De bedoeling van de oproep die liep tot 31 mei, was om alle lokale besturen uit te dagen om een kwaliteitssprong te maken bij de duurzame inrichting van de publieke ruimte in woonbuurten. Een Leefbuurt wordt maximaal ingericht vanuit het oogpunt van wandelaars en fietsers, is gezond en aangenaam om in te verblijven, nodigt uit tot ontmoeting en biedt meer ruimte voor ontspanning, groen en water.
De geselecteerde gemeenten krijgen nu steun bij hun project, waarmee ze een aangenamer, gezonder en klimaatrobuust openbaar domein creëren met meer plaats voor duurzame mobiliteit. De bedoeling is echter niet alleen de realisatie van een aantal grensverleggende projecten, maar ook de ontwikkeling van inzichten en werkwijzen waar alle lokale besturen straks mee aan de slag kunnen.
Na de projectoproep stuurden veertien lokale besturen een dossier in. De jury selecteerde een gevarieerde mix van projecten, waar gespecialiseerde steun een merkbare kwaliteitssprong kan opleveren, en die representatief zijn voor andere buurten. De jury bestond uit vertegenwoordigers van de verschillende partners: het Team Vlaams Bouwmeester, Fietsberaad Vlaanderen, het Agentschap Binnenlands Bestuur, het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Departement Omgeving, het Agentschap Natuur en Bos, Infopunt Publieke Ruimte en de drie betrokken externe deskundigen. Vertegenwoordigers van de kabinetten van de Vlaamse ministers Bart Somers, Jan Jambon en Zuhal Demir namen deel aan de selectie als waarnemend lid.
Uit de veertien dossiers werden zeven buurten gekozen die met de juiste begeleiding kunnen transformeren tot Leefbuurten en zullen deelnemen aan het leertraject. Die zeven vormen een staalkaart van de diverse contexten in Vlaanderen: van residentiële wijken aan de rand van grotere steden tot een kleinere dorpskern, van een sociale wijk met erfgoedwaarde tot een marktplein dat moet evolueren tot een heus leefplein voor de hele gemeente. We stellen ze kort even voor.
Mechelen
In deelgemeente Muizen wil de stad Mechelen drie wijken, gelegen ten zuiden van de Dijlevallei en ten noorden van het station van Muizen, via een wandel- en fietsnetwerk met elkaar verbinden.
Op korte termijn worden alvast een aantal pilootacties opgestart voor ontharding van straten en de herinrichting van het plein achter het dorpshuis, dat kan fungeren als ontmoetingsplek voor de hele buurt.
Dilbeek
De gemeente Dilbeek wil de Moortebeekwijk-Palokewijk omvormen tot een Leefbuurt. De ligging van deze wijk, grenzend aan het Brusselse Gewest en het Scheutbospark aan de ene zijde en aan de ring rond Brussel aan de andere zijde, vormt een bijzondere uitdaging.
Dilbeek wil meer inzetten op verbinding met de buurtbewoners door een herinrichting van de straten aan de hand van het STOP-principe, met ruimte voor ontharding en meer verblijfskwaliteit, en op een groene fietsverbinding richting Sint-Agatha-Berchem.
Halle
De Don Boscowijk in Halle is door de stad als pilootwijk aangeduid voor een klimaatadaptieve inrichting. De aanpak moet model staan voor andere wijken in Halle. De stad wil heel uitdrukkelijk inzetten op de betrokkenheid van burgers, en de semipublieke en private ruimte kunnen mee gebruikt worden om de doelstellingen te bereiken.
Wevelgem
De Posthoorn in Wevelgem is een verkaveling bestaande uit drie deelwijken die in verschillende periodes werden gerealiseerd, van de jaren ’60 tot ’90 van de vorige eeuw. De wijk is een subcentrum van Wevelgem, met een eigen school en parochiezaal, gelegen langs de steenweg, op fietsafstand van het station.
De gemeente wil inzetten op een groene fietsverbinding naar het centrum, op ontharding en vergroening van de straten, de renovatie van speelpleintjes, op meer ontmoeting, buurtgerichte zorg en brede scholen.
Mol
De wijk Bosveld-Kerkelanden in Mol is een sociale woonwijk uit de jaren ’70 van vorig eeuw met een belangrijke erfgoedwaarde. De wijk is ontwikkeld volgens het Radburn-principe, waarbij de voorgevels van de woningen en de toegang voor voetgangers zich langs gemeenschappelijke groenzones bevinden, terwijl de straten de garages ontsluiten.
De gemeente Mol wil op zoek naar een onderhoudsvriendelijke en klimaatadaptieve inrichting, waarin bewoners zich ook kunnen engageren, maar zonder in te boeten op het karakter en de erfgoedwaarde van de wijk. De wijk biedt ook kansen voor een meer duurzame mobiliteit.
Tessenderlo
Het marktplein in Tessenderlo vormt het bruisende hart van de gemeente, maar heeft te kampen met een te hoge verkeers- en parkeerdruk.
De gemeente wil van de markt een klimaatadaptieve verblijfs- en ontmoetingsruimte maken en het plein volledig herdenken als een ‘leefplein’, dat een belangrijke schakel zal vormen in het grotere wandel-, fiets- en groennetwerk van de gemeente. De heraanleg van de markt past tevens in het plan om het centrum autoluw te maken, en de gemeente werkt parallel ook aan een fietsbeleidsplan en een parkeerplan.
Huldenberg
Huldenberg wil van de dorpskern van Ottenburg het mooiste dorp in Vlaanderen te maken door de leefkwaliteit in het dorp te vergroten en de publieke ruimte anders in te richten. De speerpunten daarbij zijn: meer plaats voor fietser en voetganger, ontharding, vergroening en het inrichten van speel- en ontmoetingsplekken om de sociale cohesie te bevorderen.
Uniek aan dit project is dat het ontstaan is uit een burgerinitiatief. Als kleine dorpskern die te kampen heeft met veel verkeer, gelegen in een groene, maar relatief auto-afhankelijke omgeving, is het ook representatief voor andere dorpen in Vlaanderen: hoe kan kernversterking hand in hand gaan met een modal shift en meer actieve mobiliteit, én met het bewaren van de openheid en het groen?
Projectregisseur
Het leertraject Leefbuurten gaat van start met deze zeven buurten. Elke gemeente wordt ondersteund door een projectregisseur – werkzaam bij het Team Vlaams Bouwmeester – en door externe deskundigen voor mobiliteit, landschap en participatie.
Samen werken ze aan een gedragen projectdefinitie en een programma van eisen op maat van elke buurt. Vervolgens zullen de lokale besturen ook begeleid worden bij de selectieprocedure voor het aanstellen van de ontwerpteams die concrete ontwerpvoorstellen voor de Leefbuurten uitwerken.