Valt er wel geld te verdienen in een ciculaire economie?
Heel wat ondernemers zijn overtuigd van de noodzaak om te verduurzamen, maar zitten met vragen hoe dat in de praktijk moet gebeuren. Valt er wel geld te verdienen in een circulaire economie, en hoe begin ik eraan? zijn twee vragen die regelmatig worden gesteld. Belfius Research overloopt vijf soorten circulaire verdienmodellen en geeft voorbeelden van bedrijven die er mee aan de slag gaan.
Het is belangrijk om van bij het begin van het productieproces rekening te houden met de circulaire principes. In de praktijk betekent dat produceren met hernieuwbare energie of recycleerbare grondstoffen.
Belfius Research geeft de raad zoveel mogelijk circulaire materialen te gebruiken. Vooral in de bouw is er een enorm potentieel om op die manier te verduurzamen. Talrijke woningen in ons land zijn verouderd en scoren slecht op het vlak van energie-efficiëntie.
Met initiatieven zoals Inschuifhuis (www.inschuifhuis.be) is het mogelijk om op amper vier weken tijd verouderde rijhuizen te vervangen door een (bijna) energieneutrale woning. Het houtskelet van het nieuwe huis wordt volledig geprefabriceerd en letterlijk ingeschoven op de plek waar de oude woning werd gesloopt. Bij de afbraak worden de sloopmaterialen zoveel mogelijk gerecupereerd en hergebruikt.
Herwin grondstoffen
De recuperatie van grondstoffen en energie van afgedankte producten is ook de focus van een tweede soort circulaire bedrijfsmodellen. Daarbij ligt de nadruk op het herwinnen van waarde na gebruik door recyclage, hergebruik en productvernieuwing.
Deze modellen gaan gebruikte goederen in nieuwe producten of bruikbare grondstoffen omzetten. Op die manier creëren ze toegevoegde waarde en een kosten- en afvalreductie. In dit type van verdienmodel ontstaan vaak nieuwe logistieke ketens om gebruikte goederen terug te nemen, de zogenaamde retourlogistiek.
Een voorbeeld hiervan is de meubelfabrikant Nearly New Offices (NNOF). De onderneming maakt duurzaam kantoormeubilair op basis van gebruikte meubels die anders afgedankt zouden worden. Oude ladenblokken worden omgebouwd tot lockers of tafelbladen worden verzaagd tot zitbanken.
Materiaal op die manier hergebruiken bespaart kosten, zowel voor de eigenaar van de gebruikte meubels, als voor NNOF dat de grondstoffen gratis krijgt. Bovendien draagt het bij aan de verlaging van de ecologische voetafdruk van bedrijven die meubilair van NNOF aankopen.
Deelplatformen
In een circulaire economie moeten producten langer meegaan, ze worden best ook intensiever gebruikt. Via deelplatformen kunnen mensen elkaars onderbenutte spullen gebruiken. Veel auto’s staan het grootse gedeelte van de tijd ongebruikt in de garage of op een parkeerplaats.
OVAM berekende dat een circulaire economie waarbij iedereen in een autodeelsysteem stapt (gemiddeld één deelauto per tien personen) zorgt voor een verlaagde materiaalimpact van meer dan 25% en voor een vermindering van de uitstoot van broeikasgasemissies van meer dan 15%.
Deze winst op het vlak van materialen en uitstoot komt er doordat er minder auto’s gebouwd moeten worden voor eenzelfde transportbehoefte. Het potentieel van deelplatformen is het grootst bij producten die relatief duur zijn in de aankoop en minder frequent gebruikt worden zoals auto’s, tuingereedschap en doe-het-zelf artikelen.
Verleng zoveel mogelijk de bruikbare levensduur van producten en componenten door circulair ontwerp, reparatie, onderhoud en upgrades. Steeds meer consumenten gaan niet akkoord met de wegwerpcultuur van de lineaire economie.
Sinds de jaren 1920, toen grote gloeilampenfabrikanten zoals General Electric en Philips samenwerkten om doelbewust de levensduur van hun lampen te beperken, leek het bedrijfsmodel van geplande veroudering ingebakken in de economie.
Dat houdt in dat producten bewust ontworpen worden met een beperkte levensduur. Het doel is een snellere veroudering zodat de consument eerder een nieuw product moet kopen, ofwel omdat het uit de mode is, ofwel omdat het niet meer werkt.
Geplande veroudering is ook de reden waarom we onze smartphone plots op mysterieuze wijze zien vertragen. Fairphone toont dat het anders kan. De Nederlandse producent van duurzame smartphones bracht in 2016 de eerste modulaire telefoon op de markt. Die is gebouwd met het oog op een lange levensduur en speciaal ontworpen om gemakkelijk te repareren. Reserveonderdelen worden aangeboden in een online winkel samen met instructies voor het vervangen van kapotte onderdelen.
De toenemende populariteit van deelplatformen toont aan dat de economie opschuift van ‘dingen hebben’ naar ‘dingen gebruiken’. Datzelfde circulaire principe staat ook centraal in het verdienmodel product-als-dienst.
Consumenten zijn geen eigenaar meer van het product, maar betalen een periodieke vergoeding voor het gebruik ervan. Dat kan met een abonnement, huur-of lease formule.
Belfius Research geeft als voorbeeld het Pay-per-lux-model van Philips. Klanten kopen geen lampen, maar betalen voor de verbruikte hoeveelheid licht. De lampenfabrikant blijft eigenaar tot het einde van het contract en heeft er dus belang bij dat het product lang meegaat.
Philips ontwierp hiervoor speciale lampen die makkelijker te herstellen zijn. Het product-als-dienst model biedt perspectieven voor ondernemers die een langdurige klantenrelatie met een breed service gamma willen opbouwen.