Bescherming van de Vlaamse kust tegen overstromingen
De Vlaamse overheid zet met de nieuwe procesaanpak voor complexe projecten in op de realisatie van projecten binnen een aanvaardbare termijn met een zo groot mogelijk draagvlak. Voor het complex project Kustvisie werd de startbeslissing genomen op 22 december vorig jaar. De kustverdediging heeft momenteel een gemiddelde hoogte van 9 m taw (tweede algemene waterpassing). De hoogste waterstanden liggen tegen de 6.5 m taw. Vlaams parlementslid Mercedes Van Volcem (Open Vld) nam de recente nieuwe inzichten in de klimaatverandering erbij en stelt vast dat de modellen die een stijging vooropstelden met 80 cm nu een stijging tonen van 2 m tot zelfs 3 m tegen 2100. Dat betekent dat onze kustverdediging in de huidige configuratie niet afdoende is.
De wettelijke vereisten voor zogenaamde ‘complexe werken’ stellen dat voor onze kust de volgende trajecten moeten bekeken worden:
- Traject 1: het verhogen van de huidige zeewering (hogere dijken, hogere duinen, ...) en bredere stranden.
- Traject 2: het behoud van de huidige zeewering zoals ze nu is, maar een nieuwe duurzame duinenrij creëren op wat nu de laagwaterlijn is.
- Traject 3 : een volledig nieuwe zeewering 2 tot 3 km in zee.
Recent werd ook vastgesteld dat dergelijke zaken zeer moeilijk te modelleren of te simuleren zijn in labo’s. In Nederland, een land met jarenlange ervaring in overstromingen, heeft men dan ook het principe van ‘al doende te leren’ ingevoerd. In lijn hiermee kunnen we het testproject ‘Zandmotor’ plaatsen, waarbij men effecten op ware grootte kan evalueren. In Vlaanderen wil men dergelijke experimenten ook graag invoeren.
Zo wilde men om traject 3 te evalueren een testeiland aanleggen om na te gaan wat de werking ervan is. De locatie die hiervoor aangewezen werd is een zandbank voor de kust van Knokke-Heist die momenteel reeds op natuurlijke wijze de neiging heeft om aan te zanden. Maar het eilandplan riep in Knokke-Heist veel weerstand op. Er werd zelfs een petitie tegen het testeiland gestart die door 28.850 mensen werd getekend. Ook burgemeester Leopold Lippens begon een groot offensief tegen het geplande project.
Hij kreeg zijn zin, want het eiland komt er niet Knokke-Heist krijgt de komende tien jaar wel voor 17 miljoen € extra zand van Vlaanderen. De badplaats is hoe dan ook een zwakke schakel inzake kustverdediging omdat ze van nature jaarlijks zand verliest. Door de zandsuppleties blijven Knokke-Heist en de regio bij een eventuele duizendjarige storm gevrijwaard.
De bedoeling is om het strand jaarlijks vóór het zomerseizoen op te spuiten. De werkzaamheden zullen telkens anderhalve maand duren. Volgens een ruime schatting gaat het om ongeveer 3 miljoen m³ zand voor de komende tien jaar. Het extra zand wordt voorzien vanaf 2019 en dat is mogelijk snel nodig omdat recent opnieuw kliffen op het strand werden gevormd. Elk jaar veroorzaakt het stormachtige weer dat fenomeen. In Knokke-Heist zijn de kliffen al een halve meter hoog.
Vlaams parlementslid Van Volcem ondervroeg Vlaams minister van Openbare Werken Ben Weyts over de stand van zaken. Het kamerlid vroeg zich ook af waarom in Nederland grote budgetten worden vrijgemaakt voor kustbescherming, terwijl Vlaanderen dit niet echt als een heel urgent probleem lijkt te beschouwen.
Nieuwe inzichten in klimaatverandering wijzen inderdaad op een mogelijk hogere zeespiegelstijging tegen 2100. In het complexe project Kustvisie wordt een dergelijk ‘worst case’ scenario als één van de klimaatscenario’s meegenomen, terwijl in het Masterplan Kustveiligheid een minder extreem scenario beschouwd werd.
De verschillen tussen de scenario’s van het complexe project Kustvisie en het Masterplan Kustveiligheid manifesteren zich vooral in de periode 2050-2100. Het Masterplan Kustveiligheid voorziet maatregelen die beschermen tegen een stormvloed met een terugkeerperiode van duizend jaar, met een bijhorende waterstand van ongeveer 7 m taw. Hierdoor zal de kust tot minstens 2050 beschermd worden tegen een duizendjarige stormvloed, rekening houdend met een stijging van de zeespiegel.
Binnen het complexe project Kustvisie zijn de trajecten nog niet bepaald: de te onderzoeken trajecten worden in de alternatievenonderzoeksnota vastgelegd. De startbeslissing vermeldt wel reeds dat dit breed wordt bekeken met alle mogelijke opties of locaties gaande van op de huidige zeewering, op of nabij het strand, of in zee. Vanuit dit complexe project is uitvoerig overleg voorzien binnen een formele communicatie- en overlegstructuur, met alle betrokken actoren (onder meer ook met de kustburgemeesters).
Momenteel zijn verschillende beschermingsmaatregelen van het Masterplan Kustveiligheid al uitgevoerd. De overige beschermingsmaatregelen zijn in de studiefase of worden momenteel uitgevoerd. Onderstaande tabellen geven per risicozone een stand van zaken van de betreffende beschermingsmaatregelen, zowel wat de studiefase als wat de uitvoeringsfase betreft:
Zachte maatregelen
Dit omvat de strandsuppleties en het bijhorende onderhoud.
De aangelegde suppleties worden gemiddeld elke zes jaar onderhouden. De werkelijke onderhoudsfrequentie is afhankelijk van de lokale en natuurlijke omstandigheden.
Voor aanleg van suppleties wordt jaarlijks ongeveer 700.000 m³ zand voorzien.
Harde maatregelen
Dit betreft de bouw van stormmuren op zeedijken en kaaien, de golfdempende uitbouw van de zeedijk, de verbreding van de zeedijk, stormvloedkering, aanpassingen van uitwateringsconstructies en sluizen in de havens.
De timing van de uitvoering van de werken is afhankelijk van het resultaat van de studie.
Het Masterplan Kustveiligheid zal tot minstens 2050 bescherming tegen overstromingen vanuit zee bieden. Om de kustveiligheid van Vlaanderen over de volledige kustlijn tot 2100 te kunnen garanderen, rekening houdend met de jongste extremere klimaatscenario’s, zijn mogelijk alternatieve vormen van kustverdediging noodzakelijk.
Van belang hierbij is dat voorbereidende maatregelen, zoals de reservering van ruimte, kunnen helpen om opties voor maatregelen (die veel later in de tijd zouden kunnen worden uitgevoerd) open te houden. Daarnaast is veel tijd nodig om eventueel grootschalige maatregelen te plannen en uit te voeren. Dit betekent dat nu al begonnen moet worden met nadenken over kustbescherming op de langere termijn (na 2050), zoals nu reeds gebeurt binnen het complexe project Kustvisie.
De potentiële overstromingskosten voor Vlaanderen lopen naar schatting in de miljarden. Zo liggen er aan de Vlaamse kust tien gemeenten die elk in meer of mindere mate het risico lopen getroffen te worden door een hevige storm of overstroming. Deze tien kustgemeenten hadden in 2016 gezamenlijk 336.400 inwoners. De bruto toegevoegde waarde van de drie kustarrondissementen gezamenlijk bedroeg in 2016 ruim 15 miljard €. Daarnaast ontstaat schade aan de aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, de woningvoorraad en de infrastructuur.
In Vlaanderen worden de budgetten om de maatregelen van het Masterplan Kustveiligheid uit te voeren voorzien in de meerjarenplanning, zowel wat de uitvoering betreft als voor het studiewerk. Elke zes jaar wordt ook een gedetailleerde analyse van het veiligheidsniveau van de zeewering uitgevoerd om de beschermingsmaatregelen te optimaliseren en te onderhouden.
De budgetten die Nederland voorziet inzake bescherming tegen overstromingen kunnen volgens minister Weyts niet direct vergeleken worden met de budgetten in Vlaanderen. De Nederlandse en de Vlaamse kust en het bijhorende achterland verschillen immers op diverse aspecten, zoals de opbouw van de bestaande kustinfrastructuur, de lengte van de kustlijn, de hoogteligging van het achterland, het overstromingsrisico, de invloed van het getij, het morfologische gedrag van stranden, duinen en vooroevers, enz.
Momenteel loopt bij De Vlaamse Waterweg nv de studie Stadsvaart die invulling geeft aan de verbetering van de bestaande binnenvaartontsluiting via het kanaal van Gent naar Oostende. In de studie wordt onderzocht welke aanpassingswerken aan het kanaal ter hoogte van Brugge moeten uitgevoerd worden. De hoofddoelstelling van het project van de Doortocht Brugge is tweeledig: het verbeteren van de binnenvaartontsluiting voor de kusthavens van Brugge (Zeebrugge) en Oostende én het verbeteren van de mobiliteit (wegverkeer) ter hoogte van de doortocht Brugge. Het project Stadsvaart daarentegen onderzoekt daarbij de mogelijkheden van een opwaardering van het Kanaal Gent-Oostende voor schepen van klasse Va. Momenteel wordt gefocust op de vernieuwing van de Dampoortsluis en de Steenbruggebrug. Dit zijn vandaag knelpunten voor zowel het water- als het wegverkeer.