Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Duurzaamheid

Vergunningsproces is geen wondermiddel tegen ongekende lozingen

Het huidige vergunningsproces is geen wondermiddel tegen ongekende lozingen van bedrijven. Dat zei de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) tijdens een hoorzitting in de onderzoekscommissie PFAS van het Vlaamse parlement.

Vergunningsproces is geen wondermiddel tegen ongekende lozingen (1)
Volgens de vzw is meer tijd nodig om vergunningen spontaan te herzien, moet er een databank komen om milieuvergunningen vlot te doorzoeken en moeten overheden net zo veel kennis verwerven als bedrijven. De rol van de gemeentelijke diensten in dit verhaal is evenwel beperkt.
 
“Als bedrijven nu een (tijdloze) vergunning krijgen, dan is die gebaseerd op een beoordeling van één aanvraag op één moment.  Nochtans spelen mogelijk andere elementen die belangrijk kunnen zijn. Zo is er steeds gevaar voor ‘saucissonering’ waarbij de aanvraag slechts geldt voor een deel van de exploitatie”, aldus de VVSG.
 
“Ook cumulatieve effecten zijn mogelijk, waarbij de lozing op niveau van één bedrijf in één waterloop misschien nog aanvaardbaar  is, maar van meerdere bedrijven samen problematisch wordt. Ook voortschrijdend inzicht is in deze ontzettend belangrijk. Wat tien jaar geleden mocht omdat men niet beter wist, blijkt vandaag misschien nefast voor de volksgezondheid”, aldus persverantwoordelijke Nathalie Debast.
 
“Dat een omgevingsvergunning voor onbepaalde duur wordt gegeven en bedrijven dus geen hervergunning moeten aanvragen, bedreigt het huidige systeem. Een overheid moet nu uit eigen beweging een dossier opstarten. Dat is allesbehalve evident, het betekent dat diensten daar de tijd en mensen voor moeten hebben en het plaatst hen in een zwakke onderhandelingspositie”, stelt de VVSG.
 
Databank
 
De ledenvereniging van de Vlaamse steden en gemeenten pleit alleszins voor de invoering van een databank van milieuvergunningen. Die is noodzakelijk om cumul van lozingen te detecteren, om lopende exploitaties te controleren en vergunningen aan te scherpen.
Daarnaast hebben overheden in het algemeen onvoldoende kennis in huis om aanvraagdossiers ten volle te kunnen beoordelen, zeker in vergelijking met de bedrijven.
 
De hamvraag is welke overheid in staat is die kennis op te bouwen, zodanig dat ze ook zelf het verband ziet tussen het proces en de gebruikte stoffen? Of welke producten wel worden gebruikt maar volgens de aanvrager niet geloosd worden? De VVSG vraagt zich af of dan ook het proces niet uitvoeriger aan bod moet komen bij de aanvraag.
 
Beperkte rol
 
Toch spelen gemeenten vandaag slechts een beperkte rol in het toekennen van een omgevingsvergunning aan bedrijven. Meestal gaat het om vergunningen klasse 1, waarbij de provincie vergunt (eerste aanleg) en de Vlaamse overheid handhaaft (de vroegere milieuinspectie). De gemeente zal zich wel uitspreken over elementen van hinder, ruimtelijke ordening, mobiliteit, draagvlak,…
“Dat blijft best zo omdat ze onvoldoende gespecialiseerd zijn om vergunningsvoorwaarden te bepalen en te controleren. We pleiten voor een uniforme beoordeling door Vlaanderen op basis van de Vlarem-reglementering of vertrouwend op adviezen van Vlaamse overheidsinstanties”, besluit de VVSG.
 
De gemeentelijke administraties kwamen ook tussen in het huidige PFAS-verhaal. Zo hebben milieudiensten een inventarisatie gemaakt van sites die mogelijk met PFAS vervuild zijn. Het gaat dan om fluorhoudend blusschuim (o.a. oefenterreinen) en sectoren waarin PFAS werd gebruikt. Gemeenten namen ook de communicatie naar de burgers en het afkondigen van voorzorgsmaatregelen voor hun rekening. Bodemonderzoeken gebeuren door OVAM of op initiatief van de gemeente.
Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten