Bouwsector niet happig op koopkrachtpremie
De bouwsector staat niet te springen voor de koopkrachtpremie, zo blijkt uit een rondvraag van Bouwunie bij haar leden-werkgevers in aanloop naar de sectorale onderhandelingen en als gevolg van het gevraagde advies door de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kmo. De koopkrachtpremie, een maatregel uit het loonakkoord, geeft werkgevers, wanneer die in 2022 een ‘hoge winst’ boekten, de mogelijkheid hun werknemers een premie van maximaal 500 euro toe te kennen. Bij ‘uitzonderlijk hoge winsten’ bedraagt de premie maximaal 750 euro.
“De koopkrachtpremie moet een uitzonderlijke premie zijn. Niet zoals de coronapremie, waar het net uitzonderlijk was wanneer je die niet kreeg”, verduidelijkt Bouwunie-topman Jean-Pierre Waeytens. “In de bouw bestaat een driemaandelijkse loonindex. In een jaar met stijgende bouwmateriaal- en energieprijzen, kwam daar dus elke drie maanden een loonsverhoging bij zonder dat de werknemers hiervoor harder moesten werken. Een extra premie is van het goede teveel. Onze werkgevers gunnen hun werknemers zeker wel een deftig loon en vele extra’s, maar het stopt ergens”, stelt Waeytens.
De bouwwerkgevers vinden ook dat de definitie van wat hoge of uitzonderlijke winst is, best ook meteen in de wet wordt opgenomen. “Dit om te vermijden dat de vakbonden 'hoge winst' simpelweg reduceren tot 'winst'. Komt de premie er toch, wat de bouwwerkgevers dus liever niet zien gebeuren, dan willen ruim zes op de tien bouwbedrijven die uitbetalen via de loonbrief. Niet via een cheque via Sodexo/Monizze of Edenred. Daar is totaal geen animo voor”, aldus Waeytens.