Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Erfgoed

Zoeken naar optimale combinatie behoud van authenticiteit en moderne technieken

Bij de renovatie en restauratie van erfgoed en monumenten zijn er een aantal speciale invalshoeken. Maar wat zijn momenteel de belangrijkste aandachtspunten? Wanneer we dit proberen aan te pakken, merken we dat er bij dergelijke projecten een aantal specifieke zaken aan bod komen.

Foto-2-erfgoed

Allereerst is er de absolute noodzaak van het behoud van de authenticiteit. Eigenlijk spreekt het vanzelf dat je vooral zoekt om de originele elementen en materialen zoveel mogelijk te behouden en dat dit niet enkel vaak een heel nauwkeurig onderzoek vereist, maar dat er ook teruggegrepen wordt naar het daarbij horende vakmanschap. De rode draad verder hierbij is dat er bij de toekenning van een nieuwe functie aan een erfgoedgebouw voor het behoud ervan, dit gebeurt met respect voor de historische waarde.

Als aannemer speel je hier een belangrijke rol in, respect voor het originele materiaal en de technieken vormen een sine qua non. Vergeet, bijvoorbeeld, nooit dat oude gebouwen vaak materialen zoals natuursteen, kalkmortel, houten balken, smeedijzer, enzovoort bevatten. Deze vragen een specifieke behandeling. Of vermijd het gebruik van moderne materialen of technieken die onverenigbaar zijn (zoals cement op kalkmetselwerk). En werk uiteraard samen met vaklui, waarvan je zeker weet dat die vertrouwd zijn met traditionele ambachten, en erfgoedspecialisten en overheden. Dit alles in combinatie met regelmatige overlegmomenten en werfvergaderingen.

Wat hier nauw verband mee houdt, is dat er opvallend vaak gezocht wordt naar het gebruik van traditionele technieken. Logisch ook, het toepassen van historische bouwmethoden en materialen draagt bij aan de integriteit van het erfgoed. Enkel teruggrijpen naar traditionele technieken volstaat uiteraard niet en we merken hoezeer de integratie van moderne methoden van aanpak in de lift zit. Bij de zoektocht naar de verbetering van het comfort en de duurzaamheid van historische gebouwen wordt er een beroep gedaan op de integratie van moderne elementen, die wel als eigenschappen moeten hebben dat ze naast respectvol ook reversibel zijn. Zeker bij de integratie van technieken (elektriciteit, isolatie, ventilatie) is dit cruciaal en blijft het gebouw toekomstbestendig.

Een belangrijke aanvulling nog: alles begint bij een goede bouwhistorische studie en nauwkeurige opmeting. Alleen zo verklein je de kans om onverwachte schade te vermijden. Indien nodig wordt er zelfs een soort ‘werfarchief’ opgesteld met foto's, plannen, stalen van materialen, enzovoort.

Circulair bouwen

Welke zijn nu de meest in het oog springende innovaties bij de restauratietechnieken? Zoals ook elders kun je daarbij niet naast de steeds grotere nadruk die gelegd wordt op circulair bouwen. Dan gaat het over herbestemming met gerecupereerde materialen en duurzame technieken. Ook opvallend is de grotere nadruk die wordt gelegd op geothermie en betonkernactivering, waarbij geavanceerde klimaatbeheersingstechnieken in historische gebouwen worden ingewerkt, en de opmars van prefabbetonstructuren. Die laatste worden dusdanig geïntegreerd dat ze de historische architectuur aanvullen. Dit gebeurt trouwens op een zo subtiel mogelijke manier. De nadruk wordt gelegd op het behoud van authentieke elementen terwijl nieuwe functies worden geïntegreerd. En voor we het vergeten, houd altijd in het achterhoofd dat élke ingreep vergunningsplichtig is, veel erfgoedgebouwen zijn immers beschermd. Als aannemer kun je maar beter weten welke meldingen nodig zijn en wat wel/niet mag volgens de erfgoedregelgeving.

Innovatieve monumentenzorg

Het bovenstaande kun je het beste illustreren aan de hand van een aantal voorbeelden. Hebben we het over innovatieve monumentenzorg, dan springt onder meer de Sint-Annakapel in Dentergem (DMOA Architecten) in het oog. De architecten transformeerden deze Sint-Annakapel, die gebouwd werd in 1864 maar nooit ingewijd raakte, tot een eventlocatie met een panoramisch dakterras. Bijzonder is de toepassing van betonkernactivering in combinatie met geothermie voor verwarming en koeling. Daarnaast werd circulair gebouwd met gerecupereerde materialen en een eigen waterzuiveringsinstallatie. Het project maakt deel uit van het Horizon 2025-initiatief van Westtoer.

Ook de zeventiende-eeuwse Weylerkazerne in Brugge (VDD Project Development) mag spectaculair innovatief worden genoemd. Opmerkelijk hier is de toevoeging van een nieuw woonvolume, dat verscholen blijft achter een prefab-betonnen lamellenstructuur. Deze eigentijdse toevoeging versterkt de identiteit van het monument en illustreert hoe oud en nieuw elkaar kunnen aanvullen.

Op het eerste zicht schijnbaar minder spectaculair is de Hopspot in Evergem (Delmulle Delmulle Architecten). Hier werd een vervallen hoeve getransformeerd tot 'Hopspot', een centrum voor biercultuur en lokaal toerisme. Ook deze restauratie combineert het behoud van het landelijke karakter met moderne elementen.


Van slapend erfgoed tot creatieve werkplek

Een steeds meer in het oog springende trend is de transformatie van leegstaande gebouwen tot inspirerende werkplekken. Hierbij merken we dat het allang véél verder gaat dan het bezorgen van een soort ‘museumfunctie’ aan een historische plaats, architecten focussen integendeel op ‘adaptive reuse’ waarbij gebouwen actief betrokken worden bij het dagelijkse leven, met daarbij nadrukkelijke aandacht voor duurzaamheid. In plaats van sloop en nieuwbouw, blijft de CO₂-voetafdruk laag door een hergebruik van bestaande structuren. Daarnaast zien we nog de creatieve integratie van moderne interieurs binnen historische kaders, waarbij er gestreefd wordt om geen visueel geweld aan te richten bij de erfgoedwaarde.

Een mooi voorbeeld hiervan vinden we bij hoe B-architecten Cinema Lux in Antwerpen aanpakte. Deze historische bioscoop, die later een werkplaats werd, werd herbestemd tot de werkruimte van B-architecten. Hierbij behield men authentieke elementen zoals de houten dakstructuur en originele projectiemuurdetails, terwijl nieuwe functies zoals vergaderzalen en een bedrijfsrestaurant werden geïntegreerd.

Dergelijke projecten, waarbij respect voor het verleden wordt gecombineerd met aanpassingen aan moderne behoeften, kunnen van heel klein naar heel groot gaan, zoals bij de aanpak van de voormalige Boel Scheepswerf in Temse. Die wil men herontwikkelen tot een bruisend bedrijventerrein waarbij de industriële erfgoedstructuren worden behouden. De blikvanger daarbij moet de 48 meter hoge Boelwerfkraan worden, een torenkraan die een overblijfsel is van de voormalige Boelwerf, die in 1994 definitief de deuren sloot. Als symbool voor het rijke scheepsbouwverleden van de regio is deze kraan sinds 2004 beschermd als monument vanwege zijn industrieel-archeologische en sociaal-culturele waarde. Bij dit restauratieproject is het de bedoeling om de kraan opnieuw operationeel te maken en te voorzien van een nieuwe verflaag. Wanneer dit zal gebeuren, is evenwel onzeker door een behoorlijk hoog kostenplaatje en de complexiteit van de restauratie, onder meer voor het veilig verwijderen van loodhoudende verf en de noodzaak van het gebruik van gespecialiseerde klimmers voor de werkzaamheden. Waarbij Boel meteen ook illustreert hoe bijzonder onvoorspelbaar erfgoedrestauraties kunnen zijn, verborgen gebreken komen vaak pas tijdens de werken aan het licht. Een en ander betekent dus dat er voldoende marge moet voorzien worden in de timing en begroting, en dat er geanticipeerd wordt op vertragingen.

Nog een ander voorbeeld vinden we bij de aanpak van het Paleis van Justitie in Gent, dat stapsgewijs heringericht wordt tot co-workingspaces en administratieve kantoren met behoud van het majestueuze interieur. Dit Justitiepaleis in Gent dateert van 1930 en is sinds 1995 beschermd als monument. Hoewel het gebouw in 2000 een gevelrenovatie onderging, is een grondige restauratie en herindeling noodzakelijk om te voldoen aan de hedendaagse eisen van de gerechtelijke diensten. In 2023 stelde de Regie der Gebouwen een studieteam aan voor de uitwerking van een masterplan voor de renovatie en herindeling van het Justitiepaleis en de omliggende publieke ruimte. Het masterplan voorziet in het herstel van het gebouw in zijn oorspronkelijke staat, rekening houdend met erfgoedaspecten, toegankelijkheid, veiligheid en duurzaamheid. De renovatie zal gefaseerd worden uitgevoerd om de operationele continuïteit van het gerechtshof te waarborgen. Deze fasering zal de bestaande elementen minimaal verstoren en sluit aan bij de regel dat er bij stabiliteitswerken structurele ingrepen worden uitgevoerd zonder historische elementen te beschadigen. Iets wat, bijvoorbeeld, kan door het gebruik van lichte structuren of interne staalversterkingen.


Het belang van de omgeving

Het behoud van erfgoed heeft ook te maken met de juiste inpassing in een omgeving, wat heb je er immers aan als je nauwgezet renoveert en restaureert wanneer er geen rekening wordt gehouden met de plaats waarop het zich bevindt?

Er bestaan uiteraard diverse manieren om zoiets aan te pakken, maar een mooi voorbeeld van hoe nieuw en oud op elkaar kunnen aansluiten, vinden we in het stadsvernieuwingsproject Loof, een masterplan van stedenbouwkundig bureau West 8 in Kortrijk. Hier merken we hoe twee interbellumwoningen aan de Doorniksewijk worden geïntegreerd in een nieuw ensemble, waarbij een verfijnde materialiteit en vormgeving zorgen voor een naadloze dialoog tussen historische en hedendaagse architectuur.

Duurzaamheid vormt de kern van het project: Cluster C wordt volledig fossielvrij ontwikkeld en maakt gebruik van geothermie voor verwarming en koeling. Met deze stedenbouwkundige en architecturale benadering wil het project bijdragen aan een duurzame en kwalitatieve stadsontwikkeling in de stad, waarbij Cluster C een prominente plaats krijgt als verbindend element tussen de dynamische Doorniksewijk en het weelderige Park Nolf. Dit mixed-use project moet de overgang van stad naar natuur weerspiegelen, met een architectuur die evolueert van een gesloten bouwblok naar open bebouwing. De structuur van Cluster C creëert een graduele overgang, waarbij strategisch geplaatste doorgangen het bouwblok doorbreken en uitnodigende inkompartijen worden gerealiseerd. Deze ‘antichambres’ sluiten aan op een toekomstige fiets- en voetgangersas. Aan de noordwestzijde markeert een woontoren het einde van deze as, een opvallend baken met een solitair karakter en groene gevelafwerking.


Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten