Houtbouw kenmerkte vroegmiddeleeuws Antwerpen
In de jaren tachtig van de negentiende eeuw liet Antwerpen zijn Scheldekaaien rechttrekken en er een brede logistieke zone en moderne verkeersweg aanleggen. Daarbij verdwenen heel wat relicten van het oudste stadgedeelte. Deels definitief, deels onder de grond. Recent archeologisch onderzoek leverde interessante informatie op over de oorspronkelijke stedelijke bebouwing.
De opgravingen legden – tijdelijk – onder meer een deel van de oude burchtmuur bloot, naast fundamenten van gebouwen en oude wegbedekkingen, voorlopig gedateerd van de negende tot de twaalfde eeuw. De uitgravingen gebeurden onder de negentiende-eeuwse afdaken ten noorden van het Steen.
Vanaf de late negende eeuw stond daar een nederzetting van eenvoudige houten huizen, beschermd door een verdedigingsgracht en een aarden wal. Binnen die vroegste omwalling groeide de bewoning aan weerszijden van enkele straten en steegjes. Aan steigers in de Schelde meerden schepen aan en werd handel gedreven met Friezen en Denen uit het Noordzeegebied.
Omstreeks het jaar 1000 richtte de Duitse keizer Otto II er een burcht op, als verdedigingspost om de westelijke grens van zijn keizerrijk aan te beschermen tegen een opdringerige politieke macht aan de overkant van de Schelde: Vlaanderen. Over de vroegste geschiedenis van Antwerpen bleven weinig geschreven bronnen bewaard. Er is dan ook erg weinig geweten over het oorspronkelijke uitzicht van deze burcht. De burchtmuur kwam pas omstreeks 1200 tot stand. Daarom is het archeologisch onderzoek belangrijk.
Weerklank
In de jaren vijftig bracht Adelbert Van de Walle de middeleeuwse houtbouw al aan het licht. Zowel de huizen als de straat waren meermaals vernieuwd. De uitstekende staat van bewaring van het organische materiaal maakte dat de huidige archeologen met hoge verwachtingen aan hun eigen campagne begonnen. Van de Walle vond ook beperkte sporen uit de Romeinse tijd. Zijn opgravingen kregen internationaal wel weerklank, maar niet in het collectieve geheugen van de Antwerpenaren. Pas tientallen jaren later werd het besef van de hoge cultuurhistorische waarden van het Antwerpse burchtgebied algemeen. Sinds 2010 is ze beschermd als archeologisch monument.
Stabiliteit
De recente opgravingen vonden in twee putten plaats. Het was de eerste keer dat het Antwerpen uit de periode van de houtbouwfase (tiende tot twaalfde eeuw) en de laatmiddeleeuwse fase (1200–1500) zich zo uitgestrekt lieten zien. Toch bleef het onderzochte gebied in oppervlakte vrij beperkt. "We konden ook niet tot op de Romeinse laag graven”, legt stadsarcheoloog Tim Bellens uit. "Dat zou stabiliteitsproblemen met zich meebrengen en de oppervlakte verder verkleinen. Want precies om de stabiliteit te garanderen zouden we per meter in de diepte de put trapsgewijs een meter moeten versmallen." Ook de tijdsdruk speelde mee, want het huidige stadsbestuur heeft op zijn beurt plannen met de kaaien. De archeologen gooiden de putten wel omzichtig dicht, met aangepaste afdichtingsmaterialen, zodat hun opvolgers over honderd jaar niet zullen moeten vaststellen dat het nu nog niet opgegraven archeologisch materiaal zou zijn vergaan.
In een eerste put waren de burchtmuur en fundamenten van stenen gebouwen uit de volle middeleeuwen goed zichtbaar. In een tweede put vonden de onderzoekers resten van een kruispunt van twee houten straten en restanten van de houten huizen die erop aansluiten. De houtbouwresten zijn uniek voor onze regio, door hun hoeveelheid, hun ligging in een stadscentrum en hun grote hoeveelheid.
Recyclage
"Het dendrochronologisch labo-onderzoek naar de ouderdom en herkomst van het hout is nog niet afgelopen”, aldus Bellens. De huidige datering is dan ook vooral gebaseerd op typologieën van artefacten en de opeenvolging van de diverse lagen. Het was uit schriftelijke bronnen ook al bekend dat dat Antwerpen in 836 tijdens een raid werd platgelegd door Noormannen. Van die raid of de periode vlak ervoor zijn geen sporen teruggevonden. Daarna werd Antwerpen pas weer in de bronnen vermeld vanaf 941. "Ook de datering van het hout zal geen volledige zekerheid geven over de bouwperiode. Onder meer door de vorm van bepaalde stukken hout vermoeden we dat er ook toen al werd gerecycleerd. Sommige houten delen van de gebouwen of de weg kunnen zelfs afkomstig zijn van afgedankte schepen. Als het lukt zal deze manier van dateren wel de meest nauwkeurige zijn."
Stedelijk weefsel
De gevonden houten gebouwen hebben een rechthoekig grondplan en staan op rechthoekige kavels, met een smalle straatzijde. "Een dergelijke vorm van bebouwde omgeving ademt stedelijkheid en wijkt af van wat we in landelijke nederzettingen aantreffen. Veel vroege steden in onze gewesten onderscheiden zich van het omliggende platteland door een dichte, zo goed als aaneengesloten bebouwing langs één of meer hoofdstraten. Rechthoekige woonwerkhuizen binnen een fijnmazige perceelstructuur zijn kenmerkend voor een stad."
Vervolg
Het stadsbestuur wil de bestaande rijweg langs de kaaien gedeeltelijk ondergronds brengen. Onder die weg wordt ook heel wat archeologisch rijk materiaal vermoed. "Het zal spannend zijn om ook daar te mogen graven”, meent Bellens. "En hectisch, want de druk om de verkeershinder door en tijdens de werken niet te lang te laten aanslepen zal groot zijn."
Koen Mortelmans
Atoomschuilbunker
De verhouding tussen bouwpromotoren en archeologen ligt soms gevoelig, omdat het archeologisch (voor)onderzoek bouwprojecten sterk kan vertragen. Maar dat is lang niet altijd het geval. De opgravingen onder leiding van Van de Walle konden slechts plaatsvinden net dankzij een speciaal bouwproject. Begin jaren vijftig was er de 'Koude Oorlog,' met vrees voor een atoomoorlog tussen Oost en West. Daarom werd besloten om in de stad en het havengebied van Antwerpen bijna honderd ondergrondse schuilplaatsen te bouwen, die verondersteld werden beveiliging te bieden bij atoomaanvallen. Een van die schuilbunkers werd aangelegd ten noorden van het Steen, in de zone van de Ottoonse nederzetting. Van de Walle speelde hierop in en vond voor zijn opgravingen financiële en praktische steun bij zowel het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek als bij het toenmalige stadsbestuur.
"Een deel van dit bijzondere verleden blijft zichtbaar in de heraanleg van de Scheldekaaien”, zegt schepen van stadsontwikkeling Annick De Ridder. "We laten een deel van de middeleeuwse burchtmuur tot 2,80 meter diep uitgraven. Waar vroeger de burchtgracht lag, wordt de kasseivlakte verdiept. Bezoekers kunnen dan langs een helling afdalen tot bij de burchtmuur. We zullen ook de oude noordelijke poortdoorgang in de burchtmuur herbenutten. Op deze plaats komt een loopbrug over de voormalige gracht. Binnenin de burcht wordt het middeleeuwse stratenplan met contourlijnen gevisualiseerd." Verder willen de archeologen onderzoeken of het ook mogelijk is een deel van de houtbouwresten permanent zichtbaar te maken.
Ook verderop veranderen de in totaal 6,7 kilometer lange Scheldekaaien de volgende jaren grondig van uitzicht. De werken omvatten eveneens het stabiliseren van de kaaimuur en het verhogen van de waterkering. Hiervoor staan respectievelijk Artes Roegiers en De Vlaamse Waterweg in. Dit grote project startte al in 2017 en zal zowat vijftien jaar duren. Ze gebeuren dan ook in verschillende fases en verschillende deelgebieden.
Op het zuidelijke deel van de kaaien is er al veel werk verzet. Ook hier wordt het verleden in de nieuwe inrichting van het openbaar domein geïntegreerd. Zo is een deel van de stedelijke omwalling er weer zichtbaar. Die omwalling behoorde bij de aanleg ervan in de zestiende eeuw tot de modernste militaire architectuur van haar tijd. Tijdens en voor de explosieve stadsuitbreiding in de tweede helft van de negentiende eeuw werd het bovengrondse deel ervan volledig gesloopt, maar wat onder het straatniveau zit bleef grotendeels bewaard. De nieuwe kaaien krijgen ook veel groen, zones voor sport en ontspanning, fiets- en voetpaden en gewone… zitplekken. De combinatie met elementen uit het verre verleden is vrij nieuw. Toen in de jaren zeventig de Antwerpse (pre)metro werd aangelegd, was de aandacht voor geschiedenis en archeologie onbestaand.