren. Een producent zal een receptuur kunnen voorleggen voor een bepaalde toepassing en het CCC zal dan op basis van een expertenadvies het mengsel valideren voor de geclaimde toepassing. Dat zal gebeuren binnen een termijn en kostprijs die beduidend lager liggen dan voor de traditionele procedures.”
Te weinig granulaat
Vlaanderen is op gebied van recyclage van steenachtige materialen wereldtop. We recycleren meer dan 95% van ons beton, mengpuin, asfalt en nog enkele andere minerale stromen, terwijl het Europese gemiddelde 70% is.
“Er zijn mensen die beweren dat de recyclage van steenachtige materialen het probleem van de potentiële tekorten of de ontginning van natuurlijk grondstoffen kan oplossen maar dat is je reinste onzin”, zegt Dino Henderickx. “Als we morgen in alle beton 20 tot 30% gerecycleerde granulaten zouden moéten gebruiken, dan zou dat niet eens kunnen. Zelfs niet mocht alle beton volgens de regels van de kunst gerecycleerd worden. Van de 15 miljoen ton gerecycleerde granulaten die in Vlaanderen jaarlijks uit de brekers komen, is ongeveer 2,5 miljoen ton theoretisch geschikt voor de productie van hoogwaardig betongranulaat A+, ter vervanging van natuurlijke granulaten. Helaas is dit wishful thinking.”
“De realiteit is dat van dat potentieel in 2024 slechts 27.000 ton hoogwaardig effectief geproduceerd werd. Dat komt in grote mate omdat men voor publieke werken blijft volharden in de boosheid en het gerecycleerd betongranulaat liever toepast als fundering en onderfundering voor wegen. Daardoor komt het niet beschikbaar voor hogere toepassingen. Een mooi voorbeeld daarvan is de omvorming van de N49 in Maldegem van gewestweg naar autosnelweg en de herinrichting van de verkeerswisselaar van Zaventem. De massa betonpuin die daar vrijkomt wordt ter plekke gebroken en is dus niet meer beschikbaar voor upcycling. In plaats daarvan wordt het gebruikt in de funderingen van het nieuwe wegdek, waarvoor echter alternatieve en even kwalitatieve oplossing bestaan, op basis van menggranulaat. Deze oplossingen zijn toegelaten in het SB250 maar in de praktijk wordt het gebruik van menggranulaat dikwijls en expliciet verboden door de studiebureaus die de bestekken opmaken.”
“Je moet vandaag bijgevolg een beetje naïef zijn of een pioniersmentaliteit hebben om hoogwaardig granulaat te maken. De vergunningsproblematiek en het ruimtegebrek waarmee breeksites dikwijls geconfronteerd worden, helpen evenmin om er een bloeiende business van te maken. Recyclage-inrichtingen zijn niet sexy want ze veroorzaken lawaai, stof en modder. En omdat we zo geautomatiseerd zijn, zorgen we ook niet voor massa’s werkgelegenheid. Twee mensen produceren 3.000 ton materiaal per dag. Bovendien staat de prijs voor het granulaat altijd onder druk. Want niettegenstaande we een kwalitatief product maken, wordt het geassocieerd met recyclage ... De perceptie is dat dit alleen maar goedkoper kan zijn dan ontgonnen grondstoffen. Een dogma dat totaal geen steekhoudt. De productieprijs van hoogwaardig betongranulaat 6/20 mm is nagenoeg hetzelfde als voor hetzelfde kaliber kalksteen of grind. De toegevoegde waarde zit in het transport dat je uitspaart om natuurlijk granulaat te gaan halen in de groeves.”
Voer uit wat nu al mag
“Daar staat tegenover dat de recyclagesector met voorsprong de grootste stroom van secundaire circulaire grondstoffen genereert”, zegt Henderickx. “Als we straks ook breekzandmogen inzetten, dan komt er nog een keer 4 à 5 miljoen ton recyclagemateriaal bij om te upcyclen. Natuurlijk zand is (zeezand of rivierzand) wordt wereldwijd immers een schaars product en niet elk type zand komt in aanmerking. Bovendien neemt het aantal locaties waar het kan en mag ontgonnen worden, systematisch af, door een combinatie van technische, ecologische en economische factoren.”
“Los van wat er nog méér zou kunnen, zou het echter mooi zijn mocht de overheid en alle agentschappen die er deel van uitmaken, al eens beginnen met in hun bestekken te vragen wat de norm en de standaardbestekken vandaag al toelaten. Hoogwaardig betonpuin verplicht laten afvoeren naar installaties die gecertificeerd hoogwaardig granulaat kunnen maken, bijvoorbeeld. Dat staat gewoon al in het Betonakkoord dat ook de OVAM onderschreven heeft. Dan is het toch zeer verwonderlijk dat de openbare afvalmaatschappij recent een standaardbestek ‘selectieve sloop’ uitgebracht waarin die verplichting niet vermeld staat. Een gemiste kans die hopelijk snel wordt gecorrigeerd.”
Om druk op de ketel te zetten werkt het Living Lab Circulair Beton, waarin zowel GBV als VSOR projectpartners zijn, aan een memorandum voor de vier ministers die betrokken zijn: Matthias Diependaele voor Economie, Jo Brouns voor Leefmilieu, Annick De Ridder voor Openbare Werken en Melissa Depraetere voor Klimaat en Energie.
“Daarin vragen we om betongranulaat maximaal hoogwaardig te laten verwerken zodat het, zoals ook in het Betonakkoord opgenomen, hoger gewaardeerd wordt. Verder het verzoek om kwalitatief menggranulaat effectief en optimaal als vervangproduct te gebruiken.”
VSOR werkt daarnaast ook aan een bijkomend reglement dat de kwaliteit van het menggranulaat een bijkomende boost moet geven “zodat studiebureaus, opdrachtgevers steden en gemeenten geen enkele reden meer hebben om dit veelzijdige materiaal te weren in hun bestekken”.
Op weg naar CO2-neutraal cement onderzoekt de cementindustrie onder meer het gebruik van ‘fines’ die aanwezig zijn in de hoogwaardige betongranulaten. Daaruit is gebleken dat met deze partikels wellicht alternatieve bindmiddelen of vulstoffen kunnen geproduceerd worden met minder CO2-uitstoot. In plaats van klinker te moeten verhitten tot ca. 1400 graden, zou voor de verwerking van betonfines maar de helft van de energie nodig zijn.
“In die context hebben bepaalde cementproducenten dan ook besloten om recyclage als een bijkomende strategische businessunit te beschouwen”, zegt Dino Henderickx. “Daarmee ontstaat een extra belangrijke concurrent in ‘the war for concrete and concrete aggregates’. De verwachting dus is, dat zij sowieso hun deel van de markt zullen trachten te verwerven. Voor onze traditionele, dikwijls familiale recyclagebedrijven, zal het geen sinecure zijn om tegen deze kapitaalkrachtige wereldspelers op te boksen. Al toont het natuurlijk vooral ook aan hoe kwalitatief en waardevol ons recyclagemateriaal is
![]()
“Als je alle risico's aan de basis wil uitsluiten, is innovatie een doodgeboren kind.” - Dino Henderickx
![]()
“Het strookt wellicht niet met de commerciële modellen maar voor iedere kubieke meter beton die we niet produceren, moeten we ook geen oplossing vinden voor de uitstoot die ermee gepaard gaat.” – Willy Goossens