Veilig en vlot fietsverkeer wordt een prioriteit
Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters wil deze legislatuur vooral inzetten op vlot en veilig verkeer dat plaatsvindt op kwalitatieve vervoersnetwerken en dat gericht is op een duurzame modal shift voor zowel personen als goederen. Er gaat zeer veel aandacht naar fietsers en fietsinfrastructuur. Dat staat te lezen is de beleidsnota van de minister.
Het netwerk bestaande uit fietsvoorzieningen, collectief vervoer en mobipunten moet deze ambitie waarmaken. Voor een vlotte combimobiliteit zijn goed verknoopte modale netwerken nodig. Hierdoor nemen de keuzemogelijkheden voor de reizigers toe om zich op een duurzame manier te verplaatsen, de reistijd te verkorten en beter gebruik te maken van de beschikbare vervoerscapaciteit. Lydia Peeters streeft naar de uitbouw van een multimodaal vervoerssysteem dat zoveel als mogelijk uitgaat van het STOP-principe, waarbij de prioriteit eerst naar Stappen, dan Trappen, vervolgens Openbaar vervoer en dan pas naar Personenwagens gaat.
“Fietsen is goed voor onze gezondheid, voor het klimaat en voor de stedelijke leefbaarheid. Er zal meer gefietst worden wanneer dit veilig kan. Ik wil investeren in de uitbouw van veilige, samenhangende, comfortabele en aantrekkelijke fietsnetwerken, die woonkernen, scholen en tewerkstellingspolen verbinden en zo optimaal inspelen op het hoge potentieel aan fietsgebruik voor woon-werk- en woon-schoolverplaatsingen”, verklaart de minister.
Zwarte punten voor fietsers worden versneld weggewerkt en er wordt geïnvesteerd in kwaliteitsvolle en goed onderhouden fietspaden die conform de richtlijnen worden aangelegd. Specifiek voor bedrijventerreinen aan gewestwegen wordt geïnvesteerd in vraaggerichte ontsluiting via collectief vervoer en fietsverbindingen. Jaagpaden worden maximaal ingeschakeld in het netwerk van fietssnelwegen.
De investeringen in fietsinfrastructuur worden opgetrokken naar 300 miljoen € tegen het einde van de legislatuur. Dit moet mensen nog meer stimuleren om de fiets te nemen, ook voor woon-werk- en woon-schoolverplaatsingen. De focus ligt hierbij niet alleen op het verbeteren van de bestaande infrastructuur, maar ook op het wegwerken van de onveilige, ontbrekende en oncomfortabele schakels in het fietsnetwerk, zowel op het land als over het water (o.a. bruggen, tunnels, veren, …).
De prioriteiten inzake fietsinfrastructuur worden afgestemd met de lokale besturen en in de vervoerregioraden, zodat investeringen op de verschillende bestuursniveaus maximaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Samen met de lokale overheden in de vervoerregio’s wordt een gezamenlijke programmering gerealiseerd die erop gericht is om het volledige fietsnetwerk veilig en comfortabel te maken en om stads- en dorpskernen fietsvriendelijk te verkrijgen.
Met het oog op een versnelde realisatie van het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF) worden de investeringen opgevoerd en worden de fietspaden langs gewestwegen op het BFF conform gemaakt. Daarnaast wordt het Fietsfonds versterkt en worden de procedures vereenvoudigd. Ook lokale fietsprojecten die geen deel uitmaken van het BFF maar wel de gemeentegrenzen overstijgen, moeten gesteund kunnen worden. De samenwerking met de provincies inzake fietsbeleid, inzonderheid de aanleg en coördinatie van fietssnelwegen, wordt voortgezet.
De snelle(re) realisatie van fietsinvesteringen wordt prioritair behandeld binnen het Geïntegreerd Investeringsprogramma (GIP) van het beleidsdomein MOW. Alle regelgeving wordt ook gescreend op obstakels die fietsinvesteringen vandaag nodeloos afremmen. De realisaties op de fietssnelwegen en op het BFF worden opgevolgd via het Geoloket Fiets. Het lichtplan van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) zal aangepast worden zodat fietspaden voldoende verlicht worden. Hierbij wordt systematisch gekozen voor ledverlichting.
Ter promotie van de fiets als duurzame maatregel wordt geïnvesteerd in een verbeterde doorstroming. Het onderzoek in het kader van het project Mobilidata zal daar input voor leveren. De vlotte doorstroming moet gegarandeerd worden voor zowel het kernnet, het aanvullend net als het vervoer op maat en dit zowel op de lokale als de gewestwegen. Dit wordt zoveel mogelijk afgestemd met de lokale besturen binnen de vervoerregioraad.
Voor de realisatie van een vlotte doorstroming op de weg wordt op verschillende fronten gewerkt: er zal ingezet worden op onder meer slimme en regelbare verkeerslichten, vrije busbanen, minder hinder bij infrastructuurwerken, enz. Voor dit laatste wordt modusoverschrijdend gewerkt en met maximale betrokkenheid en inspraak van lokale besturen. Ook het toepassen van een dynamisch verkeersmanagement is belangrijk. Er komen ook actieve detectiesystemen bij verkeerlichten met het oog op het verbeteren van de doorstroming.
Kruispunten worden waar mogelijk, in functie van de veiligheid en de doorstroming (waarbij veiligheid voorrang heeft op doorstroming), conflictvrij gemaakt. De testprojecten inzake ‘vierkant groen’ worden geëvalueerd. Afhankelijk van de resultaten kan overwogen worden dit uit te rollen.
‘Vierkant groen’ en ‘Alle Fietsers Tegelijk Groen’ (AFTG) zijn benamingen voor een exclusieve fase voor alle fietsers en voetgangers. Daarbij krijgen alle fietsers en eventueel voetgangers tegelijk groen, zodat ze niet in conflict komen met zwaarder verkeer zoals auto’s, bussen of vrachtwagens. Dit principe heeft als voornaamste voordeel dat de veiligheid van de fietsers en voetgangers sterk verhoogd wordt. Omdat geen enkel ander verkeer toegestaan wordt tijdens deze fase, is er nauwelijks risico op aanrijdingen van voetgangers of fietsers door motorvoertuigen. Het principe ‘vierkant groen’ heeft echter ook nadelen, waaronder een verminderde doorstroming.