Toch roept sectorfederatie Bouwunie jongeren – zowel mannen als vrouwen – op om voor een opleiding in de bouwsector te kiezen. “In de toekomst biedt er zich een groot werkvolume aan. In alle klimaatnota’s staat te lezen dat onze gebouwen veel energiezuiniger moeten worden en dat de renovatiegraad van onze huizen dringend omhoog moet. We spreken dan over een verdrievoudiging van het aantal renovaties. Hiervoor zijn vele handen nodig. Een carrière in de bouwsector is absoluut een goede keuze”, zegt gedelegeerd bestuurder Jean-Pierre Waeytens.
Liantis stelde een profiel op van de bouwmedewerker in 2020 aan de hand van de loongegevens van 24.847 Belgische bouwmedewerkers. Het hoeft niet te verbazen dat de meeste onder hen (90%) mannen zijn. Bij de arbeiders ligt het percentage mannen zelfs op 99,5%.
“Bij de bediendenfuncties ligt het aandeel mannen op 52,5% en is de man-vrouwverdeling dus veel meer in evenwicht. We zien ook dat er elk jaar iets meer vrouwelijke werknemers starten in de bouw, en dat is natuurlijk een goede zaak. In 2020 was al 11% van de nieuwe medewerkers een vrouw, in 2018 9%”, aldus Matthias Debruyckere van het kenniscentrum bij Liantis.
“We zien nu vooral vrouwelijke medewerkers bij de afwerking (schilders en decorateurs) en hopen dat die opwaartse evolutie zich voortzet en uitbreidt naar de andere subsectoren in de bouw. Dankzij de digitalisering, die in volle opgang is in de bouwsector, gaat het al lang niet meer uitsluitend over fysiek zwaar werk. Talloze nieuwe technieken bieden zich aan. Denk daarbij aan virtual reality, robotisering, de toepassing van BIM en 3D-printing”, zegt Jean-Pierre Waeytens.
Meer jobstudenten
In 2020 kozen meer jobstudenten voor de bouwsector, zo blijkt ook uit de cijfers van Liantis. “Als we het aantal jobstudenten bekijken die voor de bouwsector koos ten opzichte van het totaal, komen we op 4% in 2020. In 2018 bedroeg dat aantal nog 3% en in 2019 was dat 3,2%. We zien dus een toename in het aantal jobstudenten dat voor de bouwsector kiest”, aldus Matthias Debruyckere.
“Een studentenjob is voor jongeren de ideale manier om kennis te maken met de bouwsector. Ze geraken betrokken bij het bouwproces en leren ook met hun handen werken. En misschien krijgen ze zo de bouwmicrobe wel te pakken. Het scala aan bouwactiviteiten is zeer divers: woning- en wegenbouw, schrijnwerk, installateurs van verwarming en sanitair, grondwerken, dakwerken, schilders en afwerkers”.
“Ook de invulling is zeer ruim, want naast specialisten in handwerk is er ook nood aan onder meer machineoperatoren, tekenaars, calculators en programmeurs. De bouw heeft een uitdaging voor jongeren uit diverse opleidingen en met verscheidene interesses. Om meer jongeren aan te trekken, vraagt Bouwunie om de huidige beperkingen om studenten tewerk te stellen af te schaffen”, zegt Waeytens.
Verloning
Een medewerker in de bouwsector verdiende vorig jaar gemiddeld 2.837,41 € bruto per maand. Bij de mannen (2.921,04 €) lag het gemiddelde brutomaandloon hoger dan bij de vrouwen (2.753,78 €). Het gemiddeld loon in de bouwsector ligt hoger dan het algemeen gemiddelde bij kmo-medewerkers (2.554,35 €), zo blijkt uit de analyse van Liantis.
“Sowieso wordt dit loon voor de arbeiders nog aangevuld met extra vergoedingen vanuit een specifiek Sociaal Fonds. Daarnaast vullen heel wat werkgevers het loonpakket van hun medewerkers zelf ook nog verder aan. Sommige van die aanvullende voordelen, zoals ecocheques, zijn verplicht voor de arbeiders. Maaltijdcheques zijn dan weer geen verplichting, maar toch kreeg 35,5% van de bouwmedewerkers dit extralegaal voordeel”, zegt Matthias Debruyckere van Liantis.
“Behalve het loon en een aantal wettelijke en sectorale verplichte vergoedingen, genieten alle bouwvakarbeiders ook van een sectorale hospitalisatieverzekering en een sectoraal aanvullend pensioen. Al deze voordelen worden gefinancierd door de werkgevers in de bouw. Daarnaast zijn er nog een aantal voordelige regimes en stelsels die ervoor zorgen dat bouwvakmedewerkers goed hun boterham verdienen. Denk daarbij aan het zegelstelsel, wat een soort van dertiende maand is, een voor de werknemer zeer voordelig overurensysteem waarbij het nettoloon quasi gelijk is aan het brutoloon verhoogd met een toeslag, en vergoedingen voor verplaatsingen van en naar de bouwwerven”, besluit Jean-Pierre Waeytens.