Zijn warmtepompen cool of word je er niet bepaald warm van?
“Eigenlijk zouden we niet eens over deze vraag moeten nadenken”, zegt Jeroen Van der Veken, heating and cooling specialist bij Buildwise. “Als we de energiedoelstellingen willen halen, is dit onze belangrijkste troefkaart. Ongeacht of je dan kiest voor een individuele warmtepomp op lucht- of bodemwarmte of voor een collectieve oplossing met een centrale warmtepomp en een warmtenet. Maar ook al waren er stevige groeipaden uitgetekend, duiken er altijd weer stoorzenders op die het enthousiasme fnuiken en het voor installateurs moeilijk maken om de eindconsument te overtuigen.”
Jeroen Van der Veken: “We werken momenteel in het project RECOVER, samen met onze onderzoekspartners, de industrie en installateurs, aan aangepaste tools om de installateur te helpen bij het dimensioneren en selecteren van de warmtepomp in functie van verschillende verbouwingscases.”

Spoiler: ze zijn zeker een must voor een futureproof woning
“In de ideale wereld worden er nu warmtenetten uitgerold in dicht bevolkte buurten en kunnen gezinnen daar via een warmtewisselaar op aansluiten”, zegt Jeroen, “Eigenlijk zou elke gemeente nu moeten beslissen op welke plaatsen zo een netwerk haalbaar is. Mensen met bouw- of verbouwplannen kunnen zich daar dan aan aanpassen. Helaas worden we in België niet snel enthousiast van dergelijke collectieve inspanningen in onze backyard. Op plaatsen waar er vandaag concrete mogelijkheden zijn, zoals in Antwerpen, vragen gezinnen zich af waarom ze een grote investering zouden doen om hun woning aan te sluiten zolang verwarmen met gas goedkoper is. Als je de ontplooiing van dergelijk netwerk alleen rendabel kan maken zodra iedereen meedoet, blijft iedereen ook naar iedereen kijken.”
Nieuwbouw: geen discussie
Bij gebrek aan gezamenlijk initiatief zit er voor gezinnen die het fossiele tijdperk achter zich willen laten dikwijls maar één ding op: zelf een warmtepomp installeren. Voor nieuwbouw is dat vandaag sowieso al een vrijwel evidente keuze.
“Nieuwbouwwoningen mogen niet meer aangesloten worden op het gasnet. Dus, ofwel heb je geluk en ligt er een warmtenet en kun je daarop aansluiten, ofwel installeer je zelf een warmtepomp, en heb je nog de keuze tussen geothermie en de lucht als warmtebron.et als gevolg dat je tijdens de levensduur van je toestel niet meer zal aansluiten op een warmtenet, mocht dat alsnog voor je deur passeren. Om te vermijden dat je daarna opnieuw grote kosten moet maken, kan je bij de bouw van je huis toch maar beter al rekening houden met de toekomstige aansluitingen voor het warmtenet. Op het platteland zal je sowieso voor een individuele warmtepomp moeten kiezen.”
Slechte vibe
In geval van een renovatie zijn de bedenkingen en de overwegingen een stuk complexer. Hoewel tijdens de energiecrisis ook de verbouwers geïnteresseerd waren in warmtepompen, is het behalve bij de frontrunners vooral bij goede voornemens gebleven.
“Problemen met de beschikbaarheid van chips en de productiecapaciteit deden de leveringen haperen en de sfeer kantelen. Er werden wel extra fabrieken gebouwd maar zodra die klaar waren, zakte de gasprijs en verdampte het enthousiasme in geen tijd. Sinds 2023 is de vraag naar warmtepompen gestagneerd en vervolgens gedaald, terwijl ze exponentieel zou moeten stijgen in functie van de duurzaamheidsplannen. Die negatieve vibe werd de voorbije maanden nog versterkt door krantenberichten waarin een studie werd besproken die de duurzaamheid van warmtepompen in twijfel trok, omdat de productie van deze toestellen ook milieuvervuiling met zich mee brengt. Dit bevat een grond van waarheid, maar de studie ging voorbij aan de technologische vooruitgang en nieuwe wetgeving rond koudemiddelen van het laatste decennium. Nieuwe koudemiddelen hebben bijvoorbeeld een veel lagere Global Warming Potential, en zijn minder schadelijk bij lekkage of afbraak. De studie gaf dus een te negatief beeld ten opzichte van moderne warmtepompen.”
Blijft natuurlijk de vaststelling dat warmtepompen, met de huidige verhouding van goedkope gasprijzen en dure elektriciteitsprijzen, in veel gevallen niet rendabel kunnen zijn. Tenzij je terugverdientijden van 20 tot 25 jaar voor lief neemt; langer dan de levensduur van die toestellen.
“Het omzetten van gas naar elektriciteit brengt aanzienlijke verliezen met zich mee. Tegen dat de elektriciteit uit het stopcontact komt, gaat ongeveer 40 tot 50% van de energie verloren als warmte. Daar bovenop komen nog allerhande taksen en tarieven; voor het distributienet, voor investeringen in hernieuwbare energie, het energiefonds ... Mochten die niet langer op de elektriciteitsfactuur verrekend worden maar via de gasafrekening, dan zou elektriciteit ongeveer nog 2 à 2,5 keer zo duur zijn dan gas. Daar wil de nieuwe Vlaamse regering nu naartoe, en die taxshift zal cruciaal zijn voor de algemene doorbraak van de warmtepomp.”
Complex
Intussen heeft het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) en Energyville berekend dat er, door de evolutie van de warmtepomptechnologie en de mogelijkheid om oude woningen beter te isoleren, veel meer woningen dan vermoed klaar zijn om op een rendabele manier verwarmd en gekoeld te worden met een warmtepomp.
“Dat lijkt op het eerste gezicht goed nieuws maar als we in de praktijk gaan kijken is dat verhaal veel minder eenduidig. Niet alleen omdat de energieprijzen heel hard kunnen schommelen maar ook omdat je met veel meer factoren rekening moet houden dan het geval is voor een gasketel. Zo is de logica van een warmtepomp moeilijker te begrijpen dan die van een gasketel. Als je een oude ketel, waarmee je 70% rendement haalde, vervangt door een condensatieketel die 90% kan leveren, win je 20% rendement. Bij een warmtepomp is dat een veel complexer verhaal en spreken we van een COP (coëfficiënt die de verhouding weergeeft tussen de geleverde warmte en de elektriciteit die je daarvoor nodig hebt) die varieert in functie van de werkingstemperaturen en het vermogen. Je moet met heel veel factoren rekening houden waardoor bouwheren vaak afhaken en niet alle installateurs in staat zijn om hen alsnog te overtuigen.”
“Warmtepompen werken het best op lage temperatuur. Of zo een toestel interessant is, hangt vooral af van het verschil tussen de afgiftetemperatuur in de woning, 45 graden bijvoorbeeld, en de temperatuur van de bron. Dat kan buitenlucht zijn, rioolwater in geval van riothermie of de bodem, in geval van geothermie. Het grote voordeel van geothermie is de vrij constante temperatuur van de bron, ook in hartje winter ligt die een stuk boven het vriespunt als de bron correct is gedimensioneerd. Geothermische warmtepompen halen het hele jaar door dus ook hoge COPs.”
“Voor lucht-lucht- of lucht-waterwarmtepompen schommelt de bron uiteraard mee met de buitentemperatuur. Om na te gaan of een warmtepomp in ene bepaalde woning een optie kon zijn, greep men vroeger naar de COP-tabel op basis van de gemiddelde buitentemperatuur tijdens een stookseizoen van 7 graden. Dergelijke waarde geeft echter slechts een momentopname weer en is niet relevant voor de prestaties van een warmtepomp gedurende een heel jaar. De introductie van de Ecodesign labels en de SCOP was daarom een stap voorwaarts. Die houdt rekening met de wisselende buitentemperaturen in alle seizoenen maar ook met afgiftetemperatuur die in het tussenseizoen lager kan liggen dan in de winter. In plaats van 45 graden, zal je warmtepomp bijvoorbeeld maar water op 35 of 25 graden moeten leveren aan je vloerverwarming, radiatoren of ventiloconvectoren.”
“Het voordeel is dat je verschillende warmtepompen rechtstreeks met elkaar kunt vergelijken. Hoe hoger de SCOP, hoe beter. Een SCOP van 4 betekent dat je met 1 eenheid elektriciteit 4 eenheden warmte terugkrijgt gemiddeld genomen overheen een normaal jaar. Niet dat je je daarmee meteen rijk zult stoken maar zodra elektriciteit minder dan 4 keer duurder is dan gas, begint het wel een interessant verhaal te worden. Als de Vlaamse regering met andere woorden slaagt in haar opzet om de verhouding naar 2,5 te duwen, dan wordt er ook financieel heel veel mogelijk.”
Een plan van aanpak
Of het ook interessant is om bij renovatie voor een warmtepomp te kiezen hangt af van de mate waarin je kan warmen met een lage afgiftetemperatuur. Heb je daarvoor geen buitenmaatse warmtepomp nodig die te veel elektriciteit verbruikt? Zijn de oude radiatoren daartoe in staat? Is het een optie om vloerverwarming te installeren?
“Daarbij moet je naar het hele verbouwingsplaatje kijken en ook isolatiemaatregelen overwegen, maar dan wordt dat plaatje wel groot en complex. We werken momenteel in het project RECOVER, samen met onze onderzoekspartners, de industrie en installateurs, aan aangepaste tools om de installateur te helpen bij het dimensioneren en selecteren van de warmtepomp in functie van verschillende verbouwingscases. Als de installateur bij elke mogelijke klant alle mogelijke renovaties en installatie-combinaties zou moeten overlopen en doorrekenen, krijgt hij geen enkele optie nog verkocht. We moeten dat studiewerk dus op voorhand kunnen doen. Installateurs die hier tegenaan lopen en op zoek zijn naar aangepaste ontwerpmethodes mogen zich nog melden bij ons”, aldus Jeroen.
“Rendabiliteit, de mate waarin een investering zich terugverdient, is uiteraard een belangrijk punt om in overweging te nemen, maar ook de investeringskost zelf blijft hoog. Vandaag moet je nog altijd rekenen op een 10.000 tot 20.000 euro voor een geïnstalleerde warmtepomp. In vergelijking met een gasketel is dat veel geld. Als je gasketel het plots begeeft, ga je met andere woorden niet snel snel beslissen om dergelijke investering te doen. Een hybride oplossing kan dan soelaas bieden. Dat is een warmtepomp die in het koudere deel van het stookseizoen ondersteund wordt door een gasketel. We kunnen een nieuwe warmtepomp bij een bestaande ketel plaatsen als tussenoplossing, maar dan moeten we wel de controle van de ketel goed in handen nemen. Producenten zijn op zoek gegaan om dergelijke combinaties meer als plug and play-oplossing aan te bieden door beide systemen te integreren in dezelfde kast. Voor veel mensen kan dit een aantrekkelijke oplossing zijn die hen de koudwatervrees doet overwinnen, al is het maatschappelijk niet de beste keuze. Je bestendigt immers het gebruik van gas gedurende nog eens 15 jaar. Het risico bestaat bovendien dat de eigenaar ook in die tijd nog steeds niet verder geïnvesteerd zal hebben in een optimale isolatie. Vandaar dat we waarschijnlijk gaan evolueren naar het verplicht opstellen van een renovatieplan voor de middellange termijn, en de bewoners dus beter voorbereid zijn op het moment dat er (dure) beslissingen moeten genomen worden.”
Koudemiddelen
Om het rijtje hindernissen op weg naar een succesvolle warmtepomptoekomst volledig te maken, is er ook nog het gebrek aan installateurs die een massale transitie momenteel onmogelijk zouden maken.
“Warmtepompen bevatten vaak nog gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) die, als ze vrijkomen in de atmosfeer, een aanzienlijke impact hebben op het klimaat. Voor het installeren van traditionele split-warmtepompen met een buiten- en een binnenunit, heb je daarom een erkend koeltechnicus nodig. Dit is niet meer het geval voor een monoblock-warmtepomp, een toestel waarbij de volledige koudemiddelcyclus zich in de buitenunit bevindt, en er enkel installatiewater circuleert tussen de installatie binnen en deze buitenunit. Dergelijke toestellen kunnen ook geplaatst worden door de ‘chauffagist’ die vroeger ook je gasketel kwam plaatsen, maar natuurlijk blijft een bijscholing nodig met betrekking tot de specifieke aandachtspunten van de warmtepompen.”
Tenslotte is er ook nog een mogelijk akoestisch aandachtspunt bij lucht-water- of lucht-lucht-warmtepompen. “Als installateur weet je hoeveel decibel die toestellen produceren maar dat zegt weinig over de impact bij de buren of binnenshuis. In het algemeen is de regel, hoe verder de afstand, hoe lager de geluidsdruk, maar niet elke eigenaar heeft de luxe van een grote tuin. In de praktijk hangt de geluidsdruk ook af van de plaatsing van de buitenunit, de weerkaatsing door harde oppervlakken en dergelijke, wat het niet evident maakt om de overlast te voorspellen. Daarom hebben we vorig jaar meegewerkt aan een code van goede praktijk voor het geluid van luchtwarmtepompen, waar een aantal concrete voorbeelden zijn uitgewerkt. We zijn ook een tool aan het bouwen die de installateur op dit vlak van dienst kan zijn..”
Het is dus niet onlogisch dat beslissen om de gaskraan dicht te draaien om vervolgens over te stappen naar een warmtepomp gepaard gaat met veel aarzeling en onzekerheid. “Aan de technologie zal het niet liggen”, concludeert Jeroen. “Die is intussen matuur en de toestellen worden alleen maar nog efficiënter en milieuvriendelijker. Wie voor de keuze staat, zal daar misschien op korte termijn niet meteen rijk van worden maar kan wel op twee oren slapen dat de investering futureproof is. Een woning met warmtepomp verbetert zijn EPC-label en stijgt in waarde. Door nu over te stappen koop je bovendien ook gemoedsrust omdat je in de toekomst, ongeacht nieuwe en strengere regelgeving, geen grote verbouwingswerken meer zal moeten uitvoeren. Dit is de richting waarin we met zijn allen gaan.”