Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Erfgoed

Archeologen en bouwsector: een verstandshuwelijk dat alsmaar beter werkt

Het is geen geheim dat de meeste bouwactoren archeologisch onderzoek als een noodzakelijk kwaad beschouwen. Toch is de tijd voorbij dat beide kampen loodrecht tegenover elkaar stonden. Meer nog: archeologen, bouwheren en aannemers werken steeds vaker samen om het proces (kosten)efficiënter en sneller te laten verlopen. Sommige actoren slaan zelfs (figuurlijk) munt uit het archeologisch onderzoek, iets dat de sector volgens Vona veel vaker zou moeten doen.

1
Vona

Lange tijd waren de bouwsector en de archeologen niet meteen de beste vrienden. Sinds 2013 is de situatie echter drastisch veranderd. “Met het in voege treden van het Onroerend Erfgoeddecreet begonnen beide sectoren elkaar te vinden”, aldus Kirsten Van Campenhout, bestuurslid van Vona (Vlaamse Ondernemers in Archeologie). “Vooral de privatisering van het archeologisch onderzoek in Vlaanderen was een stap vooruit. Vroeger moesten alle opdrachten door een klein team archeologen van het Agentschap Onroerend Erfgoed overheidsdienst worden uitgevoerd. Dat evolueerde naar een methode waarbij de Vlaamse overheid de modaliteiten - de zogenaamde 'Bijzondere Voorwaarden' - voor het archeologisch vooronderzoek en opgraving oplegde. Intussen is de situatie zo dat bij een omgevingsvergunningaanvraag moet worden gekeken of een archeologienota verplicht is. Deze moet vervolgens door een erkende archeoloog worden opgesteld en bestaat de facto uit een bureauonderzoek, eventueel aangevuld met bijkomende archeologische vooronderzoeken. Dit alles kan uiteindelijk leiden tot een opgraving, een vrijgave van het terrein of een bewaring in situ.”

Privatisering brengt voordelen mee 

Toen archeologisch onderzoek in Vlaanderen nog door het Agentschap Onroerend Erfgoed werd uitgevoerd, liepen de doorlooptijden wel eens hoog op, wat logischerwijs voor nogal wat wrevel bij de bouwactoren zorgde. Vandaag zijn er in Vlaanderen een dertigtal archeologische bedrijven actief,  aangevuld met ondernemingen die archeologie in nevenactiviteit uitvoeren, zoals bodemkundigen, materiaalspecialisten, conservatiebureaus, laboratoria… Kirsten Van Campenhout: “Door dit omvangrijke netwerk aan specialisten is een veel snellere reactie en uitvoering ontstaan. Het resultaat is dat de bouwwerken veelal binnen het beoogde tijdstip kunnen opstarten. Enige grote voorwaarde is dat de archeologen tijdig in het project worden betrokken, zodat we samen met het bouwteam overleg kunnen plegen. Hiermee komen we trouwens op een ander voordeel van de privatisering: de Vlaamse archeologische organisaties zijn allemaal commerciële bedrijven die voor hun plaats in de markt moeten vechten. Dé manier waarmee we het verschil kunnen maken en lange termijn relaties opbouwen, is onderzoek te leveren dat enerzijds kwalitatief genoeg is om latere juridische procedures te vermijden, en anderzijds ons werk zo te organiseren dat de impact op de planning van de bouwwerken minimaal is.”

Kies niet de goedkoopste

Dit betekent niet dat u zomaar met eender welke archeoloog in de boot kan stappen. Net zoals in elke markt zijn er ook in deze sector spelers die prioriteit aan economisch gewin geven of de trukendoos opentrekken om opdrachten binnen te halen. “Let vooral op met partijen die de archeologienota aan een tarief onder de marktprijs begroten”, vertelt Kirsten Van Campenhout. “Veelal wordt dit financiële verlies in latere fase gecompenseerd met allerlei onderzoeken die duurder zijn dan gemiddeld of misschien zelfs onnodig zijn. Of er worden rapporten afgeleverd die niet conform de vereisten zijn, wat de bouwwerken mogelijks vertraagt. Indien ze door het Agentschap Onroerend Erfgoed worden afgekeurd, riskeert de bouwheer zelfs een ongeldige vergunning. Sowieso is het aangeraden om op https://erkenningen.onroerenderfgoed.be/ na te gaan of uw archeologische partner wel een erkenningsnummer heeft, dit is immers verplicht. Verder is het niet onverstandig om met een bedrijf uit de regio van de site te werken. Misschien hebben die mensen uit eerdere onderzoeken of opgravingen al een bepaalde kennis over de werf opgedaan. Bovendien worden de verplaatsingen gereduceerd indien er effectief opgravingen nodig zijn, en dit zowel voor de archeologen als de graafmachines of werfinrichting die daarbij nodig zijn. Zo bespaart u niet alleen op manuren en transport. Ook is het een duurzamere manier van werken, wat in de bouwsector vandaag toch wel een belangrijk gegeven is.” 

Wanneer archeoloog inschakelen?

Naast het zoeken van een goede archeologische partner kunnen de actoren uit de bouwsector nog meer doen om het proces te optimaliseren. Zoals Kirsten Van Campenhout al aangaf, is het uitermate belangrijk om de archeologen zo snel mogelijk bij het project te betrekken. “Nu moet ik wel toegeven dat de meeste spelers dit intussen wel doen. Sommige promotoren gaan zelfs nog een stapje verder en schakelen archeologen in vooraleer ze een bod op de grond doen. Dat is niet eens zo’n slecht idee, want daarmee hebben ze meteen een indicatie of er archeologische onderzoeken nodig zullen zijn, wat de gerelateerde kosten daarvoor kunnen zijn en hoelang het kan duren vooraleer de werken  mogen worden opgestart. Toch is dit nog geen gangbare praktijk, dit in tegenstelling tot het betrekken van de archeologen vanaf de eerste ontwerpfase. Dit is intussen wél eerder regel dan uitzondering, wat niet zo verbazingwekkend is. De bouwpartners kennen intussen de voordelen die deze manier van werken met zich meebrengt. Zo kan de noodzaak tot opgravingen wel eens met technische ingrepen worden vermeden. Als de architecten weten dat de kans op belangrijke archeologische vondsten reëel is, kunnen ze het bouwplan aanpassen om archeologievriendelijk te bouwen. Denk maar aan het ophogen van de site, het funderen op zolen of palen in plaats van een volle plaat, het beperken van ontgravingen, het wijzigen van de locatie van de bouwwerken, het hergebruiken van funderingen…” 

Niet altijd fysiek onderzoek nodig

Wanneer er ondergrondse werken nodig zijn, kan het interessant zijn om – vooraleer de omgevingsvergunning aan te vragen – via archeologisch vooronderzoek na te gaan of er effectief opgravingen nodig zullen zijn. Eventueel wordt het bureauonderzoek aangevuld met veldverkenning, geofysisch en/of booronderzoeken, het graven van proefsleuven en/of putten… Kirsten Van Campenhout: “Op die manier kan bij het verkrijgen van de vergunning de eventuele archeologische opgraving qua budget en raming mee worden ingepland. Het merendeel van de bouwheren is echter geen voorstander om degelijke kosten al te maken vooraleer de vergunning wordt verkregen. Daarom worden archeologische vooronderzoeken vaak in een uitgesteld traject uitgevoerd, behalve dan de bureaustudie die de basis van de archeologienota vormt). Dit heeft als nadeel dat de lengte en de kostprijs van het archeologisch traject een grote onbekende blijft. Graag wil ik nog meegeven dat, in geval van een archeologische opgraving, de werken kunnen starten vanaf het moment dat we klaar zijn op de site. Met andere woorden: de bouwactoren moeten niet wachten tot het eindrapport is opgemaakt. Reden is dat er vaak nog extra onderzoek op de artefacten of bodemmonsters nodig is, iets wat trouwens door gespecialiseerde bedrijven wordt gedaan.” 

En wat met onvoorziene vondsten?

Een goed archeologisch bedrijf kan vrij accuraat inschatten hoeveel tijd de opgravingen zullen vereisen. Kirsten Van Campenhout: “Het valt inderdaad wel eens voor dat we bij een opgraving op spectaculaire structuren stoten die we niet hadden voorzien, maar dat is toch eerder uitzonderlijk. De kans is groter op werven die van een archeologisch onderzoek zijn vrijgesteld. Bouwbedrijven zijn verplicht om archeologische vondsten binnen de drie dagen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed te melden. Na maximaal tien dagen komt deze instantie dan checken of verder onderzoek is vereist. Zijn daarna graafwerken nodig, dan gebeurt dit volledig op kosten van de overheid. Weliswaar is dat exclusief het prijskaartje dat aan het stilleggen van de werf hangt. In dit kader lijkt het logisch dat aannemers wel eens een oogje dichtknijpen wanneer ze iets vinden. Of dat ze het artefact niet correct interpreteren, want niet iedereen is zomaar een archeoloog. We merken dat in de praktijk voornamelijk aangifte wordt gedaan van erg duidelijke en/of omvangrijke vondsten, zoals muren, omvangrijke artefacten en menselijke resten.”

Samenwerken loont

Een goed archeologisch bedrijf die vroeg bij het project wordt betrokken, zal altijd proberen om de impact op de bouwwerken te minimaliseren. “Soms is het beter om met een erg groot team het fysieke onderzoek te doen, zodat de hele site snel kan worden vrijgegeven”, aldus Kirsten Van Campenhout. “In andere gevallen is het beter om de opgravingen op te splitsen en de site deel per deel vrij te geven. Dan kan bijvoorbeeld worden gestart met de bouw van volume 1, terwijl het onderzoek van volume 2 nog bezig is. Deze aanpak vereist weliswaar enige flexibiliteit en begrip van alle betrokken partijen. Het is immers niet de bedoeling dat een graafput instort door de trillingen van de naburige bouwwerken. Of dat arbeiders doorheen ons onderzoeksveld lopen. Of dat de site waar we graven als opslagplaats wordt gebruikt. Gelukkig is er vandaag een groot wederzijds respect én groeit de aandacht voor veilig werken op de werf. Daarnaast winnen bouwactoren er weinig bij om ons werk te ‘saboteren’. Het is belangrijk dat het onderzoek correct en kwalitatief wordt uitgevoerd, zodat het Agentschap Onroerend Erfgoed de rapportage kan goedkeuren. Wij moeten trouwens ook elke inbreuk melden, wat tot controles kan leiden. De erfgoedinspecteur kan op verschillende manieren optreden, gaande van een aanmaning, tot geldboetes en zelfs strafrechtelijke handhaving.”

Troeven van publiekswerking

Een andere troef van een vroege samenwerking is dat er soms synergiën kunnen ontstaan. “Denk maar aan opgravingen op een plaats waar een ondergronds niveau dient te komen”, verduidelijkt Kirsten Van Campenhout. “In plaats dat we de put terug dichten, kan de aannemer al tijdens het archeologisch onderzoek deze aarde afvoeren. Voor nutswerken waar archeologische sporen worden verwacht, stellen we meestal een 'archeologische begeleiding' voor. Dat betekent dat de archeoloog tijdens deze werken de gevonden archeologische sporen en vondsten registreert. Er zijn echter nog mogelijkheden om het ‘noodzakelijk kwaad’ in een positief gegeven om te zetten. Publiekswerking staat daarbij met stipt op nummer één. Laat me dit even verduidelijken. Heel wat bouwprojecten krijgen met negatieve reacties van buurtbewoners of andere betrokkenen af te rekenen. Communiceren over archeologisch onderzoek en de vondsten is een mooie manier om het tij wat te keren. U toont als bouwactor uw maatschappelijke betrokkenheid en zet uw bedrijfsreputatie op een gezonde manier in de kijker. Verschillende archeologische spelers organiseren intussen werfbezoeken, lezingen, tentoonstellingen, rondleidingen… Keer op keer is daar erg veel interesse voor én bemerken we een positief effect op de perceptie van het project en bouwpartners. Het is zeker een piste waarvan nog al te weinig bouwpromotoren en aannemers gebruik maken.” 

Vermijd inbreuken

Toch is het nog niet allemaal rozengeur en maneschijn. Sommige bouwactoren gaan nog in de fout, bijvoorbeeld door al te slopen terwijl zelfs het vooronderzoek nog niet is opgestart. Of er worden funderingen gegraven, waardoor de ondergrond is verstoord en een fysiek archeologisch onderzoek niet meer mogelijk is. “Bij intentionele ‘sabotage’ is de kans op sancties reëel”, vertelt Kirsten Van Campenhout. “De archeologienota - en alle opgelegde onderzoeken die daaruit volgen - zijn een voorwaarde die deel van de omgevingsvergunning uitmaken. Het is aan de vergunningverlener om te controleren of aan àlle voorwaarden is voldaan. Is dat niet het geval, dan kan er voor een zachte of harde handhaving worden gekozen. De enige manier om dit alles te vermijden, is – en ik val in herhaling – te kiezen voor een professionele archeoloog en deze partij in het vroegst mogelijke stadium bij het project te betrekken.”  


2
Vona
3
Vona
4
Vona
5
Vona
Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten